LBL: “Wat spreekt jullie aan aan het lesgeven in LTI Oedelem?”
CA: “Ik wil meegeven dat eerlijkheid belangrijk is, en dat ze moeten opkomen voor hun mening op een respectvolle manier. Dan krijg je dat respect ook terug.”
RDR: “Klopt. Ik vind het ook belangrijk dat de studenten meewerken aan een positief imago van de landbouwsector. Zeker nu is dat belangrijk, nu landbouw in het nieuws zo in de focus staat, bijvoorbeeld door het stikstofakkoord. We willen dat de studenten op een goede manier kunnen uitleggen dat ze geen vervuilers zijn. Ik probeer hun ook mee te geven dat ze kritisch moeten nadenken, dat ze niet zomaar iets moeten aannemen. Ook wil ik hun besef van kostprijzen meegeven. Als we naar varkensboer Fritz gaan voor het werkplekleren, moeten ze beseffen dat zelfs een klein flesje voor vaccinatie al 120 euro kost en dat ze er dus goed mee moeten omspringen.”
RDR: “Het werkplekleren is verplicht. Dat zijn de praktijkuren. Er zijn op school wel dieren, maar eens in de tweede of derde graad, wordt er zo veel mogelijk naar de boerderij gegaan om de werkelijkheid te schetsen. De werkelijkheid is belangrijk. Op school zijn er ook maar weinig dieren en machines. Je wil natuurlijk heel de klas iets laten doen, en dat kan dan bij het werkplekleren, waar er veel meer dieren en materiaal zijn.”
Fritz Van Landschoot (varkens- en vleesveebedrijf)
Fritz is een oud-leerling van de school (afgestudeerd in 1996) en heeft een landbouwbedrijf in Oedelem, waar onze leerlingen op regelmatige basis mogen langskomen. “De samenwerking valt heel goed mee. Op voorhand denk ik goed na over de taken die ik de leerlingen kan laten uitvoeren. Ik zorg er sowieso voor dat iedereen weet wat gedaan. Ik denk dan aan het verzorgen, scheren of vaccineren van de dieren. Voor die vaccinatie heb ik overigens een speciale machine, zodat dit naadloos kan gebeuren, waardoor er geen overdracht van bacteriën is. Dat is voor de meesten wel een nieuw gegeven, wat het extra interessant maakt. Na een tijdje kan ik wel inschatten aan wie ik welk werkje kan toevertrouwen. Daarnaast houden de leerkrachten een overzicht bij, zodat de leerlingen doorheen het schooljaar een gevarieerd takenpakket voorgeschoteld krijgen. Ik geef hun heel wat verantwoordelijkheid en vrijheid, maar verwacht uiteraard wel dat het werk gedaan wordt zoals het hoort en dat alles er netjes bij ligt. Als dat niet het geval is, zullen ze het snel horen van me. Dat is logisch, want het is en blijft natuurlijk mijn bedrijf. Ik loop zelf voortdurend rond om hen te coachen waar ik kan. Het feit dat ik mijn kennis en metier door kan geven aan de landbouwers van de toekomstige generatie vind ik bijzonder fijn.”
Geert de Brabander (melkveebedrijf en akkerbouw)
“Wij onderhouden al lang goede contacten met het LTI. Vroeger kwamen de leerlingen bij ons wel eens op excursie, maar onder impuls van mevr. Van Ophuizen gebeurt dit al een heel tijd op structurele basis. Als er een bepaald thema aangesneden wordt in de theorielessen, komen de leerlingen dit in de praktijk bekijken. Bij het thema ‘Huisvesting’ zien ze dan hoe de kalveren hier gestald worden. Daarnaast steken ze ook de handen uit de mouwen, bijvoorbeeld door het kalverhok te strooien (?) of door maagmagneten op te steken. Die helpende handen zorgen ervoor dat het werk goed opschiet, wat voor ons mooi meegenomen is. Uiteraard zijn niet alle leerlingen al even bedreven en moet je met sommigen extra geduld hebben. Dat hoort erbij, want het is belangrijk dat ze de kans krijgen om bij te leren. Je moet ook weten dat niet alle leerlingen uit landbouwgezinnen komen. Ik vind het in ieder geval leuk dat er nog jonge mensen geïnteresseerd zijn in ons vak.”
