In de commissie Landbouw in het Vlaams parlement werd gedebatteerd over exportsubsidies voor de landbouwsector. “We hebben tijdens de coronacrisis enorm geïnvesteerd op heel korte ketens en ook de bevolking is daarin meegegaan”, stelt Ludwig Vandenhove, Vlaams parlementslid voor SP.A.
“De coronacrisis is nog niet achter de rug en we voorzien weer exportsubsidies met de bedoeling om meer te exporteren.”
Toekomstig landbouwbeleid
SP.A vraagt zich af of de focus in het toekomstig landbouwbeleid meer zal liggen op de interne markt of eventueel de relatief onmiddellijke omgeving in Europa, of dat die focus eerder gericht zal blijven op de export, waarvan de zwakheden zijn gebleken in de crisis.
“We bieden nu terecht op korte termijn voor die export, maar we zullen op een bepaald moment toch keuzes moeten maken. Voor een groot deel doen we nu gewoon verder op dezelfde manier als vroeger”, zegt Ludwig Vandenhove.
Voor Sofie Joosen (N-VA) hamerde de Federatie Voedingsindustrie (Fevia) terecht op het belang van de internationale handel. “Dat handelsakkoorden Vlaamse jobs en investeringen redden, wordt keer op keer bewezen door de cijfers.”
Volgens Vlaams landbouwminister Hilde Crevits (CD&V) bestaat de extra steun voor de export van landbouwproducten uit 2 delen. “Enerzijds is er een aanmoedigingspremie aan bedrijven voorzien om deel te nemen aan buitenlandse beurzen. Die contacten zijn cruciaal, of dat nu in binnen- of buitenland is. Daarnaast wordt er steun voorzien voor de innovatie-incubator. Die aanpak stimuleert de creativiteit van de bedrijven. Zowel naar de bedrijfsmodellen, producten als landen zijn er geen beperkingen.”
Geen of-ofverhaal maar een en-enverhaal
Voor Hilde Crevits is het geen of-of- maar een en-enverhaal. “Export, binnenlandse handel en korte keten bijten elkaar niet, maar versterken elkaar. Ik ben een grote voorstander van de korte keten. We mogen echter niet de fout maken om dit verdienmodel als enige goede te bestempelen en de rest als slecht. Dat doen we trouwens voor geen enkele andere economische sector, maar het valt me altijd op dat landbouwers niet zouden mogen afzetten via de langere keten in eigen land, of via export naar buurlanden of derde landen. Als we voor voeding innoverend zijn, komt daar dan wel kritiek op.”
Het is een open deur intrappen: ook in het inkomen van de landbouwer zijn productiekosten een belangrijke factor. “Schaalvoordelen zijn niet te onderschatten. Er zijn weinig landbouwers die hun volledige productie via de korte keten vermarkten. Het grootste deel van de productie wordt ook door de thuisverkopende landbouwers nog altijd via de langere keten afgezet. Dus niet enkel op beleidsniveau-, maar ook op het niveau van onze bedrijven is het geen of-ofverhaal maar een en-enverhaal”, zegt minister Hilde Crevits.
De situatie van groenten, fruit en zuivel mogen niet veralgemenen voor de hele sector. “Wie via de korte keten verkocht kende een mindere impact van de crisis: hun omzetverlies was gemiddeld 51 procent ten opzichte van 76 procent bij landbouwers die niet via de korte keten verkopen. Dat is weliswaar nog altijd een ruime helft. Als verklaring voor het beter vermijden van omzetverlies wijst men naar de verkoopprijs die beter op peil kan worden gehouden in de korte keten.”
Betere markttoegang creëren
Vlaanderen steunt als open economie handelsakkoorden die een betere markttoegang creëren voor zijn bedrijven. “Het aanboren van nieuwe markten hoort daar uiteraard toe, dat is een offensief belang. Maar tegelijk moeten we erover waken dat ook een aantal defensieve belangen worden gevrijwaard om te vermijden dat bepaalde kwetsbare of gevoelige Vlaamse sectoren negatieve effecten ondervinden van een vrijhandelsakkoord. De Vlaamse regering zal blijven inzetten op een toekomstbestendig multilateraal handelssysteem. We benutten alle beleidsinstrumenten om proactief en strategisch in te zetten op een ambitieus, modern en assertief handels- en investeringsbeleid dat onze bedrijven toelaat te internationaliseren en hen beschermt tegen deloyale concurrentie”, geeft Hilde Crevits nog mee.
“En de korte keten én zeker ook de export”, vult Stefaan Sintobin, Vlaams parlementslid voor Vlaams Belang, aan. “Alleen via de korte keten komen we er niet. Onze Vlaamse landbouwproducten zijn kwaliteitsvol én veilig, en behoren wereldwijd tot de beste producten. Wij moeten dat ondersteunen, onder meer via exportsteun.”
Die mening deelt Steven Coenegrachts (Open VLD). “Het ene spreekt het andere niet tegen. Ook de wereldbevolking blijft toenemen. Ook die mensen hebben nood aan en recht op voedsel. En wij kunnen daar vanuit Vlaanderen en Europa ook ons steentje bijdragen.”
Bart Dochy (CD&V), voorzitter van de commissie Landbouw in het Vlaams parlement, verwijst ook naar het ondernemerschap van de landbouwer. “Dat ondernemerschap leidt dat er eventueel opportuniteiten worden aangeboord om de korte keten te gaan exploreren. We kunnen de landbouwers stimuleren, maar die moeten er zich vooral goed bij voelen. Zoals Joris Relaes, topman van ILVO stelt, zijn de Vlaamse landbouwproducten ook een niche op de wereldmarkt.”
Minister Hilde Crevits besluit het debat door te stellen dat de korte keten en de lange keten een en-enverhaal vormen. “ILVO heeft ook de opdracht gekregen om in te zetten op bedrijfsinzicht, op inzicht in diverse verdienmodellen. Voor jonge landbouwers is het belangrijk om te innoveren, om in te zetten op nieuwe bedrijfsmodellen. We moeten daar als overheid ook fors op inzetten, om ook het aanbod aan naschoolse vorming te verruimen en kennisnetwerken op te bouwen, waardoor landbouwers ervaringen kunnen uitwisselen om bepaalde, meer duurzame verdienmodellen ook te overwegen.”