Startpagina Akkerbouw

Houtkantenbeheer betaalbaar maken door coöperatief in te zetten op beheerresten

Houtkanten hebben steevast een cultuurhistorische waarde in ons Vlaamse landschap. Voor de landbouwer had die vroeger een functionele en economische waarde, en ook ecologisch gezien hebben houtkanten hun nut voor akkerdieren. Langzaamaan werden die houtkanten minder interessant en verruigden ze tot hoge bomen. “De ecologische functie verdween zo ook”, vertelt Fientje Verbruggen van Boerennatuur Vlaanderen. Boerennatuur pleit ervoor om de houtkanten terug te beheren. De beheerresten kunnen bij landbouwers of in coöperatieverband worden ingezet voor onder andere warmtegeneratie.

Leestijd : 8 min

Europa streeft ernaar om de broeikasgasemissie zo snel mogelijk te doen dalen door in te zetten op hernieuwbare energie. Er wordt gerekend op de bekende energieproducenten, want die zetten hier de laatste jaren wel op in. Ze investeren vaak in projecten waar de burgers vaak niet erg blij mee zijn. Een recent voorbeeld hiervan is het windturbinedossier Beernem-Oostkamp, waar Windkracht Vlaanderen en Luminus 6 windturbines willen ‘planten’ in agrarisch-ecologisch gebied.

Bij zo’n projecten ervaren burgers, waaronder landbouwers, immers de lasten, zoals slagschaduw. Mensen worden er enkel voor vergoed als dit op hun percelen is. Daardoor groeit de tegenkanting van de burger tegen projecten inzake hernieuwbare energie . In dat kader is het ECCO-project ontstaan, waar wel wordt gekeken naar de gewone burger. De bedoeling is om meer coöperaties op te richten die hernieuwbare energie produceren (local Energy Community Cooperatives; ECCO) : lokaal zal er voor een coöperatie hernieuwbare energie geproduceerd worden die wordt verdeeld onder de leden. Deze coöperaties worden ‘bottom-up’ opgericht en de burgers worden actief betrokken bij de coöperatie, waardoor ze een breed draagvlak kennen.

Boerennatuur Vlaanderen, vroeger agrobeheercentrum Ecokwadraat, engageert zich ook voor het Interreg project ECCO. Concreet zal de organisatie zich richten op biomassacoöperaties die hernieuwbare energie uit landschapsbeheer halen. Zo willen ze beheerresten, zoals houtsnippers, inzetten voor de productie van lokale energie, waardoor landschapsbeheer opnieuw economisch interessant wordt. Dit zal gebeuren in coöperatieverband, waar zowel landbouwers en andere burgers in worden betrokken. Dit past ook in de missie van Boerennatuur. “We willen een soort win-winsituatie creëren voor landbouw en natuur. Het gaat over ecologische zaken, maar we proberen er ook telkens een economische factor aan te koppelen, zodanig dat de landbouwer die acties onderneemt ook vergoed wordt voor de zaken die hij doet”, verklaart Joost-Pim Balis, regiocoördinator bij Boerennatuur Vlaanderen.

Vroeger een economische waarde

Fientje Verbruggen is projectcoördinator bij Boerennatuur Vlaanderen en is vooral bezig rond houtkantenbeheer en de energetische valorisatie van het hout dat daaruit komt. Een houtkant bestaat uit struiken en meerstammige bomen die dicht op elkaar staan met af en toe een hogere boom. Bij het beheer wordt de boom tot op 10 cm boven de grond afgezaagd. Het volgende jaar schieten daar opnieuw takken uit en na 10 - 15 jaar staat terug diezelfde hoeveelheid biomassa klaar om te kappen. Er zijn verschillende vormen van houtkantenbeheer. Je kan kiezen voor hakhoutbeheer, middelhoutbeheer (2 à 3 bomen per 100 meter, met struiken ertussen voor hakhout), en hooghoutbeheer (enkel hoge bomen met amper ondergroei van struiken). “Op landschapsniveau gebeurt dat beheer gefaseerd, van ‘net afgezet’ tot ‘voldoende biomassa om terug af te zetten’. Zo kan de biodiversiteit maximum gestimuleerd worden.”

