Helaas geen haast om frietkotcultuur erkend te krijgen door Unesco

Vijf jaar nadat de ministers van Cultuur en Landbouw van de gewesten en gemeenschappen samenkwamen om de frietkotcultuur te erkennen als Belgisch immaterieel erfgoed, zijn er nog geen stappen gezet.
Vijf jaar nadat de ministers van Cultuur en Landbouw van de gewesten en gemeenschappen samenkwamen om de frietkotcultuur te erkennen als Belgisch immaterieel erfgoed, zijn er nog geen stappen gezet. - Foto: MV

Bernard Lefèvre, voorzitter van de beroepsorganisatie van frituuruitbaters Navefri, verwacht daar niet meteen verandering in. De Navefri-voorzitter vreest dat de frietkotcultuur te Belgisch is.

Ons land produceert elk jaar zowat 5 miljoen ton aardappelen. Daarnaast is er uiteraard de frietkotcultuur, rond de 5.000 frituren die België telt. Navefri heeft een aantal voorwaarden rond die cultuur geformuleerd, zoals de selectie van de aardappel, het in staafjes snijden, de presentatie in puntzak of bakje en het opeten met de vingers.

In 2014 erkende de Vlaamse gemeenschap die cultuur, gevolgd door de Franse gemeenschap in 2016 en de Duitstalige en het Brussels gewest in 2017. Die 4 entiteiten zouden vervolgens een dossier aan de Unesco kunnen bezorgen, elk om beurt om de 2 jaar. Maar voor de frietkotcultuur werd nog geen enkele officiële aanvraag ingediend bij de VN-organisatie.

Die cultuur zou te Belgisch zijn, want de gewesten en gemeenschappen geven de voorkeur aan erfgoed specifiek voor de eigen regio. “Ik vraag me af of er nog een manier is om een dossier dat heel België vertegenwoordigt bij Unesco in te dienen”, zegt Lefèvre.

Bij de Brusselse administratie is alvast te horen dat het hoofdstedelijk gewest geen zin heeft om de pineut te zijn en enkel Belgische dossiers te verdedigen. De Belgische biercultuur werden eind 2016 wel al toegevoegd aan de Unesco-lijst.

Belga

Meest recent

Meest recent