Over het algemeen is de kans groter dat gunstige klimatologische omstandigheden voor herbicidenbehandelingen zich 's morgens voordoen. De luchtvochtigheid bedraagt dan enkele uren meer dan 60% en de cuticula van de plant is doorlatend voor het absorberen van actieve stoffen. Als de luchtvochtigheid 's avonds snel stijgt, is het ook mogelijk om te behandelen zodra de luchtvochtigheid 60% bereikt. Als de temperatuur overdag hoog is, is het mogelijk dat de cuticula niet voldoende gehydrateerd is en dat de opname verminderd is.
Vermijd in ieder geval behandeling tijdens warme uren, de luchtvochtigheid is te laag en de cuticula is niet erg ontvankelijk. Onder deze omstandigheden is de drogingssnelheid van de sproeidruppels te hoog en zal minder product het doel bereiken.
De voorkeur is om jong onkruid te behandelen: deze hebben nog weinig of geen epicuticulaire wassen die niet erg doorlaatbaar zijn voor herbiciden.
Volgens het besluit van de Waalse regering van 14 juni 2018 kan de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen niet beginnen als de windsnelheid 20 km/u of meer bedraagt. Een sterke wind zorgt ervoor dat sproeidruppels wegdrijven en uitdrogen en kan ook het loof uitdrogen. Volgens Arvalis zal bij 7 km/u of hoger druppels van minder dan 130µ het doel niet bereiken, bij 17 km/u of hoger bereiken druppels van minder dan 200µ hun doel niet meer.