Houtkanten kunnen economisch, landschappelijk en ecologisch nuttig zijn.
Houtkanten kunnen economisch, landschappelijk en ecologisch nuttig zijn. - Foto: Boerennatuur Vlaanderen

Ze geeft aan dat vroeger die houtkanten vooral een functionele en economische waarde hadden, en dat vooral voor de landbouwer. “Vroeger waren het vooral struiken die de houtkanten uitmaakten. Die werden aangeplant langs percelen en houtkanten voor het hout. Het goede hout dat ze ervan kregen, kon gebruikt worden als constructiehout. De dikkere stammen werden gekliefd tot houtblokken om mee te gaan verwarmen. Het dunnere hout werd in pakken bundels gebonden voor de bakovens. Ander hout werd dan weer gebruikt om stelen van te maken, voor bijvoorbeeld een hamer of bezem.”

Ook landbouwkundig en ecologisch nuttig

Houtkanten hebben een landschappelijke functie, aangezien ze het landschap vormgeven. Daarnaast kunnen ze ook landbouwkundig nuttig zijn. Doordat de bomen diep de grond doorwortelen, houden ze de grond vast en is er minder sprake van erosie. Ook het regenwater wordt beter afgevoerd. “Die houtkanten werden vroeger vaak langs percelen aangeplant om het perceel te gaan draineren”, vertelt Verbruggen. Door de typische dichte structuur van de houtkant wordt bovendien de wind geremd. “Tot 30 à 60 meter achter de houtkant wordt de wind geremd, waardoor de gewassen minder snel zullen legeren. Het zal daar ook iets warmer zijn, en de opbrengst zou daar ook een beetje hoger kunnen zijn in vergelijking met de rest van het veld, afhankelijk van het gewas natuurlijk.” Nu ook kunnen landbouwers beslissen om houtkanten te planten. Ze kunnen dan gebruikmaken van VLIF-steun, met ondersteuning van bijvoorbeeld regionale landschappen. Als je houtige elementen zoals houtkanten in je perceel wil aanplanten, is een aanplantsubsidie voor agroforestry mogelijk. Voor het beheer kan je terecht bij VLM voor een beheerovereenkomst.

Nu is de ecologische functie van houtkanten van groot belang. Ze zorgen voor schuilplaatsen voor (akker)vogels en andere dieren, op voorwaarde dat de houtkant goed beheerd is. “Zo moet de houtkant een dichte takkenstructuur hebben, zowel boven als onder. Een goede structuur van een haag of heg is een trapeziumvorm (onderaan breder dan bovenaan), zodat de blaadjes onderaan voldoende licht krijgen en er voldoende biomassa ontwikkeld kan worden.”

Hout van houtkanten als energiebron

Doorheen de tijd werd het houtkantenbeheer economisch gezien minder interessant en werden de houtkanten ook steeds minder beheerd. Het gevolg hiervan is dat de bomen verder bleven groeien en de dichte structuur verdween. “Hierdoor is ook de ecologische functie verdwenen. Die blijft wel van groot belang, merken we in de Natura 2000-gebieden. Houtkanten kunnen heel mooie en heel goede verbindingen vormen door het landbouwlandschap tussen die natuurgebieden. Daarom willen we er opnieuw een beheer aan toekennen.”

Met de vraag naar nieuwe duurzame energiebronnen is het met houtkanten ook mogelijk om een lokale voorziening van energie te vormen. “De vraag naar klimaatneutrale energie neemt de laatste jaren toe en dat heeft onder meer te maken met de klimaatverandering. We hebben ook geen vat op de prijzen, voornamelijk omdat bijna 80% van onze energie in België wordt geïmporteerd. Wij behoren tot de top 5 energie-importerende landen. Omdat we zo afhankelijk zijn van de exporterende landen, is het belangrijk dat we op zoek gaan naar lokale energiebronnen en hierop inspelen. De beheerresten van houtkantenbeheer kunnen hiervoor gebruikt worden.”

