Europa wil landbouwers beter beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken
Het Europees Parlement heeft dinsdag met een kamerbrede meerderheid ingestemd met nieuwe regels die de positie van landbouwers tegenover de supermarktketens en andere machtige spelers in de agrovoedingssector moet versterken.
De richtlijn tegen oneerlijke handelspraktijken bevat een zwarte lijst van verboden praktijken. Het gaat dan onder meer over laattijdige betalingen voor geleverde producten, annuleringen van bestellingen op het allerlaatste moment, eenzijdige wijzigingen van contracten of het misbruik van vertrouwelijke info. De richtlijn verbiedt ook dat leveranciers gedwongen worden te betalen voor reclame of opslagkosten, tenzij beide partijen dat overeengekomen zijn in een leveringscontract. De voedselproducenten zullen klacht kunnen indienen in hun thuisland, ook wanneer de oneerlijke handelspraktijken zich afspelen in een andere lidstaat. Die klacht kan ook anoniem ingediend worden.
Het is vervolgens aan nationale ordehandhavers om de klachten te behandelen en onderzoek te voeren. Blijkt de klacht gegrond, dan kunnen boetes volgen. De besluiten zullen bovendien publiek worden gemaakt. De nieuwe richtlijn beschermt bedrijven met een jaaromzet tot €350 miljoen. Bedrijven die minder dan twee miljoen euro per jaar omzetten, krijgen de meest uitgebreide bescherming. Voor Marc Tarabella (PS) vormt de richtlijn één van de grootste opstekers voor landbouwers en kmo's in de voedingsindustrie die het Europees Parlement deze legislatuur heeft goedgekeurd.
Hij raamt dat oneerlijke handelspraktijken deze bedrijven in Europa €2,5 miljard tot €8 miljard kosten, of ongeveer 2% van hun omzet. Ook Bart Staes (Groen), Ralph Packet (N-VA) en Tom Vandenkendelaere (CD&V) reageren tevreden. "Boeren zijn vaak het eerste en voornaamste slachtoffer van de prijzenoorlog tussen hun afnemers. Met deze richtlijn geven we de boeren een échte stem", betoogt Vandenkendelaere. Packet wijst erop dat Europa verder gaat dan het "veel te vrijblijvende" ketenoverleg in België, maar dat de richtlijn ook rekening houdt met "de eigenheden van nationale markten en rechtssystemen". Staes betreurt wel dat er geen expliciet verbod op verkoop met verlies is goedgekeurd.
