Startpagina Akkerbouw

De teelt van wintergranen beproefd

Door de Covid-19-pandemie kon het proefveldbezoek dat de PIBO-Campus traditioneel in het late voorjaar organiseert niet doorgaan. Als alternatief werden er per teelt filmpjes gemaakt met toelichting die te raadplegen zijn via de website, Facebook en het YouTube-kanaal van de PIBO-Campus.

Leestijd : 8 min

De medewerkers van de PIBO-Campus in Tongeren waren zo vriendelijk om exclusief aan Landbouwleven toelichting te geven over de proefveldwerking met inachtname van de social distancing maatregelen.

Droog voorjaar

Weinig verrassend, maar ook de proefvelden van de PIBO-Campus ondervonden een bijzonder droog voorjaar. In de periode van 1 januari tot 18 mei werd in Tongeren een neerslaghoeveelheid van 290 l/m2 gemeten. Waarnemingen toonden ook aan dat op een periode van 30 jaar de grondwatertafel in de regio zakte met een halve meter. Zo geeft ons Martine Peumans, coördinator van de PIBO-Campus aan.

Januari en februari waren relatief warmere maanden met een nattere februarimaand en zelfs tot midden maart regende het regelmatig. Dit maakte dat ze er pas eind maart het veld op konden.

De zachte winter met nauwelijks vorst en een vaak schrale O-NO-wind zorgde voor korstvorming op het ploegwerk, een bodem die niet verweerd was na de winter en een uiterst moeilijke zaaibedbereiding.

Ook de wintergranen hadden te lijden onder het specifieke weer. Het weinig groeizame weer was niet bevorderlijk voor de uitgroei na de winter. Waar een eerste bemesting onder vaste vorm werd gestrooid na half maart, loste deze niet makkelijk op door de droogte.

In april was het weer weinig groeizaam: kurkdroog met een overheersende schrale O-NO-wind. Ook midden april was de gestrooide kunstmest soms nog niet volledig opgelost. Positief aan het weer was de trage ontwikkeling van schimmelziekten in de wintergranen. Op de meeste percelen in de Tongerse regio was de ziektedruk zeer laag. Er was zelfs zo goed als geen gele roestdruk. Op sommige percelen leek er ook geen nood te zijn aan halmverkorting.

Alle proeven werden gefilmd, Landbouwleven kreeg rekening houdend met de afstandsmaatregelen, exclusief toelichting bij de ervaringen van de proefveldmedewerkers.
Alle proeven werden gefilmd, Landbouwleven kreeg rekening houdend met de afstandsmaatregelen, exclusief toelichting bij de ervaringen van de proefveldmedewerkers. - Foto: TD

Lage ziektedruk

Alle rassen worden opgevolgd naar de ziektegevoeligheid. Eind mei, wanneer de ziektewaarnemingen gebeurden, merkten de onderzoeksmedewerkers een bijzonder lage ziektedruk in de wintertarwe. Dit wordt toegeschreven aan de aanhoudende droogte die toen heerste. Een andere vaststelling is dat er minder stoelen per plant zijn. Dit in combinatie met droog weer, gaf weinig tot geen ziektedruk.

Technisch onderzoeksmedewerkster Jolien Bode geeft nog mee dat de proef relatief laat is gezaaid op 21 november aan 350 korrels/m2. Dit komt doordat op het perceel suikerbieten stonden die laat geleverd dienden te worden. Ze bemerkt ook dat de eerste stikstoffractie iets hoger gedoseerd is dan het advies, omdat deze door de bodemomstandigheden later is gegeven en omdat de tarwe vrij dun uit de winter kwam. De derde fractie werd onder gekorrelde vorm gegeven, maar is door een gebrek aan neerslag lang blijven liggen. Om toch bij het vullen van de aar te voorzien in de nodige voeding is er gekozen om een lichte dosis bladvoeding te geven, deze werd eind mei toegediend.

Jolien Bode geeft ook aan dat ze dit voorjaar voor een dilemma stond of ze eerst een onkruidbestrijding moesten geven of eerst bemesten. Uiteindelijk werd eerst bemest. Het resultaat van de onkruidbestrijding is niet perfect te noemen en er zijn enkele onkruiden overgebleven. Door de droogte staan de onkruiden kleiner en steken ze niet vaak boven het gewas uit.

De onderzoekers zien dat alle rassen er desondanks de lage ziektedruk, er toch een stuk beter bijstaan dan in onbehandelde percelen. Ze menen de verklaring te vinden in het feit dat de ‘stress’ toch onderdrukt is en het bladapparaat ten volle is gestimuleerd.

Jolien Bode verwacht dat de tarwe dit jaar minder zal opbrengen dan vorig jaar. Een gebrek aan stoelen is een deel van de verklaring. Vorig jaar beleefden ze op de Limburgse leemgronden rond Tongeren een goed graanjaar met opbrengsten van 10 ton en meer.

