Startpagina Actueel

50 jaar na grote boerenbetoging in Brussel (deel 1): wie was Sicco Mansholt?

De grote boerenbetoging in Brussel op 23 maart 1971 was gericht tegen de hervormingen in het Mansholt-plan. Maar wie was die Sicco Mansholt? Uit een beschrijving van de levensloop door diensten van de Europese Unie was Sicco Mansholt een ‘landbouwer, verzetsstrijder én een ware Europeaan’... Een portret van de Nederlander.

Leestijd : 4 min

Sicco Mansholt werd geboren op 13 september 1908 en kwam uit een maatschappelijk actieve familie die een bloeiend landbouwbedrijf leidde in Groningen, een provincie in het noorden van Nederland. Zijn vader was actief lid van de Nederlandse socialistische partij en vervulde een belangrijke rol van landbouwadviseur voor de partij.

Werk op theeplantage

Zijn moeder (wiens vader rechter was), was een van de eerste Nederlandse vrouwen die politieke wetenschap aan de universiteit had gestudeerd. Ze hield dan ook vaak politieke bijeenkomsten voor vrouwen.

Sicco Mansholt.
Sicco Mansholt. - Foto: EU

Na de middelbare school wilde Mansholt boer worden, maar zijn vader, die al voor de pachtovereenkomst van zijn broer had betaald, kon het zich niet veroorloven om ook voor Sicco te betalen.

Omdat hij toch nog hoopte een carrière in de landbouw te kunnen opbouwen, vertrok hij naar Nederlands-Indië, nu Indonesië, en ging er op een theeplantage aan de slag. Hij kon daar echter niet wennen aan het koloniale stelsel en keerde in 1936 terug naar Nederland. Een jaar later bemachtigde hij een stuk land in de Wieringermeer en werkte er een tijdje als boer, totdat de Tweede Wereldoorlog uitbrak.

Actief lid van het Nederlandse verzet

Tijdens de oorlog was Mansholt actief lid van het Nederlandse verzet tegen de Duitse bezetters. In de beginjaren van de oorlog verborg hij mensen op zijn boerderij en verspreidde hij geheime informatie. Later zette hij een uitgebreid distributienetwerk op om voedsel te verstrekken aan onderduikers in het hele westelijke deel van het land.

Ook leden van de afdeling Wingene van Boerenbond waren op de afspraak.
Ook leden van de afdeling Wingene van Boerenbond waren op de afspraak. - Foto: Nationaal Archief Nederland - Algemeen Nederlands Fotobureau.

Na de oorlog kreeg hij als hulde aan zijn ervaring, moed en organisatorische vaardigheden, de functie van minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening in de nieuwe regering aangeboden. Met zijn 36 jaar was hij de jongste minister in Nederland tot dan toe.

Herstel van de landbouw

Direct na de oorlog, toen er een dringend tekort aan voedsel ontstond en een crisis op de loer lag, was Mansholts functie van cruciaal belang. Hij nam een aantal maatregelen om de voedselvoorraden snel weer aan te vullen, maar besefte tegelijkertijd dat de landbouwsector ingrijpend moest worden gemoderniseerd. Alleen zo konden voedseltekorten in de toekomst worden voorkomen en kon een efficiënte keten worden opgezet. Hij legde minimumprijzen vast voor de belangrijkste landbouwproducten in combinatie met invoerbelastingen en uitvoersteun. Om de productiviteit op te voeren bevorderde hij investeringen in onderzoek, onderwijs en de fusie van landbouwbedrijven tot grotere en efficiëntere organisaties.

Boeren eisten ook lonende landbouwprijzen.
Boeren eisten ook lonende landbouwprijzen. - Foto: Nationaal Archief Nederland - Algemeen Nederlands Fotobureau.

Als overtuigd Europees federalist droomde Mansholt van een gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voor heel Europa. In 1950 bedacht hij een plan voor een gemeenschappelijke markt voor landbouwproductie in Europa met een supranationale beheersstructuur.

Dit plan bleek echter te ambitieus voor die tijd en mislukte. Later werd er echter nieuw leven ingeblazen en diende het ter inspiratie voor het landbouwbeleid van de Europese Economische Gemeenschap.

Ambitieuze plannen

Na 12,5 jaar als minister te hebben gediend, kreeg Mansholt de kans om zijn plannen voor een gemeenschappelijk beleid te introduceren toen hij in 1958 commissaris voor Landbouw werd in de allereerste Europese Commissie.

Het Verdrag van Rome van 1957 had tot de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap geleid en voorzag in het scheppen van een gemeenschappelijke markt in Europa in 3 stadia van elk 4 jaar.

Velen meenden dat dit 12-jarenplan uiterst ambitieus was en waarschijnlijk zou mislukken. Dat gold met name voor de maatregelen ten aanzien van de landbouwsector, aangezien deze op hevig verzet stuitten.

Mansholt bleef daarentegen optimistisch en ging aan de slag. Zijn plannen waren bedoeld om overeenstemming te bereiken over een combinatie van rechtstreekse subsidies voor gewassen en land dat kon worden ontgonnen met behulp van prijssteun.

Hieronder vielen gegarandeerde minimumprijzen, alsook tarieven en quota op invoer van bepaalde goederen uit landen buiten Europa. Dit zou bevorderlijk zijn voor een grotere landbouwproductiviteit, zodat consumenten konden vertrouwen op een stabiele toevoer van betaalbaar voedsel. Bovendien zou dit ervoor zorgen dat Europa over een duurzame landbouwsector beschikte.

Het Mansholtplan

Zijn plannen stuitten aanvankelijk op bijzonder veel verzet van landbouwers en hun politieke vertegenwoordigers. Zij waren er namelijk vast van overtuigd dat deze gemeenschappelijke aanpak hun levensonderhoud in gevaar zou brengen en dat alleen de grote landbouwbedrijven zouden kunnen overleven.

Tal van hindernissen moesten worden overwonnen op de weg naar overeenstemming over een gemeenschappelijk Europees beleid.

Mansholt zette echter door en in 1968 publiceerde de Commissie het “Memorandum over de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid”, ook wel het “Mansholtplan” genoemd.

Kort gesteld vermeldde het plan dat boeren moesten moderniseren opdat landbouw zou kunnen opbloeien. Dit zou zorgen voor productiviteit en kon Europese landbouwers in staat stellen om zelfvoorzienend te worden.

Eigen voedselproductie

De eerste doelstelling van het landbouwbeleid, namelijk dat Europa voor een groot deel haar eigen voedsel zou kunnen produceren, was een succes. Gedurende zijn 50-jarige bestaan heeft het echter ingrijpende wijzigingen ondergaan om voortdurend te kunnen aansluiten op nieuwe ontwikkelingen. In de jaren 70 had het beleid zo goed gewerkt dat er zelfs vaak sprake was van overproductie.

Tijdens diezelfde jaren 70 werd Mansholt fervent voorstander van maatregelen voor milieubescherming als hoofdelement van landbouwbeleid. Hij was van 1958 tot 1972 vicevoorzitter van de Europese Commissie en in 1972 en 1973 was hij de vierde voorzitter ervan.

Mansholt streefde ernaar dat een zware winterhongersnood zoals die aan het einde van de Tweede Wereldoorlog nooit meer zou voorkomen. Mansholts plan zorgde ervoor dat Europa weer zelfvoorzienend werd en dat de Europese landbouw weer opbloeide. Hij overleed in Nederland op 29 juni 1995.

Lieven Vancoillie

Volgende week, deel 2: getuigenissen over de boerenbetoging van 23 maart 1971.

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken