Startpagina Actueel

Hilde Crevits over ‘Farm to Fork’: ‘Blinde streefcijfers zonder aandacht voor marktvraag lijkt mij geen goede strategie’

In de commissie Landbouw in het Vlaams parlement is woensdagmorgen uitgebreid gedebatteerd over de impact van de Farm-to-Forkstrategie en de Europese biodiversiteitsstrategie op de landbouw in Vlaanderen. “De Europese doelstellingen zijn ambitieus, en de economische haalbaarheid is een bijzonder belangrijk aandachtspunt”, stelt landbouwminister Hilde Crevits.

Leestijd : 12 min

Op woensdag 20 mei stelde de Europese commissie de Farm-to-Forkstrategie (F2F) voor, alsook haar biodiversiteitsstrategie.

Mieke Schauvliege.
Mieke Schauvliege. - Foto: Belga

“Dat is logisch, want die twee zijn heel nauw met elkaar verbonden. Frans Timmermans, vicevoorzitter van de Commissie, heeft dat zo weergegeven: “Als we niets ondernemen om de biodiversiteit en het klimaat aan te pakken, zal onze landbouw er het meest van al onder lijden”. Vandaar de koppeling”, zegt Vlaams parlementslid Mieke Schauvliege (Groen).

Duurzamer en gezonder

De ontwerpteksten van de twee strategieën hebben de ambitie om de biodiversiteit in de EU tegen 2030 te verbeteren en ons voedselsysteem duurzamer en gezonder te maken. In de F2F-tekst stelt men voor om het gebruik van pesticiden tegen 2030 te halveren en dat van meststoffen met 20 procent te verminderen.

Biologische landbouw moet tegen 2030 minstens een kwart van het Europese landbouwareaal beslaan. Van de landbouwgrond moet ten minste 10 procent worden omgevormd tot gebieden met diversiteit. Dat kan gaan om bijvoorbeeld heggen, bomen, wallen of vijvers.

Steven Coenegrachts.
Steven Coenegrachts. - Foto: Belga

“De landbouwsector heeft daar voorzichtig positief op gereageerd. Er werden natuurlijk wel een aantal aandachtspunten en werkpunten naar voren geschoven. Dat is niet zo verwonderlijk, aangezien het begrip ‘duurzaamheid’ of ‘verduurzaming’ niet alleen over ecologie gaat. Er is ook een economische en een sociale dimensie. De landbouwer is vaak ook de laatste en de zwakste schakel in de voedselketen. Men is daar dus enigszins beducht voor de concrete gevolgen van deze ambitieuze strategie”, zegt Steven Coenegrachts (Open VLD).

Inspraak over implementatie

Het is daarom essentieel dat de landbouwsector betrokken wordt en dat er inspraak komt over de concrete implementatie van deze strategie, bijvoorbeeld als het gaat over gewasbeschermingsmiddelen en hoe die kunnen worden teruggedrongen. Er bestaat vaak een grote kloof tussen wat men theoretisch zou kunnen verwezenlijken aan reductie en wat de concrete impact daarvan is op het veld.

De EU heeft grote ambities met de Farm-to-Fork -en biodiversiteitsstrategie.
De EU heeft grote ambities met de Farm-to-Fork -en biodiversiteitsstrategie. - Foto: Pixabay

“Een van de absolute hamvragen betreft de impact van de strategieën op de economische leefbaarheid van onze land- en tuinbouwbedrijven. De uitvoering van de strategieën zal, wat het landbouwaspect betreft, staan of vallen met de draagkracht van de landbouwer zelf en van zijn bedrijf en zijn bedrijfseconomische omgeving.”

“Bijgevolg zal elke strategie ook een financiële oefening in het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid tegenkomen. Zoals het zich nu aftekent, zal het financiële kader toch veeleer beperkt worden dan uitgebreid. Daar moeten we dus goed onze aandacht op vestigen, om te zien dat er rekening wordt gehouden met de nieuwe taken en de nieuwe lasten die men de boeren en vissers zou willen opleggen”, stelt Coenegrachts.

Aandachtig bestuderen

“De Europese strategie ‘van boer tot bord’ en de nieuwe biodiversiteitsstrategie zijn 2 belangrijke strategieën van de Europese Commissie die opgesteld zijn net om de doelstellingen van de European Green Deal te realiseren”, antwoordt Vlaams landbouwminister Hilde Crevits (CD&V).

Hilde Crevits.
Hilde Crevits. - Foto: Belga

“De Vlaamse Regering heeft in februari een standpunt opgesteld inzake de Green Deal en de initiatieven die hieruit voortvloeien. Voor Vlaanderen is het essentieel dat de initiatieven van die Green Deal niet leiden tot een verhoging van de belastingdruk of de energiefactuur in Vlaanderen, de concurrentiepositie van onze Vlaamse bedrijven en de koopkracht van de Vlaamse gezinnen vrijwaren en rekening houden met het principe van kostenefficiëntie op Europees niveau.”

“Die beide strategieën zijn omvattende documenten, die we zeer goed moeten bestuderen en toetsen aan deze principes, alvorens een uitspraak te doen. Maar mijn eerste inschatting is dat de visie die de Europese Commissie naar voren schuift, zowel opportuniteiten als uitdagingen bevat voor onze boeren in Vlaanderen.”

Geïntegreerd voedselbeleid

“Zoals u weet uit mijn beleidsnota, gaan we op Vlaams niveau inzetten op een geïntegreerd voedselbeleid. Dat is een aanpak die ik ook terugvind in de nieuwe Europese strategie. In essentie gaat het erom dat we ons landbouwbeleid inpassen in een breder voedselbeleid. We moeten de voedselketen integraal en circulair bekijken om te komen tot een duurzaam en veerkrachtig voedselsysteem. Dat brengt een aantal uitdagingen met zich mee, en ik heb er zeker begrip voor dat sommigen zich zorgen maken over de concrete uitrol.”

De meest opvallende elementen uit de voorstellen van de Commissie zijn natuurlijk de streefwaarden rond de andere pesticiden, meststoffen, biolandbouw en ecologische aandachtsgebieden: min 50 procent van chemische pesticiden tegen 2030, min 20 procent gebruik van meststoffen tegen 2030, min 50 procent verkoop van antibiotica voor landbouwdieren en in aquacultuur tegen 2030, en tenminste 25 procent van het landbouwareaal moet bio zijn tegen 2030.

Blinde streefcijfers

“Het zal een bijzonder grote uitdaging zijn om deze doelstellingen te halen zonder de economische leefbaarheid in het gedrang te brengen, zowel op Europees niveau als op Vlaams niveau. Ook ben ik, zoals u weet, een groot pleitbezorger van het marktgericht produceren. Blinde streefcijfers voor een bepaalde productiemethode opleggen zonder rekening te houden met de marktvraag die al dan niet mee evolueert, lijkt mij ook geen goede strategie. Ook blinde reductiecijfers opleggen voor het gebruik van bepaalde producten zonder dat er volwaardige alternatieven zijn, is nefast voor de economische rendabiliteit van onze bedrijven.”

Anderzijds ziet Vlaams landbouwminister Hilde Crevits ook heel wat opportuniteiten. “Ik lees bijvoorbeeld dat de Europese Commissie de nadruk legt op innovatie als een van de middelen om de doelstellingen te halen. Ik denk dat dit een duidelijke opportuniteit is voor onze land- en tuinbouw. Het is bovendien in lijn met het Vlaams regeerakkoord. De nadruk wordt ook gelegd op een gedragsverandering aan consumentenzijde en op de uitdaging om consument en landbouwer dichter bij elkaar te brengen. De rest van de keten wacht dus ook een belangrijke taak.”

Verantwoordelijkheid bij de lidstaten

“Prioriteit één is dus de opmaak van het strategisch GLB-plan, waarover we recent al uitgebreid in de commissie hebben gesproken. Ook het Departement Omgeving, dat onder de bevoegdheid van collega Demir valt, is daarbij betrokken. De gezamenlijke acties zullen zich dus in dat kader ontwikkelen”, zegt Hilde Crevits.