Nico Leers (melkveebedrijf)
“Mijn bedrijf met zowat 100 melkgevende koeien ligt op een steenworp van het LTI. De verbondenheid met de school is vrij groot: zelf ben ik oud-leerling en mijn vrouw Karolien Vermeulen is als coördinator Technische Vakken nauw verbonden met de organisatie van het werkplekleren. Het is dus niet verwonderlijk dat er al ruim 10 jaar scholieren uit het LTI bij ons komen om de kneepjes van het vak te leren. De praktijkleerkrachten krijgen bij ons een grote vrijheid om hun eigen ding te doen. Ze kennen ons bedrijf intussen door en door en zijn dus perfect op de hoogte van het reilen en zeilen. Dat geeft mij het voordeel dat ik op dat moment met een gerust gemoed andere werken kan doen. Wij ontvangen hoofdzakelijk leerlingen uit de tweede graad. Voor veel van die scholieren is dit zowat de eerste kennismaking met het leven op de boerderij. Zoals de leerplannen het voorschrijven, lopen de theorielessen en het praktijkonderricht naadloos in elkaar over. Is er een betere plek om het te hebben over het gedrag van dieren dan op de boerderij zelf? Ik denk het niet.
Maarten D'hoore (melkveebedrijf)
“De leerlingen van het LTI komen al een achttal jaar bij mij op bezoek in Moerbrugge. Die samenwerking verloopt heel vlot. In oktober en november komen ze vooral dieren scheren en in de andere periodes voeren ze andere taken uit, zoals kalfjes verzorgen of kuilen ontbloten. Ik ontvang leerlingen van het derde tot en met het zesde jaar, zowel uit het BSO als uit het TSO. Vanzelfsprekend is er dus een groot verschil qua kennis en vaardigheden. Zo komen er ook leerlingen die na de tweede graad voor Tuinbouw zullen kiezen. Toch werken ook zij goed mee, wat ik wel apprecieer. Ik heb me in al die jaren alleszins nog nooit kwaad moeten maken. Nu, ik houd er wel van om met jongeren om te gaan en ze worden bovendien ook uitstekend begeleid door de aanwezige leerkrachten. Nu en dan heb je ook twijfelaars die door deze praktijkervaringen over de streep getrokken worden om na de tweede graad voor de richting Landbouw te kiezen. Om de 2 jaar kunnen de leerlingen ook bij mij terecht om de scholenwedstrijd veekeuring in Roeselare voor te bereiden. Zo geef ik hun iets terug voor het werk dat ze bij mij verricht hebben.”
Kurt van Praet (melkveebedrijf)
“Samen met mijn broer Eddy houd ik een melkveebedrijf in Oedelem. Sinds dit jaar komen de leerlingen van het LTI af en toe een voormiddag naar ons bedrijf om aan werkplekleren te doen. Die samenwerking valt heel goed mee. We weten ruim op voorhand wanneer we welke groepen mogen verwachten. Het valt ons op dat de jongeren vrij gedisciplineerd werken en dat ze respectvol omgaan met de dieren. Die dierenliefde merk je bijvoorbeeld aan de wijze waarop ze de kalfjes melk geven. Wij werken hier met een techniek waarbij we de droge fractie van de mest hergebruiken in de diepstrooiselboxen. Door die zachte bodem voorkomen we bepaalde letsels bij de koeien. Voor de youngsters is het zeker de moeite waard om deze methode te leren kennen , want ze wordt niet overal gebruikt.”