Vaak wordt spinazie als voor- of nateelt van een ander gewas gezaaid. Hou echter rekening met de vruchtafwisseling om problemen met ziektes en bodemvermoeidheid te vermijden. Goede nateelten voor spinazie zijn andere bladgewassen (sla) of koolsoorten en omgekeerd is spinazie een goede nateelt van bladgewassen of bloemkool. Rode biet behoort tot dezelfde familie en wordt dus best gemeden als voor- of volggewas.
Botanisch
Spinazie (Spinacia oleracea) behoort tot de familie van de Chenopodiaceae of de ganzevoetfamilie. Veel planten uit deze familie, met hun op ganzenvoeten lijkende bladeren, zijn echte onkruiden, denken we maar aan de melde- en de ganzevoetsoorten. Maar ook een aantal belangrijke cultuurgewassen (o.a. voeder- en suikerbiet) en groentegewassen zoals snijbiet, rode biet, warmoes en quinoa behoren tot dezelfde familie.
Spinazie is een snelgroeiende, eenjarige, kruidachtige plant, die bij ons winterhard is en waarvan het groene blad wordt gegeten. Bij de oorspronkelijke soort varieert de vorm van het blad naargelang de plaats op de stengel. De onderste bladeren zijn langwerpig tot eirond, de middelste driehoekig en spiesvormig of langwerpig tot eirond en de bovenste langwerpig. De cultuurrassen worden naargelang het blad ingedeeld in 2 groepen, nl. de gladbladige en de kroesbladige rassen (met gebobbeld blad). Naargelang de zaadvorm spreekt men van scherpzadige (zaad voorzien van stekels) en rondzadige rassen, waarbij de sherpzadige rassen snelle groeiers zijn en dus beter geschikt zijn voor de vroege en de late teelten dan voor de zomerteelt omdat ze anders te snel doorschieten.
Plukspinazie of snijspinazie?
Afhankelijk van de zaaidichtheid spreekt men van snij- of plukspinazie. Bij ons wordt spinazie vrij ruim gezaaid met een afstand van 25 cm tussen de rijen en een afstand tussen de zaden van 2,5 cm, waarna de jonge planten uitgedund worden op 10 cm (zeer late en winterteelt: 10 cm tussen de rijen en uitdunnen op 5 cm). Op die manier bekomt men grote, stevige bladeren die in een 3-tal oogstbeurten 1 voor 1 geplukt worden. Onze Noorderburen geven echter de voorkeur aan het kleine, lichte, jonge spinazieblad. In Nederland wordt spinazie dan ook een stuk dichter gezaaid (10 tot 20 cm tussen de rijen en 1 cm tussen de zaden) en worden de jonge planten niet uitgedund.
De blaadjes worden jong geoogst door de jonge plant 3 cm boven de grond af te snijden. Op die manier kan men twee keer oogsten van dezelfde plant. De teelt van snij- en plukspinazie brengt per m² ongeveer evenveel spinazie op maar voor de teelt van snijspinazie is wel ongeveer 10 keer zoveel zaad nodig als voor de teelt van plukspinazie. Als men dan ook nog weet dat het Ca- en K-gehalte en de hoeveelheid vit. C in jonge blaadjes beduidend lager zijn dan is de 'Belgische' manier van telen (plukspinazie) duidelijk te prefereren boven de Nederlandse.
Teeltwijzen
Afhankelijk van het zaaitijdstip onderkent men bij spinazie verschillende teelten. De vroegste teelt wordt in een geschikte periode in december, januari of februari uitgezaaid om al te kunnen oogsten in maart-april. Voor deze teelt worden snelgroeiende rassen (rassen met scherpzadig zaad) gebruikt en komen enkel lichte, droge gronden in aanmerking. Van de vorst heeft spinazie geen last, ook niet na de opkomst. Voor de voorjaars- en herfstteelt worden dezelfde rassen gebruikt nl. de rondzadige rassen met een korte teeltduur. De voorjaarsteelt kan gezaaid worden van maart tot begin mei en de herfstteelt vanaf 15 augustus om te oogsten eind oktober en november.
Het voorjaar en de late zomer zijn voor de spinazieteelt meest geschikt (gebruik de juiste rassen) omwille van de langere groeiduur (oogstspreiding) en het minder vlug doorschieten. De zomerteelt is mogelijk, maar omwille van de hoge temperaturen (spinazie houdt niet van grote hitte) en het snelle doorschieten niet aan te raden. Wie het toch wil proberen zoekt best een plekje in de schaduw en gebruikt de traagst groeiende rassen. Ook in de winter kan men spinazie telen (winterteelt), het meest geschikte ras hiervoor is 'Winterreuzen'. Deze teelt wordt best gezaaid rond 15 september (kan tot half oktober), dan is het gewas al voldoende ontwikkeld, en dus sterker, vóór de winter invalt. Bij gunstige weersomstandigheden kan men dan al oogsten in februari.
Teelttips
Spinazie is een gulzig gewas en stelt vrij hoge eisen aan de bodem. Spinazie groeit best op rijke bodems en stelt een goede portie ondergewerkte compost zeer op prijs. De groente groeit slecht op zure bodems, er mag dus best wat extra kalk ondergewerkt worden tijdens de grondbewerking. Eventueel kan tijdens de teelt (na de eerste snij- of plukbeurt) wat samengestelde meststof gestrooid worden. Overdrijf zeker niet met stikstofbemesting want spinazie slaat stikstof op in de bladeren onder de vorm van nitraten, die tijdens het kookproces kunnen omgezet worden naar, in hoge dosissen, giftige nitrieten, meteen ook de reden waarom spinazie best geen 2 keer opgewarmd wordt.
Ideaal is een goed doorlaatbare, luchtige bodem, die niet te snel uitdroogt want spinazie heeft veel vocht nodig. Tijdens droge periodes, ook in de winter, kan eventueel extra water gegeven worden, dit gebeurt best 's ochtends op zonnige dagen, zodat het gewas vlug opdroogt. In vochtige, warmere periodes kan de schimmelziekte Wolf (Peronospora effusa), die gele plekken op de oudere bladeren veroorzaakt, een probleem zijn. Gelukkig zijn de meest courante rassen resistent tegen deze schimmelziekte.
De belangrijkste tip voor een geslaagde teelt: gebruik het juiste ras afhankelijk van de zaaidatum.
Alternatieven
Voor wie ertegenop ziet om telkens opnieuw kleine beetjes te moeten zaaien zodat er steeds verse spinazie kan geoogst worden, is er een minder arbeidsintensief alternatief nl.: Brave hendrik (Chenopodium bonus-henricus). Deze ten onrechte vergeten groente is een telg uit dezelfde familie als de spinazie maar is een winterharde, vaste plant die vanaf het tweede jaar na het zaaien, gedurende meerdere jaren een overvloedige oogst voortbrengt, en zelfs in de loop der jaren sterker gaat uitgroeien.
De zaden van brave hendrik hebben nood aan een koudeperiode en worden daarom best in het najaar op een wachtbed uitgezaaid. Wie in de lente wenst te zaaien kan de zaden best een aantal weken op voorhand in de koelkast bewaren, anders zou de kieming wel eens sterk kunnen tegenvallen. Verspeen de planten als ze 4 tot 5 bladeren hebben en plant ze 40 cm uit elkaar op rijen met een tussenafstand van 50 cm. Het eerste jaar worden de planten ongeveer 40 cm hoog en breed en is het beter om niet te veel blaadjes te oogsten. Vanaf het tweede jaar kunnen de bladeren (lekker in een zomersalade, als spinazie of in soepen) en de bloemstengels (koken en te gebruiken zoals asperges) volop geoogst worden. De planten blijven 5 jaar (of langer productief) en kunnen daarna verjongd worden door de oude planten in het voorjaar, net als vaste planten, te scheuren.