Op zoek naar een Leve(n)de bodem (deel 2)

Toestand van de ruggen voor wortelteelt op 3 mei 2019. Het perceel werd op 6 en 11 april oppervlakkig bewerkt met Treffler. Op 20 april werd kerend (foto links) versus niet-kerend (met Neolab) (foto rechts) bewerkt, waarna gerotoregd en de ruggen getrokken werden.
Toestand van de ruggen voor wortelteelt op 3 mei 2019. Het perceel werd op 6 en 11 april oppervlakkig bewerkt met Treffler. Op 20 april werd kerend (foto links) versus niet-kerend (met Neolab) (foto rechts) bewerkt, waarna gerotoregd en de ruggen getrokken werden. - Foto: Inagro

Het project informeert en sensibiliseert over de noodzaak om onze vruchtbare bodems niet te hypothekeren en over de mogelijkheden om de bodemkwaliteit te versterken. Er werden in het kader van het project talrijke praktijkgerichte proeven aangelegd inzake het bevorderen van de bodemkwaliteit, in combinatie met een goede gewasopbrengst. Het is gefinancierd binnen het Interreg V-programma Vlaanderen-Nederland, het grensoverschrijdend samenwerkingsprogramma met financiële steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Meer info is te vinden op www.grensregio.eu. Hieronder worden de proeven rond bodembewerking en het werken met bodemverbeteraars besproken. De proeven rond het vermijden van verdichting en het werken met mulch worden in latere edities opgenomen.

Wat betreft bodembewerking gaat er veel aandacht naar de mogelijke alternatieven voor het ploegen. Methodes van niet-kerende bodembewerking (NKG) toonden hun voordelen op gebied van erosiebestrijding en opbouw van organische stof in de toplaag. Anderzijds biedt ploegen nog steeds meer zekerheid en een gemakkelijkere onkruidbeheersing (met minder nood aan gewasbescherming). Italiaans raaigras als groenbedekker vóór maïs is in combinatie met NKG allerminst evident, zeker zonder glyfosaat. De jarenlange kennisopbouw op Hooibeekhoeve, mede dankzij de Interreg-projecten Bodembreed en Leve(n)de Bodem, leerden dat op een zandgrond een monocultuur maïs met NKG gemiddeld 10% minder opbrengst geeft ten opzichte van ploegen. Spitfrezen geeft over de jaren heen meestal een vergelijkbare productie als ploegen, terwijl er vooral met de krukasspit geen opbrengstverlies was. Figuur 1 geeft de resultaten weer die dankzij de lange termijnproef in Retie verzameld werden.

Figuur 1. Lange termijnproef met opbrengstvergelijking maïs bij verschillende bodembewerkingssystemen Retie 2014-2018 (referentie = ploegen)
Figuur 1. Lange termijnproef met opbrengstvergelijking maïs bij verschillende bodembewerkingssystemen Retie 2014-2018 (referentie = ploegen) - Bron: Hooibeekhoeve

Verder legde de Hooibeekhoeve de voorbije jaren (demo)proeven aan rond zaaibedbereiding en ploegen. Diverse machines, zoals de klassieke triltandcultivator en rotoreg kwamen aan bod, maar ook het ploegen met een vorenpakker of ondergronders. Elke machine of techniek heeft zijn voor- en nadelen, maar de proeven leerden dat vooral de omstandigheden en instelling van de machine het resultaat bepalen.

BodemIDee voor visuele beoordeling

Ook Provincie Vlaams-Brabant kent een lange traditie van bodemonderzoek en van lange termijnproeven, vaak in het kader van Interreg. In samenwerking met de betrokken landbouwers en met de Bodemkundige Dienst van België worden in regio Leuven vier lange termijnpercelen opgevolgd: al sinds meer dan 15 jaar wordt een strook geploegd, naast één of meerdere stroken niet-kerend (diep en/of ondiep). In het kader van Leven(de) Bodem werd van deze percelen per strook de BodemIDee opgesteld. Figuur 2 toont de BodemIDee per strook voor perceel Lange Weide. Een grote taartpunt betekent een goede score voor de betreffende bodemparameter, een kleine taartpunt betekent werk aan de winkel.

Figuur 2. BodemIDee voor kerende (links) en niet-kerende bewerking (rechts). 1. pH-KCl waardering; 2. %OC waardering; 3. Bodemstructuur; 4. Plasvorming; 5. Regenwormen; 6. Onkruidindicatoren; 7. Bodemverdichting en kleur; 8. Nutriëntenstatus; 9. HWC analyse; 10. Meer informatie over type regenwormen of bodemleven. (Bron: Provincie Vlaams-Brabant)
Figuur 2. BodemIDee voor kerende (links) en niet-kerende bewerking (rechts). 1. pH-KCl waardering; 2. %OC waardering; 3. Bodemstructuur; 4. Plasvorming; 5. Regenwormen; 6. Onkruidindicatoren; 7. Bodemverdichting en kleur; 8. Nutriëntenstatus; 9. HWC analyse; 10. Meer informatie over type regenwormen of bodemleven. (Bron: Provincie Vlaams-Brabant)

