Startpagina Actueel

LTI Oedelem: Werkplekleren stoomt studenten klaar voor het echte boerenleven

Het boerenleven, dat leer je vooral op de boerderij zelf. Daarom organiseert LTI Oedelem voor elke student het verplichte werkplekleren. De theorie die de studenten in de les leren, kunnen ze zo koppelen aan de praktijk op het landbouwbedrijf zelf, of omgekeerd. Studenten van LTI Oedelem kunnen hiervoor terecht bij wel 8 landbouwers. “Dat is voor een school best uniek”, geeft leerkracht Rani De Ruyter mee.

Leestijd : 7 min

V eel scholen zien werkplekleren als dé manier om studenten van het middelbaar onderwijs voor te bereiden op het verdere leven. Op LTI Oedelem is dat niet anders. Op het scholendomein van het LTI werd echter bewust gekozen om geen eigen landbouwbedrijf op te richten. Er is wel een uitgebreid netwerk opgebouwd van landbouwbedrijven uit de omgeving. Daar kunnen de leerkrachten terecht om er praktijk– en/of theorielessen te geven.

Zo is er een basisgroep van bedrijven (zowel melkvee als varkenshouderij) waar de studenten en leerkrachten op heel regelmatige basis langsgaan. Die landbouwers geven maar wat graag hun kennis door, en ook zij leren van de studenten bij (zie kaders). Daarnaast zijn er bedrijven waar ze enkel op bezoek gaan om de leerlingen kennis te laten maken met een bepaalde specialisatie, zoals exterieurbeoordeling of klauwverzorging.

Als leerkracht probeer je het beste mee te geven aan de student. Elke leerkracht draagt bij aan de vorming van de student. Landbouwleven sprak met leerkrachten Rani De Ruyter en Chantal Acket van het LTI Oedelem over hun bijdrage aan het werkplekleren. Chantal (30 jaar) geeft er al 8 jaar Nederlands, geschiedenis en maatschappelijke vorming aan de eerste en derde graad. Rani (25 jaar) is zelf oud-leerling van de school, en werkt er nu als leerkracht veeteelt, akkerbouw, toegepaste economie en praktijk bij de landbouwvakken.

LBL: “Wat spreekt jullie aan aan het lesgeven in LTI Oedelem?”

CA: “Alleen al voor de omgeving is het super om op deze school les te geven. De studenten zelf zijn ook heel gepassioneerd, zeker voor de specifieke vakken. Voor mij is het ook leuk om op die interesses in te spelen: de inhoud van die specifieke vakken probeer ik in de mate van het mogelijke toe te passen in mijn lessen.“

RDR: “Ik studeerde aan het LTI Oedelem Biotechnische wetenschappen, dus ik kende de school al wel. Ik heb wel passie en liefde voor de landbouw, want ik kreeg dat mee van thuis uit. Voor mij is het een eer om de specifieke vakken te mogen geven, want daarvoor kiezen de studenten effectief. Je merkt dat ze aandachtig zijn over wat ik hun wil bijbrengen.”

Wat leren de studenten uit jullie vakken voor het werkplekleren?

CA: “Naar de stage en het werkplekleren toe probeer ik in het vak Nederlands toe te spitsen op correct taalgebruik, en ook op hoe een stageverslag te schrijven, mails op te stellen, telefoongesprekken correct te voeren… Bij de zesdejaars is er sprake van een geïntegreerde proef: dan komt alles samen. Dan moeten ze alles uit hun stagebedrijven in een verslag samenvatten, of een onderzoeksvraag goed kunnen opstellen.”

RDR: “Voor mij is het werkplekleren de ideale gelegenheid om wat we zien in de theorie in de praktijk om te zetten. Als we bijvoorbeeld leren over de huisvesting bij koeien kunnen ze in de praktijk onderzoeken of de ligbedden voldoen aan de normen, en zo niet hoe ze die kunnen verbeteren. Ook de rantsoensamenstelling bekijken en beoordelen we op de landbouwbedrijven. Hiervoor heeft de student een schudbox en mestzeef ter beschikking: zo beoordelen ze de vertering bij de koe. Ik vind het wel fijn om te zien dat ze oprecht geïnteresseerd zijn. Ze stellen veel vragen. En de landbouwer vindt dat de max, hé.”

Wat willen jullie meegeven tijdens de lessen naast de theoretische en praktische kennis van het vak?

CA: “Ik wil meegeven dat eerlijkheid belangrijk is, en dat ze moeten opkomen voor hun mening op een respectvolle manier. Dan krijg je dat respect ook terug.”

RDR: “Klopt. Ik vind het ook belangrijk dat de studenten meewerken aan een positief imago van de landbouwsector. Zeker nu is dat belangrijk, nu landbouw in het nieuws zo in de focus staat, bijvoorbeeld door het stikstofakkoord. We willen dat de studenten op een goede manier kunnen uitleggen dat ze geen vervuilers zijn. Ik probeer hun ook mee te geven dat ze kritisch moeten nadenken, dat ze niet zomaar iets moeten aannemen. Ook wil ik hun besef van kostprijzen meegeven. Als we naar varkensboer Fritz gaan voor het werkplekleren, moeten ze beseffen dat zelfs een klein flesje voor vaccinatie al 120 euro kost en dat ze er dus goed mee moeten omspringen.”

