Startpagina Veeteelt

Voederbomen voor bio-herkauwers: kijken naar de natuur biedt inzicht

Hoe integreer je voederbomen op percelen en in de bedrijfsvoering? Welke soorten zijn gezond voor de dieren? Het zijn maar enkele vragen waarop in het CCBT-project Voederbomen voor bioherkauwers een antwoord wordt gezocht. “Op een eerste en boeiende excursie zochten we antwoorden door te vertrekken vanuit een natuurlijke context”, aldus Jan Valckx van Wim Govaerts & Co en Willem Van Colen van Inagro.

Leestijd : 7 min

De excursie kaderde in het CCBT-project (Coördinatiecentrum praktijkgericht onderzoek en voorlichting Biologische Teelt) Voederbomen voor bioherkauwers, waarin de projectpartners Inagro, Odisee, CCBT, departement Landbouw & Visserij en Wim Govaerts & Co werken aan sector- en bedrijfsspecifieke functionele integratie van voederbomen en -struiken in de bedrijfsvoering. Willem Van Colen van Inagro en Jan Valckx van Wim Govaerts & Co waren verslaggevers.

Veel vragen rond voederbomen

Wie met voederbomen wil starten, heeft toch enkele vragen. Er komt bij het integreren van voederbomen op de percelen en in de bedrijfsvoering heel wat kijken. “Er zijn veel vragen die kunnen worden gesteld. Welke boom- en struiksoorten zijn gezond voor mijn dieren? Hoe moet ik de bomen op mijn perceel inplanten? Moet ik boombescherming voorzien? Hoe kan ik het boomvoeder aanbieden?”

“Op de rondrit zochten we antwoorden op deze vragen. Door te vertrekken vanuit een natuurlijke context. Want vanuit observatie van natuurlijk gedrag kan vervolgens de vertaling worden gemaakt naar een landbouwkundige context”, stellen Jan Valckx en Willem Van Colen. Precies op die landbouwkundige omslag zullen de volgende excursies focussen.

Bioboer Kurt Sannen

De eerste stopplaats was op de natuurboerderij ‘t Bolhuis van bioboer Kurt Sannen, voormalig voorzitter van BioForum Vlaanderen. Naast een 50-tal zoogkoeien van het dubbeldoelras Kempens Roodbont, heeft hij ook een 100-tal schapen (Ardense voskoppen) en daarnaast ook kippen.

Het vlees wordt via de korte keten vermarkt. “Ik heb al 20 jaar een overeenkomst met Natuurpunt in het kader van natuurlijke begrazing. Om de natuurdoelen te helpen realiseren, worden 5-6 GVE (grootvee-eenheid) ingezet per ha.”

Vandaag heeft Kurt Sannen ongeveer 100 ha natuurgebieden van Natuurpunt en ANB onder beheer, waaronder de Demerbroeken. “In het weideseizoen slaag ik erin om de runderen te voorzien van voldoende ruwvoeder.” Het vee haalt ook heel wat mineralen uit de natuurlijke omgeving. “De overmaat van ijzer in de bodem en planten zorgt er weliswaar voor dat de dieren vaak met een kopertekort uit het weideseizoen komen. Ook de opname van enkele andere mineralen wordt daardoor verhinderd.”

Voormalige hooilanden

De Demerbroeken zijn voormalige hooilanden met venige ondergrond, die halfweg de vorige eeuw tot populierenbos werden omgezet. “Rond 1990 werden de populieren geveld en kwamen de gronden in bezit van Natuurpunt. Zij streven op deze gronden bosontwikkeling onder begrazing na. Een Europees oerlandschap waar vroeger ook herkauwers van nature hun plaats en rol hadden”, duiden Jan Valckx en Willem Van Colen.

Bepaalde studies geven aan dat voor geiten, schapen en runderen/paarden respectievelijk 60 %, 20 % en 10 % van het rantsoen kan worden ingevuld met houtige elementen. “Uiteraard zijn er binnen deze groepen verschillen in rassen. Zo zijn Jersey runderen bijna te vergelijken met knabbelaars als geiten. Er is ook een verschil tussen individuen. En dan gaat dat over aangeleerd gedrag en opvoeding bijvoorbeeld.”

Runderen eten zowel twijgen als bladeren. “Schors eten de runderen over het algemeen niet. Ook de rijpe eikels, rijk aan goede tannines, zijn een interessante aanvulling op hun rantsoen. Ook in bladeren en twijgen zitten deze tangines. Naarmate het groeiseizoen vordert, hoe groter de gehaltes.”

“Onrijpe groene eikels zijn dan weer rijk aan hydrolyseerbare tannines en kunnen leiden tot onderdrukte fermentatie in de pens en de omzetting tot nier- en levertoxische fermentatieproducten.” In droge jaren, wanneer onrijpe eikels vaak vroeg afvallen door de droogtestress of na een zomerstorm, houdt dit zeker een risico in.

Oude koe in kudde

Het is volgens Kurt Sannen belangrijk om goed na te denken over de samenstelling van de kudde. Het is dan ook aangewezen om daarin een oudere koe te hebben. “Die kent de weide en stuurt de andere koeien aan waar en wanneer ze welke struiken/bomen kunnen begrazen.” Het is belangrijk om deze aangeleerde kennis en ervaring via oudere dieren in de kudde te houden. Wetenschappelijke studies bevestigen dat koeien kennis effectief doorgeven.” Zo is het niet opeten van onrijpe eikels een voorbeeld van aangeleerd gedrag dat je in de kudden kunt houden door een meer ervaren koe in de kudde te houden.