Het GLB legt net meer vrijheid, en dus ook meer verantwoordelijkheid, bij de lidstaten. De manier waarop de doelstellingen worden gehaald, blijft grotendeels in handen van die lidstaten. De Europese Commissie kondigt nu in Farm to Fork wel aan dat ze landspecifieke aanbevelingen zal geven aan de lidstaten vóór de formele indiening van het strategisch GLB-plan. “We verwachten dat die aanbevelingen wel in de lijn zullen liggen van de noden die onze administratie samen met de belanghebbenden in kaart heeft gebracht.”

Economische haalbaarheid

Zijn de voorstellen haalbaar? “Ik heb het al gezegd: de Europese doelstellingen zijn ambitieus, en de economische haalbaarheid is een bijzonder belangrijk aandachtspunt.We moeten ook zien hoe de doelstellingen moeten worden gehaald, hoe ze kunnen worden ingevuld en welk flankerend beleid er nodig zal zijn.”

De Europese commissie heeft geen impactanalyse uitgevoerd met betrekking tot de nieuwe strategieën. Het is evenwel gebruikelijk dat de Commissie een impactanalyse opstelt bij elk regelgevend initiatief. “Ik ga er dus van uit dat er voor de realisatie van iedere doelstelling bij de opmaak van een regelgevend voorstel ook een impactanalyse zal worden opgesteld. De eerste regelgevende voorstellen worden verwacht in 2021.”

Rundveehouderij

“Ik denk niet dat er zo’n directe impact zal zijn op de rundveehouderij. Er zijn een aantal verwijzingen naar de vleesconsumptie. De strategie ‘van boer tot bord’ stelt dat de EU-promotiemiddelen zich in de toekomst meer moeten richten op de meest duurzame en koolstofefficiënte manier van veeteelt. Verder moet de promotie van heel goedkoop vlees worden vermeden, aldus diezelfde strategie, en moet de consumptie van rood vlees verminderen. Gezondheid en duurzaamheid worden hier samengebracht. Binnen het GLB zal de Europese Commissie elk voorstel voor gekoppelde steun ook beoordelen in het licht van die gehele duurzaamheid.”

“Ik vind de rol van innovatie ontzettend belangrijk. Ik ben van mening dat we hier in Vlaanderen bijzonder goed geplaatst zijn om innovatieve technieken te ontwikkelen en te implementeren om de transitie te ondersteunen. We hebben daarvoor de onderzoeksinstellingen, die topkwaliteit afleveren, de praktijkcentra, die onderzoeksresultaten vertalen naar de landbouwsector, maar ook de landbouwsector zelf, die klaarstaat om die nieuwe technieken en methoden op te nemen. Ik sta klaar om dit met de nodige financiële middelen te ondersteunen.”

Innovatie is rode draad

Innovatie zal trouwens een van de rode draden in het nieuwe plan voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn. “Het spreekt voor zich dat we hier een aantal belangrijke maatregelen van het GLB tegenover zullen stellen. In mijn beleidsnota staat al de ambitie om minstens 10 procent van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) voor pure innovatie en vernieuwing in te zetten. Daarnaast stimuleren de Europese innovatiepartnerschappen, een ander instrument van het GLB, het zoeken in zeer nauwe samenwerking met onze boeren van innovatieve oplossingen voor specifieke problemen.

Die maatregelen maken deel uit van ons Vlaams kennis- en innovatiesysteem, dat daarnaast nog een aantal Vlaamse maatregelen bevat om de kennis over innovatie naar de boer over te brengen en hem door middel van vormingen, demonstraties en advisering te sensibiliseren. Door middel van de verschillende partnerschappen zal het nieuwe onderzoeksprogramma Horizon Europa de innovatie versnellen. Het gaat dan, bijvoorbeeld, om agro-ecologie, biodiversiteit of gezonde oceanen. Het is van belang dat we voorzien in de noodzakelijke Vlaamse cofinanciering, zodat onze Vlaamse onderzoeksinstellingen mee aan boord kunnen.”