Hoe verloopt de begeleiding tijdens het werkplekleren?

RDR: “Ik probeer de theorie op de landbouwbedrijven te koppelen aan de praktijk. In de mate van het mogelijke laat ik de studenten zelf ontdekken, maar het is niet altijd mogelijk om ze los te laten, zeker tijdens corona. Er is bovendien veel verschil tussen de studenten onderling. Sommigen hebben van thuis uit ervaring, bijvoorbeeld omdat ze op een landbouwbedrijf wonen, en andere totaal niet. De ene student heeft met andere woorden meer ondersteuning nodig dan de andere.”

CA: “Zelf ga ik met de studenten niet naar de bedrijven toe. Ik hoop echter wel dat ze de waarden en normen die ik hun meegeef tijdens mijn lessen meenemen.”

Is het werkplekleren verplicht, waarom kan dit niet op school?

RDR: “Het werkplekleren is verplicht. Dat zijn de praktijkuren. Er zijn op school wel dieren, maar eens in de tweede of derde graad, wordt er zo veel mogelijk naar de boerderij gegaan om de werkelijkheid te schetsen. De werkelijkheid is belangrijk. Op school zijn er ook maar weinig dieren en machines. Je wil natuurlijk heel de klas iets laten doen, en dat kan dan bij het werkplekleren, waar er veel meer dieren en materiaal zijn.”

Hoe belangrijk is werkplekleren?

CA: “Het is het belangrijkste van alles. Ze gaan naar de landbouwer, en dat is voor hen een optie als job. Alleen daarom is het al belangrijk om dat te blijven doen, dat ze weten wat het inhoudt. Bij LTI Oedelem is het daarom goed dat er verschillende landbouwbedrijven zijn waar ze terecht kunnen. Elk bedrijf heeft een eigen manier van werken, een eigen tractor, een eigen melkmachine of -robot, enzovoort. Studenten kunnen dus vergelijken tussen de manieren van werken, leren met verschillende landbouwmachines omgaan... Door op uiteenlopende bedrijven te komen, krijgen de leerlingen ook verschillende visies te horen binnen 1 bepaalde sector. Dat is ideaal om hen zelf kritisch te leren nadenken over de ‘beste’ aanpak. Dit is wel uniek. Bij andere scholen is er slechts 1 boerderij waar de studenten naartoe kunnen.

De leerlingen leren bijvoorbeeld omgaan met verschillende landbouwmachines. Die variatie aan materiaal kun je als individuele school nooit zelf aankopen.”

RDR: “Er is wel een verschil tussen de richtingen. De derde graad TSO heeft 1 dag om de 4 weken werkplekleren. Voor de derde graad BSO is het 1 dag per week. BSO heeft bovendien ook meer stage. Voor de TSO-richting is het belangrijker om wat meer theorie te krijgen en minder praktijk: zo is er nog de keuze om verder te studeren of om direct op de arbeidsmarkt terecht te komen. BSO-studenten kiezen er doorgaans altijd voor om na hun studie te werken op een landbouwbedrijf.”

Hoe werden de landbouwbedrijven gekozen?

RDR: “De landbouwbedrijven die gekoppeld zijn aan LTI Oedelem zijn vooral veeteeltbedrijven: melkvee en varkens. Vaak is er akkerbouw aan gekoppeld. Zo komt alles aan bod. Het gaat om bedrijven die al langer verbonden zijn met de school, maar het zijn deels ook nieuwe bedrijven. We screenen ze niet eerst, we zijn blij dat de landbouwers mee willen doen. Gelukkig zijn het ook allemaal interessante bedrijven.”

Leren jullie zelf soms nog bij uit de ervaringen van jongeren?

RDR: “Er verandert zoveel in de landbouw, ik school me dus bij. Dat doe ik bij verschillende organisaties, zoals Groene Kring, Inagro, CRV en Ferm. Als leerkracht moet je up-to-date zijn. Ik ben nog een jonge leerkracht, ik doe graag nog wat praktijkervaring op. Ik heb zelf nog een klauwverzorgingscursus gevolgd, een KI-cursus staat ook op mijn verlanglijstje. Het leuke aan werkplekleren is dat de boer sowieso meer ervaring heeft, waardoor ook ik van hem veel bijleer. Zelf ben ik het meest op de hoogte van melk- en vleesvee, maar ik heb door het werkplekleren of door hun stages veel bijgeleerd over de varkens, of over schapen of geiten.”

CA: “Ik heb al veel bijgeleerd tijdens de geïntegreerde proef. Ik beoordeel op het Nederlands, maar ik leer inhoudelijk veel bij over landbouw. Ik vind het fantastisch dat ik dan de studenten zo passievol hoor praten over hun ervaringen. Hetzelfde tijdens mijn lessen: als er een tractor passeert, mag je er bijna zeker van zijn dat de studenten rechtstaan om te zien van welke constructeur hij is. En dan begint de discussie: is John Deere beter dan Fendt? En dan kan ik ook alleen maar luisteren.”

Marlies Vleugels

Jan Vandekerckhove (LTI Oedelem)

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken