Heischraal grasland
De maatregel kadert in het EU LIFE-programma (L’Instrument Financier pour l’Environnement). De focus ligt op grootschalig herstel van heischraal grasland 6230 en van verwante biotopen als leefgebied voor weidevogels.
LIFE ging van start in 2019 en loopt tot november 2025. Het totale budget is 10 miljoen euro, verdeeld over de verschillende projectpartners. Dat zijn naast Natuurpunt ook het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), Universiteit Gent, Stichting Bagerveen, Stichting Noord-Brabants Landschap, de stad Turnhout en Eurosite.
Extra stikstof in PAS-gebied...
Commissielid Tinne Rombouts (cd&v) wees minister Demir erop dat er vrij recent opnieuw een stikstofgift is geweest met kunstmatige KAS-meststoffen (kalkammonsalpeter) waarin 16% stikstof zit.
Voor het Turnhoutse Vennengebied werd eerder gesteld dat de stikstofdruk daar enorm hoog is. Daarom worden er extra maatregelen opgelegd in het kader van het PAS-beleid. Tinne Rombouts vindt het dan ook merkwaardig dat men nu extra stikstof gaat opbrengen door middel van kunstmest.
Forest & Nature Lab
Minister Zuhal Demir weet dat het Forest & Nature Lab (ForNaLab) van de Gentse universiteit het uitmijnen in dit project van dichtbij opvolgt. Uit de analyse van regelmatig genomen bodem- en vegetatiestalen weet men exact hoeveel voedingsstoffen er aanwezig zijn in de bodem en hoeveel er afgevoerd worden via de vegetatie. “Op basis van de analyses wordt berekend hoeveel en welke uitmijnstoffen moeten toegevoegd worden. Bijsturen is altijd mogelijk.”
De startsituatie bij het uitmijnen zijn (hoog)productieve maar zeer soortenarme cultuurgraslanden die binnen de speciale beschermingszone (SBZ) uit landbouwgebruik werden genomen, vaak met niet veel meer dan een grassoort. Cultuurgrasland is geen habitattype en heeft geen specifieke kritische depositiewaarde. De doelen in het gebied omvatten zowel hoogkwalitatieve 6230-graslanden als zogenaamde kamgraslanden als leefgebied voor Europese beschermde soorten.
Uitmijnstoffen
Volgens de minister wordt de juiste samenstelling van de uitmijnstoffen nauwkeurig berekend, zodat enkel de nodige uitmijnstoffen worden toegevoegd. Er worden nooit voedingsstoffen toegevoegd die nog genoeg in de bodem aanwezig zijn. Uitmijnstoffen bevatten volgens haar dus nooit fosfaten, aangezien dat net de voedingsstof is die verwijderd moet worden. Dit staat in tegenstelling tot een klassieke bemesting, waarbij gewoonlijk steeds fosfaten worden toegevoegd, ook al zijn deze al in overmaat aanwezig.
“In tegenstelling tot klassieke bemesting hebben de lokaal toegevoegde uitmijnstoffen geen effect op andere percelen. Er is nooit sprake van overbemesting. Integendeel, de techniek zorgt net voor een versnelde afvoer.”
Milieukundige omstandigheden
Minister Demir verduidelijkt: “In dierlijke mest zitten er naast de verschillende stikstofverbindingen ook heel wat fosfaten. De bedoeling van uitmijnen is net om de fosfaten uit de bodem te halen, met als doel om de milieukundige omstandigheden te voorzien waarbij de graslanden zich kunnen ontwikkelen tot een gunstige staat van instandhouding. Begrazing of bemesting met dierlijke mest zal dit niet realiseren. Begrazing wordt, zonder dat er extern wordt bijgevoerd, wel weer mogelijk van zodra de milieukundige toestand van de bodem gunstig is.”
Samenwerking
Er wordt volgens de minister in het uitmijningsproject op een andere manier wel degelijk samengewerkt met landbouwers. Het verschralingsbeheer in de vorm van uitmijnen laat nog een landbouwgebruik toe als overgang naar een later strikt natuurbeheer.
“Uitmijnen wordt gezien als een snellere verschralingstechniek dan maaien en afvoeren of verschraling door begrazing. Lokale landbouwers spelen hier een belangrijke rol in, omdat zij het maaibeheer uitvoeren en de restproducten valoriseren”, zegt minister Demir.
Bezorgheden
Rombouts wees op de bezorgdheden, frustraties en vragen die er in de bewuste regio leven. Landbouwers kregen er immers het signaal dat men misschien naar een nulbemesting moet gaan, terwijl de terreinbeherende vereniging, Natuurpunt in dezen, 96 kg stikstof per ha verspreiden.
Demir herhaalde dat deze stikstofgift deel uitmaakt van een zeer strikt wetenschappelijk project dat net het verschralen en zo het realiseren van de natuurdoelen tot doel heeft. Bemesting is in Vlaanderen tot nader order niet vergunningsplichtig. Alle percelen in dit project liggen in agrarische bestemmingen, maar wel binnen een speciale beschermingszone-Habitatrichtlijn (SBZ-H.) Er geldt op die percelen geen nulbemestingsnorm.
Kunstmestaankopen moeten geregistreerd worden in het verhandelingsregister. Ook het effectieve gebruik ervan moet worden geregistreerd in het kunstmestregister via het Mestbankloket. Toediening en effecten worden in dit project opgevolgd door de UGent. Hierover zal wetenschappelijk werk worden gepubliceerd.
Demir duwde tot slot de verantwoordelijkheid van zich af: “Natuurpunt en de UGent moeten de nodige communicatie doen, op een transparante manier, zodat de cowboyverhalen die de ronde doen, kunnen stoppen...”