50 % minder pesticiden

Mieke Schauvliege (Groen) : “Ik wil nog graag ingaan op de toch heel ambitieuze doelstelling die de F2F-strategie oplegt, namelijk dat de Europese landbouw tegen 2030 50 procent minder pesticiden zal moeten gebruiken. Ik heb in uw antwoord gehoord dat u geen fan bent van het opleggen van blinde cijfers. Ik wil wel even over het muurtje kijken naar het Departement Omgeving. Een aantal jaren is het verbod op pesticiden in de publieke sector opgelegd, en we zijn er na al die jaren in geslaagd het pesticidengebruik daar af te bouwen. De grootste verbruiker is op dit moment de landbouw, die ook verantwoordelijk is voor de pesticidenresiduen in ons water. Dit lijkt me dus een heel interessante doelstelling.”

Steven Coenegrachts (Open VLD): “Ik kan niet genoeg benadrukken dat we, zoals ik in uw antwoord heb aangevoeld, aandacht moeten hebben voor de economische component van de duurzaamheid. Hoe we het ook draaien of keren, we zullen de landbouwers nodig hebben om de strategie in het belang van de biodiversiteit uit te voeren. Hij of zij zal op het terrein uitvoering moeten geven aan de strategie en de doelstellingen die we nu vastleggen. Dat kan alleen als hij of zij een perspectief op een eerlijk bedrijfsinkomen heeft. Daar wordt terecht aandacht aan besteed.”

“Ik begrijp uw voorzichtigheid ten aanzien van de doestellingen inzake 50 procent en 20 procent die de EU zou opleggen. Er zijn 27 lidstaten, die elk een andere voorgeschiedenis hebben, bijvoorbeeld wat betreft de wetgeving voor gewasbescherming. Onze sector heeft de voorbije tien tot twintig jaar heel wat gedaan om daar voorzichtiger en bewuster mee om te springen. Alles kan beter. Dat wil ik zeker niet tegenspreken, maar dit zou betekenen dat iedereen, van Polen tot Vlaanderen, lineair met 50 procent moet verminderen. Misschien kan in andere landen iets meer worden gedaan, omdat ze daar nog niet op ons niveau zitten, en kunnen wij dan een laatste inspanning leveren binnen wat haalbaar is.”

“We moeten inderdaad op Europees niveau goed naar dat evenwicht zoeken in onze draagkracht in de inspanning die de Europese Unie van ons vraagt. Ik wil nog benadrukken hoe belangrijk het is dat we daarover in overleg blijven treden met de sector om die vertaling op het terrein en onze wetgevende initiatieven haalbaar te maken. Daar is dat overleg voor nodig. We hebben daar een goede voorgeschiedenis in en ook hier zullen we dat absoluut moeten blijven doen.”

Medewerking op het terrein

Volgens Arnout Coel (N-VA) kunnen de ambitieuze doelstellingen alleen worden gehaald in samenwerking met de mensen op het terrein. “Het heeft weinig zin om ambitieuze doelstellingen voorop te stellen als je geen boeren meer hebt om die op het terrein in de praktijk te brengen. Ik vind het goed dat er een Europese doelstelling is, maar als we echt van een Europees plan willen spreken, dan moeten we ook durven kijken naar de specifieke context per lidstaat. We moeten algemene doelstellingen vooropstellen door voor elke lidstaat individueel te kijken wat een realistische, haalbare en ambitieuze bijdrage kan zijn, zodat we allemaal samen die doelstellingen kunnen realiseren. We mogen niet dogmatisch zeggen dat elke lidstaat dat percentage moet halen, want dan zijn we contraproductief bezig.”

Arnout Coel.
Arnout Coel. - Foto: Belga

Chris Steenwegen (Groen) : “De doelstellingen die de Europese Commissie heeft geformuleerd in haar strategie zijn natuurlijk in lijn met eerdere doelstellingen en bezorgdheden. We weten in welke richting het landbouwbeleid zal evolueren en welke richting we moeten uitgaan, bijvoorbeeld in het gebruik van pesticiden en antibiotica. Dat zijn thema's die al decennialang worden aangekaart en die niet gemakkelijk aan te pakken zijn.”

