Het doel is in ieder geval duidelijk. Het aantal mensen op onze planeet stijgt. Gestaag, maar duidelijk. Die mensen hebben natuurlijk voeding nodig, die uiteindelijk van de landbouwer moet komen. Aangezien er steeds minder grond is om dat voedsel te telen, kan het niet anders dan dat de landbouwer inventiever moet worden en moet nadenken over zijn grondgebruik. Daarbij moet het voor hem ook economisch interessant blijven. Hoe haal je het maximum uit je grond en gewas, met een minimum aan kosten? Een vraag waarop het antwoord Smart Farming lijkt te zijn.
Precisielandbouw en Smart Farming
De mogelijkheden lijken eindeloos en Smart Farming lijkt ook enkel maar voordelen te hebben. Het principe draait rond nauwkeurigheid: breng het juiste product aan op de juiste plaats, op het juiste ogenblik en aan de juiste dosis. En als alles nauwkeurig gebeurt, dan zal de landbouwer ook meer kunnen produceren met minder middelen. Een betere rendabiliteit dus, en dat met een kleinere impact op de omgeving.
Zeker naar gewasbeschermingsmiddelen toe is dat een goed verhaal aangezien daar al jaren een druk op zit. Uiteindelijk kunnen we door precisielandbouw de Belgische concurrentiepositie van onze landbouw verbeteren.
Pibo brengt
de bodem in kaartAls men denkt aan bodem, dan is de Bodemkundige Dienst van België het ideale aanspreekpunt. Die was aanwezig in de vorm van Jill Dillen, tijdens de studiedag ‘Bodem in kaart’ op 20 september. “We kunnen op verschillende niveaus naar variatie binnen het perceel gaan kijken. Zo kunnen we kijken naar verschillen in bodemeigenschappen, gewasontwikkeling en opbrengst.
Met de Veris-bodemscanner van Agrometius is het mogelijk om de verschillende bodemeigenschappen in kaart te brengen en op basis hiervan kunnen adviezen worden opgesteld omtrent de toediening van kalk of meststoffen.”
Agrometius wil het verhaal toegankelijker maken voor de landbouwers door met een dienst te werken. Enkele loonwerkers zullen met de scanner werken. Nadien worden monsterlocaties bepalen, waarbij wordt samengewerkt met de Bodemkundige Dienst die de monsters gaan bepalen. Ze maken een volledig rapport van de scans, de variatie en de adviezen. Percelen vanaf 3 ha worden gescand, met een kost van 175 euro per ha. Die prijs omvat het scannen, het loonwerk, de bodemstalen, het rapport en de variabele kaarten.
Naast de Veris-bodemscanner wordt wel eens de EM38 of de elektromagnetische scanner gebruikt, die de elektrische geleidbaarheid en het magnetisme door middel van spoelen meet.
Veris bodemscan meet...
De Bodemkundige dienst startte in 2017 het demonstratieproject SMART-bodem, waarin ze in twee jaar tijd verschillende percelen scannen, op basis hiervan adviezen opstellen en toepassen. Er wordt geëvalueerd door het gewas op te volgen en opbrengstkaarten op te stellen. De pH, het organisch koolstofgehalte en de elektrische geleidbaarheid vastgelegd worden door de Veris bodemscanner. Verder is het opstellen van een hoogtekaart mogelijk, tot 2 cm nauwkeurig.
de zuurtegraad
De pH meting zelf gebeurt efficiënt. Terwijl de bodemscanner rijdt, wordt om de 10 seconden (dus om de 20 tot 30m) een staal genomen met een schep. Die wordt gemeten met de pH meter, die na elke meting gespoeld wordt in de watertank. De pH geeft een indicatie van hoe beschikbaar de nutriënten zijn voor het gewas.
Is de pH te laag, dan kan dit wijzen op een calcium-, magnesium- of fosforgebrek en een minder efficiënte stikstofopname. Is de pH te hoog, dan lijdt het gewas eerder aan een mangaan-, boor-, ijzer- of fosforgebrek. “Fosfor is dus duidelijk gevoelig aan de pH. Ook al is er genoeg fosfor in de bodem aanwezig, is de pH niet optimaal, dan is de opname ervan dat ook niet”, aldus Jill Dillen.
het organisch koolstofgehalte
Om het organisch koolstofgehalte te weten, wordt zelfs om de seconde een meting gedaan. De NIR spectrometer meet dit al rijdend over de bodem. Het organisch koolstofgehalte geeft dan meer informatie over de mineralisatie, of de bodem water en nutriënten vasthoudt, over het bodemleven en de -structuur en de weerstand ervan tegen erosie.
de elektrische geleidbaarheid
De elektrische geleidbaarheid (EC) wordt gemeten door het sturen van stroom doorheen de bodem, om dan de EC te meten op twee dieptes: in de bouwvoor (0 tot 30 cm) en tot op 90 cm diepte. De elektrische geleidbaarheid vertoont een hogere waar bij een een hoog koolstofgehalte, een hoog kleigehalte, meer nutriënten, maar ook een hogere bodemdichtheid en een natte bodem. Er zijn dus veel factoren die de EC bepalen.
Advies voor bekalking en organische stof
Na de scan worden variabele kaarten opgesteld van het perceel, wat wil zeggen dat voor de verschillende bodemeigenschappen de variatie in het perceel duidelijk wordt.
Op basis van de koolstof en de pH gegevens kunnen, via het BEMEX-expertensysteem, op basis van die variatie adviezen worden gemaakt over de bekalking en over de toediening van organische meststoffen. Die adviezen zijn dan geldig voor de eerstvolgende drie jaar. Met de hiervoor opgestelde taakkaarten kan de variabele kalkstrooier of de variabele compoststrooier aangestuurd worden.
Ook uit de EC kaarten kan nuttige informatie worden gehaald. Stelt men namelijk vast dat op sommige punten de geleidbaarheid laag is, dan kan men samen met de landbouwer de voorgeschiedenis van het perceel bekijken of de reden erachter zoeken. Zo kan bijvoorbeeld de bodemtextuur de reden zijn of het samenvoegen van percelen in het verleden.
En mogelijkheden voor gewasbescherming
Men kan zelfs niet alleen variëren in bemesting en bekalking, ook voor gewasbescherming biedt precisielandbouw soelaas. En ook hier spelen de EC waarden een belangrijke rol. Marc Sneyders legt hierover zijn visie uit: “We weten dat bodemherbiciden zich aan het klei humus complex binden. Dat betekent dat in lichtere gronden toepassingen van bodemherbiciden beter gaan werken. In zwaardere gronden kunnen bodemherbiciden zich binden aan het klei-humus complex waardoor er een verminderde werking is. In dat opzicht is het dus goed om ook bodemherbiciden te laten variëren in het perceel.
De reden is ook duidelijk. De druk op de gewasbeschermingsmiddelen neemt enkel toe. Dat is zeker het geval bij bodemherbiciden die regelmatig in oppervlaktewater teruggevonden worden. Er worden nu al beperkingen opgelegd qua dosis. “De bodemherbiciden die we nu hebben zullen in de toekomst ook niet meer gebruikt mogen worden aan de huidige toegelaten dosis. We gaan dus moeten zoeken in welke omstandigheden die producten zelfs in een lage dosis toch een goede combinatie geven. We moeten aan de overheden kunnen tonen dat een product met een lage dosis op een lichte zandgrond niet gaat doorspoelen. Dat gaat deel uitmaken van het erkenningsproces, hopen we. We willen sommige producten dan ook in een andere dosis laten erkennen afhankelijk van de textuur.”
Gewasscans
Drones met sensoren
Nut in de landbouw
Bij het poten van aardappelen worden spuitpaden aangelegd en dus wordt dat deel van het perceel niet beplant. Die spuitpaden krijgen echter wel mest, water en licht. Enkel de rijen langs de spuitpaden kunnen hiervan profiteren. Als men de aardappelen in de rijen tussen en naast de spuitsporen dichter bij elkaar plant, zouden er meer planten van kunnen profiteren wat een meerwaarde kan geven in opbrengst.
Ook op zones met een lager opbrengstpotentieel, zoals zones met schaduw of een slechte bodemtextuur, kan men variëren in plantdichtheid. Omgekeerd kan men in zones met een hoge geleidbaarheid (vb door een nattere bodem) en een hogere opbrengstpotentieel kiezen voor een hogere plantdichtheid.