Op Lange Weide wordt korrelmaïs geteeld en er is veel aandacht voor O.S.-opbouw, onder meer via het toedienen van compost. De BodemIDee van beide stroken toont dat zowel de kerende als de diep-niet-kerende bewerking op dit perceel aanleiding geeft tot een goede, kruimelige structuur, zonder plasvorming en met aanwezigheid van regenwormen (figuur 2). Ook de chemische indicatoren pH en nutriëntenstatus zijn gelijk voor beide stroken. Een verschil situeert zich op vlak van organische stofgehalte. Deze parameter is gebaseerd op de standaardbodemanalyse waarbij de bovenste 23 cm wordt bemonsterd en illustreert de herverdeling van organische koolstof bij NKG. De niet-kerende strook kent een sterkere aanwezigheid van het meer gunstige indicatoronkruid vogelmuur, bij kerend werd vaker het minder gunstige indicatoronkruid netel vastgesteld. Verschillen volgens type regenwormen en HWC-waarde waren er wel, maar beide stroken scoorden even goed volgens het systeem van de BodemIDee.

De visuele beoordeling van de bodem, die een onderdeel vormt van de BodemIDee, is erg waardevol. Het project organiseerde zowel in Vlaanderen als in Nederland talrijke bijeenkomsten waarbij de profielkuilbeoordeling aan bod kwam, onder meer ter vergelijking van een kerend met een niet-kerend profiel. In de niet-kerende profielen werd dikwijls een actiever bodemleven waargenomen. Maar er werd ook vastgesteld dat voor sommige verdichtingen de ploeg de meest voor de handen liggende manier is om deze op te heffen.

Inagro vergeleek de toestand van ruggen die getrokken werden voor de wortelteelt (bodemtype: zandleem) en stelde een duidelijk verschil in bodemstructuur vast (zie foto’s). De ruggen werden getrokken op 20 april. Bij het kerend bewerkte deel was de structuur grover, met stugge en scherpblokkige kluiten, die ondanks het kluiterig oppervlak erg slempgevoelig zijn. Bij het niet-kerend bewerkte deel was de kruimelstructuur fijner, met egale ruggen. De fijne en poreuze aggregaten zorgen voor een goede water- en nutriëntenopname, waarbij de verticale wortelgroei van het volgende gewas maximaal kan zijn.

Bodemverbeteraars

Naast het toedienen van organisch materiaal bestaat ook de mogelijkheid om meer specifieke, commerciële bodemverbeteraars of biostimulantia aan de bodem of het gewas toe te dienen.

In een proef met asperges, opgevolgd door Delphy, werden weinig verschillen tussen de verschillende behandelingen vastgesteld. Naast de producten (bodemverbeteraars en gecoate meststoffen) kreeg het veld ook een stevige basisgift organische stof (200 m3 champost per ha en 50 m3 groencompost per ha, een meter ingewerkt) en een ingewerkte grasmat, die op zich al een goede start gaf aan het gewas. Het systeem met DCM meststoffen geldt als referentie. De gecoate meststofffen hanteren als uitgangspunt dat zij 80 kgN/ha vrijzetten. De andere producten zijn bodemverbeteraars met een stimulans naar het bodemleven toe. Er is dus niet alleen geen grote basisgift N, maar ook een grote spreiding in toegediende hoeveelheid werkzame N tussen de objecten, waardoor de resultaten van deze producten niet onderling vergelijkbaar zijn.

Opbrengst asperges in proef met bodemverbeteraars en gecoate meststoffen. Enkel object DCM (referentie) en object Biochar kregen meststoffen bij.
Opbrengst asperges in proef met bodemverbeteraars en gecoate meststoffen. Enkel object DCM (referentie) en object Biochar kregen meststoffen bij. - Bron: Delphy

In een tweede proef volgde Delphy de kluitvorming, aanslag en groei op na verschillende plantgatbehandelingen bij Prunus. Op 2 mei 2018 is 1,5 jarige plantgoed van kale wortel van Prunus Novita uitgeplant. Per behandeling zijn 2 x 20 planten behandeld met dosering zoals aangegeven in tabel 1. Het plantgoed was van eigen kwekerij en wordt op bedden gekweekt en is een paar keer getopt om een goede vertakking te krijgen. Plantgatbehandelingen met 2,5 liter tuinturf en 50 gr Stimuter granulaat in het plantgat gaven een beduidend beter en fijner wortelgestel bij de teelt van Prunus lau. Rotendifolia.

Op donderdag 5 september 2019 vindt op het aardappelbedrijf Van den Borne in Reusel de slotbijeenkomst plaats van Leve(n)de Bodem. Meer informatie vindt u in op de berichtenpagina.

Meest recent

Meest recent