In het actieplan staat onder andere de doelstelling om tegen 2030 25% van de landbouwgrond voor biologische landbouw te gebruiken. Die doelstelling komt nu mogelijks in het gedrang. Het Europees Parlement bracht in maart ook de mogelijkheid ter sprake om braakliggend land te gebruiken voor de productie van eiwithoudende gewassen in 2022.
Invloed van oorlog
De finale stemming in mei vindt plaats in de context van de oorlog in Oekraïne. Die heeft een grote impact op de Europese landbouw, vooral op vlak van maïs, koolzaad en zonnebloemen. De meningen over het al dan niet uitstellen van de doelstellingen rond biologische landbouw zijn dan ook verdeeld.
Tijdens een persbriefing over de toekomst van de biologische landbouw gingen Europarlementsleden Benoît Lutgen, (Les Engagés), Marc Tarabella (PS), beide leden van de Landbouwcommissie van het Europees Parlement, en Dominique Jacques, voorzitter van UNAB, de Nationale Unie van Belgische Agrobiologen, met elkaar in debat.
Verdeelde meningen
Marc Tarabella (PS) noemt het plan van de conservatieven en liberalen om het symbolisch streefcijfer van 25% biologische landbouwgrond tegen 2030 te schrappen, zorgwekkend. Ook wordt er gesproken over een uitstel van belofte om het gebruik van pesticiden met 50% te verminderen. “Dat zijn slechte signalen, zowel voor de bescherming van het milieu als voor de menselijke gezondheid”, zegt Tarabella. “De oorlog in Oekraïne mag de biodoelstellingen van de Europese Commissie niet beïnvloeden.”
Benoît Lutgen (Les Engagés) vindt dat er een goede balans gevonden moet worden tussen het ontwikkelen van de biologische landbouw in Europa en het garanderen van de voedselsoevereiniteit. Verder dringt hij vooral aan op het gelijktrekken van milieunormen voor landbouwproducten die we importeren. Het importeren van biologische landbouwproducten die we zelf in Europa kunnen produceren, heeft volgens hem geen enkele ecologische en economische zin.
Dominique Jacques (voorzitter UNAB) is van mening dat de biologische landbouw vandaag kampt met een koopkrachtcrisis en een gebrek aan geïmporteerde grondstoffen in verband met veeteelt en lage prijzen. Jacques ziet liever een sterke, autonome en onafhankelijke regionale biolandbouw dan financiële speculatie. “We moeten lidstaten aanmoedigen en steunen om hun eigen regionale strategieën voor biologische landbouw te ontwikkelen en een flexibele wetgeving op te stellen. Laten we de fouten van de conventionele landbouw niet herhalen voor de biologische.”
Actieplan
De voorstellen die nu in het actieplan staan, zijn de volgende:
- De vraag naar biologische producten stimuleren (met name met biologische menu's in schoolkantines, verpleeghuizen, enzoverder);
- Een deel van het budget van het gemeenschappelijk landbouwbeleid toewijzen aan de omschakeling naar biologische landbouw. Momenteel wordt ongeveer 1,8% van het GLB besteed aan de ondersteuning van biologische landbouw.
- Nationale of zelfs regionale plannen aanmoedigen. Uit het rapport blijkt dat het aandeel landbouwgrond dat voor biologische landbouw wordt gebruikt, aanzienlijk verschilt van lidstaat tot lidstaat, en zelfs binnen een land. Oostenrijk wijdt bijvoorbeeld 26% van zijn land aan biologische landbouw, vergeleken met 0,5% in Malta en 7% in België.
- Verder ontwikkelen van biodistricten of biowijken in de steden. Dat zijn geografische gebieden waar boeren, burgers, toeristen, verenigingen en overheden een overeenkomst sluiten voor het duurzaam beheer van lokale grondstoffen en middelen.