Ook het behouden van oude rassen, zoals in dit geval van het Kempens roodbont, is belangrijk in dat opzicht. “Vaak zijn deze oudere rassen beter bestand (dikkere vetlaag) tegen jaarrond buiten begrazing (minder het geval voor Kempens roodbont), maar minstens even belangrijk is dat het ‘oergedrag’ van bosbegrazing nog in de genen van deze rassen zit. Deze genetische eigenschappen komen goed van pas in systemen met voederbomen”, stellen Willem Van Colen en Jan Valckx.

Tekort verder aanvullen

De Demerbroeken worden gekenmerkt door een heel hoog ijzergehalte in de bodem. “Een onevenwichtig hoge opname van ijzer verhindert op zijn beurt de opname van andere mineralen, zoals koper, zwavel, kobalt, mangaan... De opname van selium (belangrijk bij lacterende koeien) komt dan weer niet in het gedrang door een overaanbod aan ijzer.”

Dieren die een specifiek tekort hebben aan een specifiek element gaan wel op zoek naar voeder dat hun behoeften invult. Zo zijn essen heel interessante voederbomen omdat ze een hoog kopergehalte hebben. Haagbeuk en hazelaar zijn dan weer specifiek interessant door hun hoog gehalte aan mangaan. Vaak wordt dan bijgevoerd met korrels rijk aan verschillende elementen en aan likemmers. De runderen maken ook stevig gebruik van bomen om zich te schuren. “Het kunnen uiten van dit natuurlijk gedrag is niet enkel belangrijk voor het welzijn van de dieren, maar ook voor hun gezondheid.”

De Varendriesch

De tweede stopplaats op de excursie was De Vaerendriesch. Luc & Jarno Vandepoel van de boerderij De Vaerendriesch in Hoeleden hebben een gemengd bedrijf met een 70-tal melkkoeien, een paar stieren en akkerbouwgewassen (suikerbieten, spelt, mais, tarwe, veldbonen, luzerne, voederbieten,…).

Hun runderen zijn van het streekeigen wit-blauw dubbeldoel ras. In heel België zijn er nog slechts 800 van deze koeien onder melkcontrole. In hun eigen hoevewinkel verkopen ze een beperkt deel van de melk en enkele van de in totaal 70-tal kalveren per jaar. Met hun bedrijfsvoering willen Jarno en Luc aantonen dat landbouw en biodiversiteit hand in hand kunnen gaan. Er liggen dan ook concrete plannen op tafel om om te schakelen naar bio.

Natuurlijke maaigraslanden

Hun bedrijf omvat zo’n 120 ha land, waarvan ongeveer één derde bestaat uit natuurgraslanden waarop ze het jongvee opfokken. Deze natuurgraslanden zijn gelegen in natuurgebied het Heibos en dit beheren ze nu al 15 jaar in samenwerking met Natuurpunt.

De eerste snede van deze graslanden wordt gehooid door Jarno en Luc en dient als wintervoer voor hun jongvee. Op de tweede snede kan er perfect gemolken worden, zeggen ze. Vanaf een leeftijd van 9 maanden tot afkalfleeftijd wordt het jongvee bijna uitsluitend gevoed met natuurgras of niet-bemest gras.

Jarno en Luc geven aan dat de natuurlijke maaigraslanden gemiddeld circa 4 ton droge stof per hectare opleveren, maar dat de weersomstandigheden een sterk effect hebben op de opbrengst van deze natuurgraslanden. Hun dubbeldoel ras kan goed overweg met het gras (gemiddelde productie van 5.000 tot 6.000 l melk per koe per jaar) en het zijn ‘gemakkelijke’ dieren met een zacht karakter en ze zijn heel nieuwsgierig.

Ze benadrukten dat er op deze graslanden niets werd doorgezaaid. Op deze graslanden staan intussen ook vele kruidachtige planten die net zoals voederbomen een uitstekende aanvulling vormen op het rantsoen van de dieren. Zo is paardenbloem een uitstekende bron van zink.

Impact op de gezondheid

Sinds een paar jaar hebben de runderen ook toegang tot een 10 ha groot bosgebied met aanpalende hooiweide, waar ze dus ook bomen en struiken kunnen begrazen. Ze worden ingeschakeld voor de natuurlijke verbossing van de hooiweide. De runderen zorgen voor de verspreiding van zaden van typische bosplanten van het bos naar het grasland.

Bomen zijn belangrijke mineralenpompen die ingeschakeld kunnen worden om specifieke sporenelementen aan te brengen. Met hun diepe wortels kunnen ze diepere voorraden van deze elementen in de bodem aanspreken. De dieren gebruiken deze voederbomen en struiken dan ook om aan zelfmedicatie te doen. Vooral soorten rijk aan gecondenseerde tannines zijn voor herkauwers belangrijk in het onderdrukken van maagdarmwormbesmetting. Bij runderen is het zo dat ze in het 1ste weideseizoensdieren de grootste besmettingskans hebben, terwijl dit risico bij 2de seizoensdieren al veel lager is door weerstandsopbouw.

Aspect dierenwelzijn

Naast de impact op de gezondheid is er er het aspect dierenwelzijn. Schaduwrijke en beschutte zones in een weiland bevorderen dit welzijn. Dit werd meteen duidelijk op de warme septemberdag waarop de excursie plaats vond. Er werd wel benadrukt dat het belangrijk is om meerdere, verspreide beschutte zones te voorzien om te voorkomen dat al het vee samentroept op een té kleine oppervlakte. Dit zorgt voor meer risico op infecties en overbegrazing.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Veeteelt

Meer artikelen bekijken