Hybriderassen

Hybrides zijn zuivere kruisingen tussen 2 zuivere lijnen waaruit de genetica van deze 2 lijnen gecombineerd wordt. Dit is niet mogelijk in de klassieke vermeerdering. Daar kan men maar uit 1 zuivere lijn combineren.

De gedachtegang is dat we met hybrides een sterker ras maken door de combinatie van 2 lijnen. Het nadeel is dat hybrides niet ‘rasvast’ zijn en dus niet zelf vermeerderd kunnen worden.

Tarwerassen

Jolien Bode gaf samen met collega Femke Moors, onderzoekster akkerbouw aan de PIBO-Campus, toelichting bij de rassenproef wintertarwe. 26 rassen liggen aan, waarvan er 9 nieuw zijn in het netwerk van het Landbouwcentrum Granen (LCG). Onder de nieuwigheden zitten er zelfs 2 nieuwe hybriden. We halen enkele opmerkelijke feiten uit de rassenproef.

Het ras Bennington blijkt zeer gevoelig voor de meeste ziektes, zeker voor wat gele roest betreft. Ook vorig jaar scoorde Bennington slecht voor gele roest maar haalde in proef wel een relatieve opbrengst van 100,5%.

KWS Extase toont zijn bestendigheid tegen bladziektes, maar blijkt gevoeliger voor aarziektes. Dit jaar werd een lage opkomst genoteerd.

Safari blijkt net zoals vorige jaren een heel proper ras te zijn met een relatieve opbrengst van 98%.

Hymalaya en Hypocamp zijn 2 nieuwe hybride tarwerassen die voor het eerst aanliggen in proef. Vergaande conclusies kunnen dus nog niet gemaakt worden. Wel tonen ze een groot laatste blad en een donkergroen gezond gewas. Volgens de onderzoeksters lijken deze rassen beter bestand tegen de droogte.

Imperator ligt voor het tweede jaar aan in proef en maakt een mooie, lange aar. Vorig jaar scoorde hij net onder het gemiddelde, wat niet abnormaal is voor een baktarwe.

SY Insitor is een nieuw ras in proef en zou volgens de mandataris gevoeliger zijn voor bruine roest. Dit werd nog niet gezien in de waarnemingen. Wel opvallend is de zeer korte strolengte in de behandelde objecten.

WPB Calgary laat een uitstekende gezondheid zien. Vorig jaar had het een lage opkomst (80%), wat ook dit jaar opnieuw het geval is met 75% opkomst. Ondanks de lage opkomst, haalde het ras vorig jaar nog een mooie gemiddelde opbrengst.

Campesino ligt voor het tweede jaar aan en was vorig jaar de opbrengsttopper aan de PIBO-Campus. Dit jaar wordt zowel bruine als gele roest gezien alsook septoria.

De gerstteelt kende geen makkelijk parcours dit seizoen.
De gerstteelt kende geen makkelijk parcours dit seizoen. - Foto: TD

Interessante wintergerst

Wim Schueremans verzorgde de inleiding bij de ervaringen die ze aan de PIBO-Campus dit teeltjaar opdeden bij de teelt van wintergerst. “Door de vergroeningsmaatregelen zijn bedrijven groter dan 30 ha verplicht om 3 teelten te verbouwen. Wintergerst kan dan voor veel bedrijven mogelijkheden bieden. Dankzij de vooruitgang in veredeling is het opbrengstverschil tussen wintergerst en wintertarwe minder geworden. Wintergerst kent ook iets lagere teeltkosten waardoor het concurrentieel is met wintertarwe.”

Wim Schueremans geeft aan dat het afgelopen seizoen geen makkelijk parcours was voor de wintergerst. Het begon al in het najaar met sterk wisselvallig weer, waardoor de uitzaai van gerst laat op gang kwam. De rassenproef in Tongeren werd zelfs pas op 25 oktober ingezaaid. Op laat gezaaide percelen was de onkruidbestrijding in het najaar een moeilijke opgave. De onderzoekers van de PIBO-Campus hebben dit zelfs uitgesteld tot het voorjaar.

De aandacht werd ook gevestigd op het feit dat we voor het eerst sinds lang, gerst telen zonder Argento. Een extra goede opvolging van de percelen was hierdoor dus van cruciaal belang. Als de schadedrempel overschreden wordt, kan een behandeling met een pyrhetroïde uitgevoerd worden. In de praktijk bleek dit door de weersomstandigheden niet altijd even gemakkelijk.

Volledigheidshalve meegeven dat de gerst bemest werd midden maart en midden april. De eerste ziektebehandeling werd op 11 april uitgevoerd en de tweede op 27 april. Op 7 april gebeurde de onkruidbestrijding en op 11 en 27 april de halmverkorting. Deze laatste toepassing gaat ook het aarknikken tegen.

Door de droogte die tot begin juni aanhield, heeft het gewas zeker onder stress gestaan. De onderzoekers aan de PIBO-Campus vrezen voor een lagere opbrengst. Al zijn ze best voorzichtig met voorspellingen.

Gewasbescherming

Afgelopen seizoen was het laatste dat enkele gewasbeschermingsmiddelen konen opgebruikt worden. Denk hierbij aan chloorthalonil, propioconazool, epoxyconazool (uiterste opgebruiksdatum 31/10/2020). Fenpropimorf dient ten laatste opgebruikt te zijn tegen 31/10/2021.

Rassentoelichting

Nico Luyx, technisch onderzoeksmedewerker, gaf toelichting bij de 20 gerst-rassen die aanlagen in proef. Hiervan zijn er 6 hybrides. Deze dienen 300 à 400 kg/ha meer op te brengen dan de klassieke rassen om de hogere kostprijs van het zaad te compenseren.

SY Galileoo is zo’n hybride en toonde zich vorig jaar in proef met een relatieve opbrengst van 105% de beste in proef in Tongeren.

Paradies is een gangbaar ras, nieuw in proef en toont zich volgens de tellingen een zeer gezond ras in de onbehandelde strook.

KWS Tonic ligt al sinds 2016 aan op de PIBO-Campus met een gemiddelde opbrengst over de jaren van 106,2%. Hierdoor mag het een heel stabiel ras genoemd worden.

Jettoo is een veelbelovende variëteit daar ze vorig jaar een gemiddelde opbrengst liet noteren van 107,9%.

Joyau is het kortste ras uit de proef en is een volledig nieuw ras waarvan het opbrengstpotentieel nog af te wachten valt.

SU Hylona is nog een nieuw ras in de proef, maar geeft de grootste strolengte van de behandelde objecten.

Nateelt en vanggewas

Wim Schueremans geeft aan dat indien we gerst op tijd kunnen oogsten, we nog een nateelt kunnen inzaaien (bijvoorbeeld bonen). Dit maakt dat we na de wintergerstoogst nog vloeibare dierlijke mest kunnen uitrijden mits de teelt uitgezaaid is voor 31 juli.

Let op, sinds MAP 6 geldt dit alleen voor een nateelt en niet meer voor een vanggewas. Vanaf 1 juni mag er in principe geen drijfmest meer gereden worden hetzij er een nateelt wordt ingezaaid voor 31 juli. Wanneer we voor 15 september een vanggewas uitzaaien, mogen er nog 36 eenheden werkzame stikstof worden toegediend via drijfmest op voorwaarde dat het vanggewas tot en met 31 november wordt aangehouden.

De volle dosis vaste mest uitrijden vormt wettelijk geen probleem aangezien we deze tot eind augustus mogen uitrijden. Na 31 augustus tot en met 31 oktober geldt de regel van 50 eenheden werkzame stikstof. Hiervoor dient er geen vanggewas of nateelt uitgezaaid te worden.

Voor we wintergerst zaaien, kan er geen drijfmest uitgereden worden; aangezien deze teelt niet aanzien wordt als vanggewas en de teelt niet voor 31 juli kan worden uitgezaaid. Wilt men hier toch nog een bemesting vooraf doen, dan kan men beroep doen op vaste mestsoorten zoals stalmest, mits we rekening houden met de beperking van 50 eenheden werkzame stikstof per ha.

Gerstvergelingsvirus

De PIBO-Campus is samen met enkele partners zoals de Universiteit en de Hogeschool van Gent en samen met Inagro en het agentschap Innoveren & Ondernemen betrokken in het project ‘BYDV predictor: een geïntegreerde aanpak van gerstvergelingsvirus in wintergranen. Het doel van het project is om een nieuwe IPM-strategie ten aanzien van het gerstvergelingsvirus in wintergerst en -tarwe te ontwikkelen.

Het virus wordt overgedragen door bladluizen. De symptomen zijn een kleiner gewas en geelverkleuring van het gewas, een minder ontwikkeld wortelstelsel en minder gevulde aren.

Sander Smets, onderzoeker akkerbouw aan de PIBO-Campus, kon ons al enkele voorlopige bevindingen meegeven. Zo heeft de zaaidatum een invloed op de aanwezigheid van luizen. Hoe later gezaaid, hoe minder luizen. Op enkele proefpercelen die eind oktober gezaaid waren, werden zeer weinig tot geen luizen gezien.

Staat er veel maïs in de buurt, dan zijn er duidelijk meer luizen in de granen. De ziekte veroorzaakt niet enkel een opbrengstdaling, maar ook kwaliteitsverlies (hl-gewicht).

Aan het op punt stellen van de beslissingsondersteunende tool wordt verder gewerkt tot eind volgend jaar.

Tim Decoster

Lees ook in Akkerbouw

Bruine roest breidt uit in wintertarwe

Granen Waarnemingen in graanpercelen tonen een zekere uitbreiding van bruine roest, zo meldt het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG). Septoria blijft uiteraard aanwezig en zal door het buiige weer verder moeten opgevolgd worden. Ook de gevoelige variëteiten voor gele roest moeten in het oog worden gehouden.
Meer artikelen bekijken