Chris Steenwegen.
Chris Steenwegen. - Foto: Belga

“Daarin volg ik de collega's, zeker in de context van Vlaanderen, waar we heel intensief werken. Maar door alle landen apart te behandelen, wat zeker ergens verdedigbaar is, mag je niet vergeten dat de gevolgen van het gebruik op onze gezondheid hier te zien zijn.

Het gaat niet op om te zeggen dat een ander het maar moet oplossen, dat wij onze landbouw hier behouden en dat we dat gebruik blijven verderzetten, want dan pakken we die gezondheidsproblemen niet aan. Dergelijke grondige problemen vergen ook een grondige en vooral langetermijnaanpak. Hoe sneller we beginnen met het aan te pakken, hoe meer kans we hebben om de doelstelling te halen. Het is mijn pleidooi om niet te veel achterhoedegevechten te voeren maar vooral vooruit te gaan.”

Bij afbouw investeren in voldoende alternatieven

“Ik wil eerst iets rechtzetten, collega Schauvliege”, zegt landbouwminister Hilde Crevits. “U was nogal drastisch om te zeggen dat ik er geen fan van was. Wat ik bedoelde, is dat als je iets verbiedt of als je bijvoorbeeld iets wilt afbouwen, je ook moet investeren in alternatieven. Onze onderzoeksinstellingen zetten zich daar heel sterk voor in, zoals ILVO rond mechanische onkruidbestrijding. Maar het ontwikkelen van nieuwe technieken vraagt ook wat tijd, en die moet gerespecteerd worden. Ik weet wel dat op het moment dat je een strakke regel stelt, de innovatie ook een beetje sneller gaat, daar ben ik het ook absoluut mee eens. Maar het moet wel haalbaar zijn. Ik wil de rekker voldoende strak trekken, zonder hem te laten knappen.”

De doelstelling gaat ook over chemische pesticiden. “Dat zijn dus niet alle pesticiden. De methode om dat doel te bereiken, is een geïntegreerde gewasbescherming. Je moet dus de schadedreiging monitoren, dan preventief ingrijpen, en dan via natuurlijke bestrijding alles op alles zetten om een oplossing te vinden, en dan, in laatste instantie, aan chemische gewasbescherming doen. Dat is de aanpak die we moeten volgen. Landbouwers beschermen hun gewassen ook niet zomaar. Die middelen kosten ook geld en zetten druk op het inkomen. Men doet dat om de voedselproductie te vrijwaren van ziekten en plagen, en dus ook van voedselverliezen.”

Over de grenzen heen kijken

“Ik hoop dat ik daarmee wat duidelijkheid gebracht heb over hoe ik de zaken zie. Het is zeker niet van ‘laat het allemaal maar lopen, ik ben daar geen fan van’. Neen, je moet proberen op de twee niveaus sterk te werken. Overleg met de sector is zeker nodig. Wij investeren al jaren in de ontwikkeling van nieuwe technieken. Wij doen dat ook samen met de sector. Dat vraagt ook wat tijd. Maar we mogen dat zeker niet loslaten. Als iemand een pleidooi zou hebben gehoord om alles los te laten, dan ontken ik dat ten stelligste. Maar we mogen niet blind zijn en zeggen dat het allemaal gedaan is, en dan misschien met enorme problemen zitten wat de voedselbevoorrading betreft.”

“Het is goed dat er in de commissie ruime steun is voor realistische en haalbare doelstellingen. Alle tussenkomsten stelden duidelijk dat het belangrijk is om onze land- en tuinbouw hier in Vlaanderen te houden. Haalbaarheid en betaalbaarheid zijn erg belangrijk. We kunnen niet tegelijk onze eigen voedselproductie onhaalbaar maken en dan producten invoeren die onze boeren in Europa zelfs niet mogen telen. Het is dus van belang om over de grenzen heen te kijken in de strategieën die we voeren”, besluit minister Hilde Crevits.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken