Startpagina Akkerbouw

Graslandvernieuwing na zomerdroogte: enkele tips

Dat de graslanden geleden hebben onder de zomerdroogte is een understatement. Hoe ga je het best om met deze dorre percelen?

Leestijd : 7 min

Grasland heeft een enorm herstelvermogen. Bovengronds ziet de situatie er misschien erbarmelijk uit, toch heeft een goed gevestigde zode heel wat hergroeikracht van onderuit.

Steek na de eerste betekenisvolle regen een spade in de grond en beoordeel zowel bovengronds als ondergronds de graspollen. Je zal ervan versteld staan dat er toch nog groene bovengrondse delen of witte worteltjes aanwezig zijn. Is er nog meer dan 1 levende (witte) wortel per 10cm x 10cm aanwezig? Dan mag je op hergroei rekenen. Staan er bovendien weinig of geen onkruiden of slechte grassen in de zode en komen er weinig of geen grote open plekken voor? Kies er dan voor om niets te doen. Geen enkele zode brengt immers meer op dan een bestaande zode.

Meerwaarde?

Van 1997 tot 2006 voerde het Landbouwcentrum voor Voedergewassen (LCV) een langdurig onderzoek uit, waarbij ieder jaar gras en gras/klaverpercelen met gecombineerd gebruik van maaien en grazen, gedurende 5 jaar opeenvolgend werden gescheurd. Uit dit onderzoek bleek dat de nieuwe zode na 5 jaar geen meerwaarde had gegeven ten opzichte van een bestaande goede(!) zode, omdat het grasland in het jaar van zaaien en in het daaropvolgende jaar aan opbrengst verliest ten opzichte van de bestaande zode. Het nieuwe gras heeft immers ook veel energie nodig om een nieuwe zode te vormen. Onder een goede zode verstaan we een grasland dat voor meer dan 75% uit Engels raaigras, timothee, rietzwenkgras en andere goede grassen bestaat en waar gestreepte witbol en kweek slechts beperkt aanwezig zijn.

Klimaatverandering houdt niet enkel in dat we meer droge zomers krijgen, maar ook dat het groeiseizoen in het najaar langer wordt. Door de bestaande zode te behouden, oogst je nog enkele lichte snedes kwaliteitsvol gras. Het gaat immers om jonge grasscheuten met een goed eiwitgehalte. Najaarsgras is eerder rijk aan OEB en bevat minder bestendig eiwit (DVE). Toch mogen we bij goede groei- en inkuilomstandigheden nog een goede kwaliteit verwachten. Gezien de kortere daglengte heeft het geen zin om het gras lang te laten drogen op het veld. Hou de veldperiode dus kort (1 of maximum 2 dagen) en gebruik eventueel een kuil-additief.

Door de bestaande zode te behouden, benut je bovendien de organische bemesting nog en is het risico op een hoog nitraatresidu beperkt. Het scheuren van grasland leidt immers tot vrijstelling van nitraat door de vertering van de graszode, en tot het risico op verlies van die stikstof door uitspoeling later in het jaar. Grasland na droogte niet scheuren is dus winst voor je portemonnee én voor het milieu.

Onkruid bestrijden

Een perceel met veel open plekken of waarop al onkruid of kweek aanwezig is, dat is een heel ander verhaal. Kweek herken je door pleksgewijze lichtgroene tot grijsvale plekken in je perceel. Twijfel je of het om kweek gaat? Neem dan de spade en controleer op wortelstokken. Dankzij deze wortelstokken kan kweek in deze extreme droogte soms nog heel wat groene scheuten vertonen in een voor de rest drooggevallen en strobruin grasland.

Gaat het om een beperkt aandeel breedbladige onkruiden, dan is een onkruidbestrijding na de hergroei van het gras aangewezen. Volg hierbij zeker de richtlijnen en tips van je fytohandelaar en respecteer de wachttijden vooraleer te maaien. Gaat het om straatgras, kweek of bijvoorbeeld ridderzuring in grasklaver die niet chemisch te bestrijden zijn? Overweeg dan om te herzaaien. Doe dit echter weloverwogen.

Heb je ruimte in je teeltplan voor een andere volgteelt op het perceel, kies dan voor voorjaarsscheuren. Op die manier benut je de stikstof die vrijkomt na mineralisatie het best. Een volgteelt van (voeder)bieten heeft de voorkeur, maar ook maïs kan, mits aanpassen van de bemesting in het jaar van scheuren (=geen dierlijke mest). Een akkerteelt inpassen voor het opnieuw inzaaien van grasland is ook een uitstekende techniek om probleemonkruiden zoals kweek en zuring nog eens extra aan te pakken. Let wel, voor een geslaagde nieuwe zaai van grasland is het belangrijk dat deze akkerteelt op tijd van het land is en dat de zaai van het gras tijdig gebeurt, zeker in het geval van gras/klaver.

Gezien maïs en voederbiet voorjaars-teelten zijn, moet je nog één of enkele najaarssneden van de veronkruide graszode nemen. Verhinder dan dat onkruiden tot zaadvorming komen door tijdig te bloten of te maaien, zodat deze geen kiemkrachtige zaden kunnen ontwikkelen. Zaden van schapenzuring bijvoorbeeld blijven met gemak meer dan 10 jaar kiemkrachtig in de bodem. In het geval van krulzuring kan dit zelfs tot 70 jaar oplopen. Weet ook dat 1 bloeiende zuringplant 1.000 tot 3.000 zaden kan opleveren. Het kan dus de moeite zijn om die 5 planten aan de ingang van het perceel of drinkbak te verwijderen of om pleksgewijs te bestrijden, als de rest van het perceel zuiver staat.

Kan je zaadvorming niet vermijden, weet dan dat zuringzaden ook voordroogkuilen met DS% van 40-42% kunnen overleven. De overlevingskracht van zuringzaden in een natte zure kuil (20-24% DS, pH 4) is echter quasi nihil. Al is een natte kuil natuurlijk minder aantrekkelijk voer. Zuringzaden die de kuil overleven, komen terug het veld in. Zo’n 20 tot 40% van de zuringzaden kan met gemak de pensvertering in de koe en 100 dagen opslag in de mestkelder overleven.

Het tijdstip van (her)zaaien is afhankelijk van het grasmengsel en situeert zich binnen de tijdspanne eind augustus tot eind oktober.
Het tijdstip van (her)zaaien is afhankelijk van het grasmengsel en situeert zich binnen de tijdspanne eind augustus tot eind oktober. - Foto: TD

Zaaitijdstip

Het installeren van grasland doe je landbouwkundig gezien het best in het vroege najaar. Je mist zo de minste opbrengst en de onkruidontwikkeling krijgt het minste kans. Het tijdstip van (her)zaaien is afhankelijk van het mengsel en situeert zich tussen eind augustus en eind oktober. Late zaai kan nog met mengsels met puur Engels raaigras. Klavers worden het best uiterlijk begin oktober gezaaid. Optimaal zaai je klaver uiterlijk tot half september, zeker de rode klaver en de luzerne.

Ook de productieve graskruidenmengsels vergen een bijzondere aanpak. Het gaat om mengsels waar naast vlinderbloemigen ook (veredelde) kruiden, zoals wilde chicorei, smalle weegbree, duizendblad, karwij, wilde peen, pimpernel… aan toegevoegd worden. Bij de meeste van deze kruiden is de uiterste zaaidatum nog vroeger dan bij vlinderbloemigen. Het zijn trouwens wilde chicorei en smalle weegbree die zich het makkelijkst in de zode vestigen en erin blijven. Dat blijkt uit de eerste Vlaamse onderzoeken met productieve graskruiden.

Zowel diepwortelende vlinderbloemigen (luzerne, rode klaver) als kruiden zoals smalle weegbree, chicorei …doen het in droge omstandigheden beter dan raaigras. Deze eigenschap – naast steun via onder andere (pré-)ecoregeling – zorgt voor de groeiende interesse voor deze gewassen. Maar ook met de keuze van de grassoort verhoogt men de droogtetolerantie van het mengsel: rietzwenkgras, festulolium, kropaar ... zijn grassen met diepere wortels. Ook zij vragen vaak om vroeger gezaaid te worden, omdat het ‘trage’ kiemers zijn. Aangezien zaden van klavers, timothee en andere hier vermelde soorten kleiner zijn dan deze van Engels raaigras, is het absoluut noodzakelijk om ondieper te zaaien. In omstandigheden van een droog zaaibed is het ook nodig om het zaaibed in de bovenste paar cm fijn genoeg te leggen en eventueel te rollen, om het contact tussen zaad en grond te verbeteren.

Planningstips

Naast een aangepast zaaimoment volgens de soort van je grasmengsels gelden nog enkele algemene planningstips.

- De vooruitzichten voor de kiemomstandigheden moeten steeds goed zijn: ideaal regent het 20-30 l na de zaai. Droogte na de zaai is op zich geen groot probleem, tenzij het zaad zou verbranden. Wat wel een groot probleem is, is 3 of 5 l regen na de zaai en dat het daarna opnieuw droog en warm is. Het zaad kiemt dan mogelijk zonder dat het verder kan groeien en droogt uit. Hou dus zeker rekening met de 14-daagse weersvoorspelling voordat je zaait.

- In de periode van graslandvernieuwing kan je de afwatering van het perceel verbeteren of structuurschade aanpakken. Hou hier rekening mee in je planning en begin er tijdig en nog in droge bodemomstandigheden aan. Weet dat gras het best kiemt in een goed aangedrukte bodem, zeker de bovenste laag. Reken ook hiervoor de nodige werkgangen (vorenpakker, rollen ...) in.

- Vermijd organische mest bij herinzaai van grasland. Enkel voor het be-vorderen van organische stof is een beperkte stalmestgift te verantwoorden bij een zeer vroege of zeer late herzaai. Weet dat elke stikstofgift de kans op hoog nitraatresidu verhoogt. Zelfs zonder bemesting is er bij het scheuren van grasland een te hoog nitraatresidu.

- Gaf je bodemanalyse aan dat je pH te laag is en dat je nog moet bekalken? Dan is het (vroege) najaar daarvoor het ideale moment. Behoud je je oude graszode, dan zal de kalkgift de afbraak van de verdorde plantendelen bevorderen. Deze maken immers nog hetzelfde najaar stikstof vrij die – indien dit tijdig gebeurt – nog opgenomen kan worden door het gras. Krijg je een hoge dosis geadviseerd, splits deze dan op en geef bijvoorbeeld een deel voor en een deel na het ploegen.

Meer tips vind je terug in de brochure ‘Graslandvernieuwing’ van LCV vzw.

Hou er rekening mee dat niet al het grasland gescheurd mag worden.
Hou er rekening mee dat niet al het grasland gescheurd mag worden. - Foto: TD

Scheurverbod en (derogatie-) voorwaarden bij scheuren

Hou er rekening mee dat niet alle grasland mag gescheurd worden. Ecologisch kwetsbaar blijvend grasland (EKBG) bijvoorbeeld mag niet geploegd en niet van reliëf gewijzigd worden en, afhankelijk van het type, (soort arcering op de verzamelaanvraag) tellen er nog andere beperkingen, zoals niet doorzaaien. Ook binnen de vergroening moet blijvend grasland (BG) behouden blijven op Vlaams niveau. Je mag BG wel scheuren, maar ook hier leggen de derogatievoorwaarden beperkingen op. Volg de checklist en lees hier meer over op de fiche. Er zijn immers ook nog beperkingen voor erosiegevoelige percelen, voor historisch permanent grasland of voor graslandpercelen in een erfgoedzone.

An Schellekens (Hooibeekhoeve), Thijs Vanden Nest (ILVO), Ellen Versavel (Inagro) en B3W

Lees ook in Akkerbouw

Bruine roest breidt uit in wintertarwe

Granen Waarnemingen in graanpercelen tonen een zekere uitbreiding van bruine roest, zo meldt het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG). Septoria blijft uiteraard aanwezig en zal door het buiige weer verder moeten opgevolgd worden. Ook de gevoelige variëteiten voor gele roest moeten in het oog worden gehouden.
Meer artikelen bekijken