Na WOII verdwenen de everzwijnen uit België, maar enkelen bleven hangen in de Voerstreek. Sinds 2006 zijn die dieren terug in opmars in Vlaanderen. Op dit moment zitten de meeste everzwijnen in Wallonië, Limburg, het noordoosten van Antwerpen en in Vlaams Brabant. De kans zit erin dat ze zich stilletjes aan zullen verspreiden over heel het land. Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) gaf ons meer informatie over hun leefgewoontes en over de jacht op everzwijnen.
Everzwijnplan van de minister
“Als we terugkijken naar 2015, zien we dat het aantal gerapporteerde afgeschoten everzwijnen in Vlaanderen (zie figuur 1) de afgelopen jaren sterk gestegen is”, klinkt het bij ANB. “In 2015 waren dat nog 602 stuks, terwijl er in 2020 2.356 afgeschoten werden. Daar zitten de vele aangereden dieren zelfs nog niet bij. De overgrote meerderheid daarvan kwam uit Limburg. Het cijfer van 2021 is nog niet compleet.
Om de verspreiding van de soort tegen te gaan, heeft minister Demir een everzwijnplan opgemaakt om de uitbreiding van de populaties zo goed mogelijk onder controle te houden. Dat wil ze doen door de bewoners in de randen van de verspreidingsgebieden te sensibiliseren over de zeer waarschijnlijke komst van de everzwijnen. Op die plaatsen wil ze de nieuwe kolonisatie zo goed mogelijk tegenhouden.
Om dat plan te verwezenlijken heeft de minister een speciaal team in het leven geroepen, namelijk het REBO-team. Zij moeten in de rand van het huidige verspreidingsgebied informatie geven over everzwijnbeheer en helpen daar ook bij het oprichten van een lokaal meldingsnetwerk.
Wanneer everzwijnen op een nieuwe locatie gesignaleerd worden, moet hun kolonisatie onder controle gehouden worden. Alle informatie over hun verspreiding moet daarom zo snel mogelijk tot bij de lokale jager gebracht worden, en dat kan via het lokale meldingsnetwerk. Verder volgt het REBO-team ook op hoe de bestrijding in het nieuwe gebied verloopt.”
Everzwijnen en hun voedsel
“Everzwijnen leven hier in een paradijs, want Vlaanderen biedt hun een permanent gedekte tafel in een zeer productief landbouwlandschap. De wilde varkens zijn opportunisten en eten alles wat lekker en gemakkelijk te vinden is. In de zomer, wanneer de maïs aan het afrijpen is, zullen ze specifiek daarnaar op zoek gaan. Net hetzelfde doen ze bij graan. Dat is veel gemakkelijker dan zelf op zoek te gaan naar eikels en beukennoten, die ook niet heel het jaar door te vinden zijn.
Jacht op everzwijnen
Om de everzwijnen toch weg te houden van landbouwgrond en tuinen, zijn zowel preventie en jacht als afscherming van de percelen de enige oplossingen. In Vlaanderen kent men 3 verschillende soorten jacht:
-De gewone jacht, die instaat voor het normale populatiebeheer van wild.
-De bijzondere jacht, die als doel heeft om schade door wild te voorkomen op jachtterrein als de gewone jacht niet voldoende bleek.
-De bestrijding, die ingezet kan worden overal waar schade door wild is aangericht, om verdere schade te beperken. Bestrijding mag enkel op voorwaarde dat er geen andere oplossingen zijn. Daarnaast mag dat enkel overdag en op percelen waar al schade aanwezig is. Voor everzwijnen is bestrijding geen evidente keuze, want zij lopen vooral ’s nachts rond en komen niet per se terug naar eenzelfde perceel.
Goedgekeurd jachtplan
ANB: “Als een landbouwer een jager op zijn grond wil, moet die een goedgekeurd jachtplan hebben. Daarvoor heeft hij minstens 40 ha aaneengesloten grond nodig, dus werkt hij het best samen met andere landbouwers. Daarnaast heeft hij ook een faunabeheerplan nodig, en voor grofwild zoals everzwijnen moet er ook een afschotplan zijn. De betrokken jager moet ook de jachtrechten krijgen voor dat terrein, want die zijn oorspronkelijk een deel van het eigendomsrecht. De eigenaar van een stuk grond heeft oorspronkelijk dus het jachtrecht. Daarom is de landbouwsector de sleutel tot het optimaal bejagen van everzwijnen.”
Faunabeheerzone
“In 2014, bij het herzien van de jachtwetgeving, werden de nachtjacht, aangepaste jachtmiddelen en methoden zoals drukjacht en het vangen van everzwijnen met kooien geregulariseerd. De overheid wou niet enkel nieuwe mogelijkheden voorzien, maar ze wou ook de verschillende sectoren rond jacht samenbrengen om gecoördineerd aan de slag te gaan. Daarvoor werden toen ook de 10 faunabeheerzones in Vlaanderen opgericht. Alle partijen binnen één faunabeheerzone gaan jaarlijks samenzitten om te bekijken hoe ze dat jaar eventuele problemen anders zouden aanpakken dan het voorgaande jaar”, legt het ANB uit.
“De verschillende betrokken sectoren zijn onder andere natuurverenigingen, lokale besturen (provincies en gemeenten), bijzondere veldwachters, jagers en wildbeheereenheden en landbouwers. De landbouwers worden voornamelijk vertegenwoordigd door Boerenbond.
Waar de verschillende sectoren binnen de faunabeheerzones vroeger steeds slecht praatten over elkaar, slagen ze er nu in om de problemen open en transparant met elkaar te bespreken. We zien ook dat daardoor de problemen veel beter en sneller opgelost geraken dan vroeger. Het wettelijke kader rond jacht blijft voor heel Vlaanderen gelijk, maar binnen de faunabeheerzones zoekt men naar de beste aanpak op hun grondgebied. Door daarover te spreken gaan de partijen meer samenwerken en zijn de resultaten veel beter.”
Jacht op everzwijnen
Voor het schieten van everzwijnen krijgen jagers geen beperkingen opgelegd, niet voor de aantallen en ook niet per categorie: jong, oud, mannelijk of vrouwelijk. Ze moeten er enkel voor zorgen dat ze steeds genoeg labels hebben om het gedode dier te labelen. De gewone jacht kan ook het hele jaar door plaatsvinden, want die is het hele jaar open, behalve tussen 15 en 31 juli. De bijzondere jacht kan zonder pauze het hele jaar door uitgevoerd worden. Bijzondere jacht op everzwijnen kan zelfs ook ’s nachts.”
Aanpak van jacht
Volgens het ANB is het sleutelwoord bij de jacht op everzwijnen ‘samen’. “Alleen jagen op everzwijnen is veel moeilijker, want everzwijnen zijn beweeglijk, flexibel en slim. Het best maak je een plan van aanpak over een groter gebied en over een langere termijn. Er is geen juiste techniek om te jagen. De wettelijk toegelaten technieken zijn: jagen vanop een hoogzit (aanzitjacht), de dieren besluipen (bersjacht), ze laten bewegen en jagers op hun weg zetten (drukjacht) of ze vangen in kooien.
De beste aanpak verschilt wel per seizoen. In de lente en zomer bejaag je everzwijnen het best op plaatsen waar ze voedsel zoeken via een aanzicht- of bersjacht. De focus ligt dan niet op het aantal geschoten dieren, maar wel op het afschrikeffect. Als ze leren dat ze daar niet veilig zijn, zullen ze die plaatsen vermijden. Zo kan je dus schadegevoelige landbouwpercelen beschermen. Op dat moment laat je de varkens het best gerust in bos- en natuurgebieden, zodat ze zich zo veel mogelijk daarin terugtrekken.
In de herfst en winter jaag je het best overal: in landbouwgebied, natuurgebied en soms zelfs ook dicht bij bewoning. Doordat de bomen minder bladeren hebben, zal je de everzwijnen beter kunnen zien. Je organiseert in die periode het best drukjachten met nu wel het doel om de populatie zo goed mogelijk te reduceren.”
Intervaljacht
“Het is in de jachtstrategie ook zinvol om intervaljacht toe te passen. Dat betekent één (drukjacht) of enkele dagen (aanzitjacht en bersjacht) op een bepaalde plaats jagen, en dan enkele weken rust. De dieren zien immers snel menselijke patronen en stemmen hun gedrag daarop af. Door intervaljacht is de gewenning moeilijker en blijven de resultaten beter. In al die omstandigheden is het gebruik van wildcamera’s zeer nuttig. Ze leren je iets over de gedragspatronen van de everzwijnen en over de veranderingen ervan. Met de moderne wildcamera’s is het mogelijk om livebeelden te krijgen, zodat je snel kan reageren wanneer dieren op een bepaalde plaats verschijnen.
Het gebruik van kooivallen is ook relatief nieuw. Met kooien kan je grotere groepen van dieren wegvangen. Het kan goed werken, maar is erg arbeidsintensief, omdat je de kooi voortdurend moet monitoren. Jagers zijn evenwel geen fan van kooivallen, omdat ze het een minderwaardige jachtvorm vinden. De kooien zijn ook onderhevig aan vandalisme of sabotage. Wanneer de dieren elders veel voedsel vinden is het ook niet zo gemakkelijk om ze in een kooi te lokken. Het is dan ook ideaal in de populatiereducerende jachtstrategie.”
Labelen
“Als je eenmaal een everzwijn hebt geschoten, moet je dat labelen aan de poot en de onderkaak. Het label aan de achterpoot moet blijven zitten tot aan de verwerking. De onderkaak blijft bewaard met het label voor controle door de overheid, het ANB en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Die kaak en het informatieformulier dat werd ingevuld, zorgen ervoor dat wij alle gegevens over de everzwijnenpopulaties kunnen verzamelen”, vertelt het ANB. “Alle statistieken die dankzij die gegevens opgemaakt kunnen worden, kan je vinden op grofwildjacht.inbo.be.”
Jachtrechthouder is verantwoordelijk
“Theoretisch gezien is een schadevergoeding na schade door everzwijnen mogelijk, maar in de praktijk is dat zeldzaam. Dat komt doordat daar strikte voorwaarden aan vasthangen. De wetgeving zegt dat het wild van niemand eigendom is, en dat dus ook niemand verantwoordelijk is voor de schade. Daarbovenop is het ook toegestaan om te jagen op everzwijnen, waardoor de verantwoordelijkheid voor het beschermen van een gebied bij de jachtrechthouder komt te liggen, want die is verantwoordelijk voor een goed wildbeheer.
Wanneer je het jachtrecht doorgeeft aan een jager, wordt die verantwoordelijk voor het wildbeheer. De jager kan dan dus (mede)verantwoordelijke van de schade worden, omdat die ervoor moest zorgen dat de everzwijnen wegbleven. Daardoor kan hij ook aangesproken worden voor een tegemoetkoming.
Wanneer de landbouwer zijn jager te weinig laat jagen of wanneer hij zich had kunnen voorbereiden op de schade, is hij medeverantwoordelijk”, aldus het ANB.
De landbouwer en de jager met het jachtrecht maken volgens ANB dus het best een officiële jachtpachtovereenkomst, waarin onder andere staat wie wanneer verantwoordelijk is bij schade.
“Enkel wanneer er schade is in gebieden waar de overheid – omwille van natuurbeheer – jacht heeft verboden, kan je een schadevergoeding van de overheid krijgen”, legt het ANB uit. “Daarnaast moet je in dat geval ook nog kunnen aantonen dat je preventiemaatregelen heb genomen en dat het inderdaad ging om een populatie everzwijnen uit dat natuurgebied. Dat komt zo weinig voor, dat er eigenlijk quasi nooit een administratieve schadevergoeding wordt uitgereikt voor everzwijnenschade.”
Preventie wordt niet terugbetaald
De beste preventie voor everzwijnen is volgens het ANB afrastering. “Afrastering blijft de meest efficiënte preventieve maatregel. Een vast raster van 1 m boven de grond tot 20 cm in de grond is het meest onderhoudsvriendelijk. Een elektrisch raster met netten of draad op 20, 40 en 60 cm (80 cm) is goedkoper, maar arbeidsintensief en gevoeliger voor defecten.
De gratis handleiding Natuur als goede buur gaat over het voorkomen van schade, het uitvoeren van bijzondere jacht en bestrijding en over het aanvragen van een schadevergoeding voor zowel jachtwild als beschermde soorten. Deze is te raadplegen of te downloaden op www.natuuralsgoedebuur.be”
Het ANB vraagt om altijd schade te melden via hun website, ook al is de kans op een vergoeding nihil. De organisatie heeft die gegevens nodig om de everzwijnenproblematiek goed in beeld te brengen, zodat de jacht op everzwijnen beter kan worden aangepakt.