In de aanloop naar de Voedseltop van de Verenigde Naties verschenen er heel wat rapporten over de impact van landbouwsubsidies. “Globaal gezien gaat er jaarlijks 600 miljard euro aan ondersteuning in de brede zin naar de landbouw”, stelt Vlaams parlementslid Emmily Talpe.
Toegevoegde waarde
Dat betekent dus niet alleen rechtstreekse steun met belastinggeld, maar ook tarieven op import en export en op publieke middelen voor onderzoek, ontwikkeling en voedselhulp. “Alles samen vertegenwoordigen de steunmaatregelen een bedrag dat overeenkomt met een kwart van de toegevoegde waarde in de landbouw.”
Uit het antwoord van Vlaams landbouwminister Hilde Crevits blijkt dat in 2020 ruim 400 miljoen euro in Vlaanderen werd uitbetaald in het kader van de Gemeenschappelijke Landbouwsteun. Het gaat concreet om de betalingen voor Pijler 1 en Pijler 2 van het GLB en om een aantal andere maatregelen.
Pijler 1 en 2
Pijler 1 is onderverdeeld in markt en rechtstreekse betalingen. Pijler 2 omvat uitbetalingen in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid. De bedragen voor markt omvatten in hoofdzaak de uitgaven voor de GMO Groenten en Fruit via de producentenorganisaties. De rechtstreekse betalingen van Pijler 1 omvatten voornamelijk ontkoppelde steun naast de gekoppelde premies.
De belangrijkste uitgaven binnen Pijler 2 zijn de verstrekte investerings- en vestigingssteun via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) en de steun voor agromilieu- en klimaatmaatregelen. In Pijler 2 betreft het ook Vlaamse cofinanciering. De budgetten voor toegepast wetenschappelijk onderzoek zijn niet opgenomen in de tabel. De steun voor toegepast wetenschappelijk onderzoek aan het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) bedroeg in 2020 7,3 miljoen euro. Import- en exporttarieven zijn een douanebevoegdheid. De landbouwadministratie beschikt niet over deze cijfers.
Een onderscheid tussen verschillende sectoren, zoals rundveehouderij, melkveehouderij, suikerbietentelers, groente- en fruitteelt, wordt niet gemaakt.
Wijziging GLB-hervorming
Het budget voor rechtstreekse betalingen in Pijler 1 is over de periode 2014-2020 in dalende lijn als gevolg van de herverdeling van de rechtstreekse betaling tussen de lidstaten en als gevolg van een toenemende transfer van de middelen in Vlaanderen naar Pijler 2. Het budget voor de Pijler 2-maatregelen wordt overigens best voor het totaal van de periode bekeken, gezien er geen jaarlijkse enveloppes per maatregel zijn.
Door het nieuwe GLB wordt de Pijler 1-steun hervormd naar een basisinkomenssteun voor duurzaamheid en steun om op vrijwillige basis deel te nemen aan de zogenaamde ecoregelingen. “Op deze manier worden landbouwers voor inspanningen voor milieu en klimaat die verder gaan dan de conditionaliteit voor basisinkomenssteun, beloond. Dat op zich is al een aanscherping tegenover de randvoorwaarden in het huidige GLB”, zegt minister Crevits.
Inzet op waterbeheer
Tegelijk wordt Pijler 2 versterkt, zodat beide pijlers samen een pakket vormen in een gezamenlijk GLB-strategisch plan voor de periode 2023-2027 dat een duurzame en concurrerende landbouw bevordert dat in het levensonderhoud van landbouwers kan voorzien en een gezonde en duurzame voeding voor de samenleving kan bieden in een leefbaar platteland.
Ten slotte zal ook Vlaanderen werken aan goed werkende risicobeheersinstrumenten, onder meer op het vlak van waterbeheer. “Er wordt ook hard voortgewerkt aan het voedselbeleid in Vlaanderen.” Ook daar worden nieuwe initiatieven verwacht.