Lokaal beheren

De beheerresten die van die houtkanten afkomstig zijn, kunnen omgezet worden naar een hoeveelheid houtsnippers. Die kunnen ingezet worden om in de bodem in te werken of voor energievoorziening. Dat beheer zal op een moderne manier gebeuren, met machines zoals hakselaars en kettingzagen, en moet ook gecoördineerd gebeuren. Als meerdere landbouwers vragen om houtkanten te beheren, moet die vraag worden samengebracht bij één persoon die het uitvoert.

Verbruggen geeft aan dat het lokaal gebeuren van groot belang is. “We willen stimuleren dat de machines die gebruikt worden voor het houtkantenbeheer er al zijn in de gemeente of provincie. En in plaats van hout van een andere provincie te importeren, zou lokaal hout gebruikt kunnen worden van houtkantenbeheer. Dan is er ook weinig sprake van CO2-uitstoot bij transport”

Naar een betaalbaar beheer

Nu, dat houtkantenbeheer moet ook betaald worden. Boerennatuur Vlaanderen liep al enkele projecten af om dat beheer betaalbaar te maken. Zo lopen er enkele LOB-projecten (Loket Onderhoud Buitengebied) waarbij de organisatie kijkt hoe houtkanten in een regio beheerd moeten worden en op welke manier dat coöperatief kan. “We willen het beheer efficiënter laten verlopen zodat de kosten voor de landbouwers gedrukt worden”, klinkt het. Daarnaast wordt met enkele gemeentes bekeken of de subsidies voor de kleine landschapselementen niet verhoogd kunnen worden. “Met enkele gemeentes bekijken we ook of het mogelijk is om uit te breiden naar particuliere houtkanten.”

Boerennatuur Vlaanderen wil beheerresten, zoals houtsnippers, inzetten voor de productie van lokale energie, waardoor landschapsbeheer opnieuw economisch interessant wordt.
Boerennatuur Vlaanderen wil beheerresten, zoals houtsnippers, inzetten voor de productie van lokale energie, waardoor landschapsbeheer opnieuw economisch interessant wordt. - Foto: Boerennatuur Vlaanderen

Voor je de biomassa wil gaan gebruiken, moet je natuurlijk eerst weten hoeveel houtsnippers je kan krijgen van je houtkant. “Houtkanten zijn heel divers. Van achterstallig beheerde houtkanten krijg je vaak heel veel biomassa. Wanneer die echter terug in een regulier beheer is opgenomen, krijg je er wat minder van. Gemiddeld genomen krijg je zo’n 60 kg natte houtsnippers per lopende meter, maar men kan tot 160 kg of meer per lopende meter krijgen als je echt een heel dikke en heel achterstallig beheerde houtkant hebt.”

2 km houtkant voor 20 gezinnen

Uit het project ‘Hout = goud’, een project van Boerennatuur Vlaanderen, bleek alvast dat 2 km houtkant in beheer ongeveer 140 ton verse houtsnippers oplevert. “Als we die houtsnippers gaan verbranden, dan geeft dat dezelfde hoeveelheid energie als bij de verbranding van 40.000 liter mazout of 40.000 kuub aardgas. Dat is genoeg om 20 gezinnen van energie te voorzien. Op die manier kan je 128 ton fossiele CO2 besparen, wat overeen komt met de uitstoot van 15 gezinnen.”

De kritiek op het feit dat de verbranding van hout niet klimaatvriendelijk is, is volgens Verbruggen onterecht. “Uit onze projecten bleek dat houtkantenbeheer slechts één eenheid energie kost voor het gebruik van de machines en het transport – op voorwaarde dat alles lokaal gebeurt – maar we krijgen er wel 27 eenheden energie voor terug. Bij aardgas heb je één energie-eenheid nodig voor het winnen ervan en wanneer je het stookt om te verwarmen, krijg je er 4 eenheden energie uit… Dat is best wel een heel groot verschil!”

Dat een boom meer CO2 uitstoot bij houtverbranding dan bij natuurlijke ontbinding is bovendien niet correct, geeft Verbruggen mee. “Als de boom ontbindt, komt er CO2 als gas vrij in de lucht, die dan weer door de boom wordt opgenomen voor de fotosynthese. Bij gecontroleerde houtverbranding komt er evenveel CO2 vrij als bij ontbinding. Zeker als je de as, waarin de voedingsstoffen zitten, terug inwerkt in de bodem is er weinig verschil tussen de natuurlijke kringloop en de houtverbranding. Bovendien verbranden we hout afkomstig van duurzaam landschapsbeheer. Dit betekent dat de houtkant de kans krijgt om opnieuw tot zijn originele biomassa uit te groeien, waardoor de hoeveelheid CO2 die wordt uitgestoten bij verbranding, opnieuw wordt opgenomen”

Moderne kachel nodig

Ook fijn stof is een heikele kwestie geweest bij houtverbranding, maar is vrijwel enkel van toepassing op oude ketels en kachels. “Moderne kachels en ketels hebben een heel hoog rendement, zelfs tot 94%, waardoor de verbranding heel gecontroleerd gebeurt. Zeker als je droog hout gebruikt, kan er voldoende warmte opgewekt worden om de roetdeeltjes nog verder te verbranden. Bovendien zijn nog filtersystemen mogelijk. In kleinere ketels tot 300 kilowatt zijn die niet verplicht, in de grotere wel. Zo kan de laatste hoeveelheid fijn stof in de uitstoot alsnog opgevangen worden.” Als je denkt om zo’n ketel of kachel aan te schaffen, is het wel nodig om de normering te checken. Elke kachel of ketel heeft immers bepaalde eisen voor houtsnippers, zowel voor vochtgehalte als grootte van de houtsnip.

Elk (landbouw)bedrijf, met een grote of kleine warmtevraag, kan een biomassaketel installeren. De grootte van die ketel hangt af van de warmtevraag en van de hoeveel lokale houtsnippers waarvan je gebruik kan maken. De aankoop van een biomassaketel is een grote investering voor een landbouwer, verklaart Joost-Pim Balis, regiocoördinator bij Boerennatuur Vlaanderen. “Je hebt de aankoop van de ketel, maar ook de bouw van de snipperopslag, de installatie van buffervaten, de aankoop van houtsnippers… De terugverdientijd hangt vooral af van de aankoop van houtsnippers. Wanneer je zelf de machines hebt om houtkantenbeheer uit te voeren, hoef je niet of amper te betalen voor de snippers en kan het zijn dat je misschien zelf betaald wordt voor het beheer. In dat geval heb je op enkele jaren de investering terugverdiend. Wanneer je zelf de snippers moet aankopen, kan het zijn dat je over ongeveer 15 -20 jaar de investering hebt terugverdiend. Het is een grote investering die je maakt, maar je kan een beroep doen op een studiebureau dat alle kosten en mogelijkheden in kaart brengt.”

Marlies Vleugels

Lees ook in Akkerbouw

Gouverneur en Antwerpse deputatie ontvangen eerste witte asperges uit volle grond

Groenten Op donderdag 25 april waren de grootmeesters van ‘het Grafelijk Genootschap van de Klein-Brabantse Asperges’ te gast in het provinciehuis. Ze brachten de eerste witte, Vlaamse asperges uit volle grond mee. Dat doen ze zo goed als elk jaar sinds 1993. Provinciegouverneur Cathy Berx (cd&v) is ridder in het Grafelijk Genootschap. Zij kreeg samen met de Antwerpse deputatie de eer om de eerste asperges te ontvangen.
Meer artikelen bekijken