Startpagina Actueel

Consumenten moeten weten wat ze eten

Voormalig Vlaams landbouwminister Hilde Crevits (cd&v) lanceerde kortgeleden het begrip ‘voedselgeletterdheid.’ De bedoeling is om te proberen om een groot gedeelte van de bevolking enthousiast te maken en te sensibiliseren voor de korte keten.

Leestijd : 3 min

Haar ministeriële opvolger en partijgenoot Jo Brouns zit op dezelfde lijn. ‘Voedselgeletterdheid’ gaat voor minister Brouns niet enkel over het hebben van de juiste kennis en vaardigheden, zodat we gezonder gaan eten. Het betreft ook de perceptie en de visie op voedsel.

Project watkomteropjebord.be

Na een heel maatschappelijk debat over voedselinformatie en –verspilling dient volgens de minister de ‘voedselgeletterdheid’ in een zo vroeg mogelijk stadium in het onderwijs opgenomen te worden.

Hij verwijst naar specifieke projecten zoals het project ‘watkomteropjebord.be’, dat door het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) is gelanceerd in de tweede en derde graad van het basisonderwijs. De leerlingen gaan er op ontdekkingstocht naar lokale en seizoensgebonden voeding.

Zuivelambassadeurs

Voor enkele producten gaat VLAM nog een stap verder. Aardappeltelers krijgen materiaal en gadgets als ze scholen ontvangen. De zuivelsector binnen VLAM heeft een ruim ambassadeursnetwerk opgezet.

VLAM richt zich ook naar horecaonderwijs. Ouders, opvoeders en gezondheidsprofessionals worden ondersteund. Het is een heel pakket aan maatregelen rond voedselgeletterdheid, rond ons bewustzijn van het belang van gezond voedsel.

Op die manier leert men – zegt minister Brouns – op de juiste manier omgaan met de maatschappelijke context rond ons voedsel en met de informatie erover.

“Het kan niet genoeg worden benadrukt hoe belangrijk het is om dit zo vroeg mogelijk bij onze jongeren te introduceren”, zegt de minister nog.

Samenwerken

De coöperatieve gedachte wint eveneens meer belangstelling in de landbouw. Meerdere interpellanten betoogden in de landbouwcommissie dat samenwerkingsverbanden kunnen zorgen voor opschaling, zonder dat dit extra druk voor de individuele landbouwer impliceert. Coöperaties verhogen het professionalisme en zetten meestal ook in op marketing en op het verhogen van de toegankelijkheid voor consumenten. Dat komt het welzijn van de landbouwer ten goede.

Volksvertegenwoordiger Chris Steenwegen (Groen) stelt vast dat de huidige regeling om coöperaties in de landbouw te ondersteunen via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds(VLIF) volledig gericht is op klassieke coöperaties die werken binnen een verticale kolom van gelijkaardige land- of tuinbouwproducten. Er worden eisen gesteld die niet in overeenstemming zijn met sommige nieuwe vormen van samenwerking.

Nieuwere coöperaties bestaan bijvoorbeeld niet enkel uit landbouwers. Ze worden aangevuld met andere betrokkenen zoals hub-verant-woordelijken en sympathisanten en consumenten. Hierdoor komen deze coöperaties bijna nooit in aanmerking voor steun van het VLIF.

Landbouwers voorop

Minister Brouns beaamt dat men in het recente verleden tegen een aantal beperkingen zijn aangelopen wat de VLIF-steun betreft.

In het kader van de projectoproep van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) tot samenwerking staat de aanwezigheid van landbouwers altijd voorop. De landbouwminister meent dat zowel formele als informele vormen van samenwerking kunnen worden ondersteund via een samenwerkingsovereenkomst. Dat hoeft voor hem niet in de juridisch-vennootschappelijke context gebeiteld te worden. Er moet wel een samenwerkingsovereenkomst zijn om samenwerkingsprojecten in de korte keten ook mogelijk te maken, en dit in nauwe samenwerking met de landbouwers.

Duizend boeren

Ludwig Vandehove (Vooruit) polste bij de nieuwe minister van landbouw of hij de ambitie van zijn voorgangster deelt om tegen 2027 1000 extra boeren aan te trekken binnen de korte keten.

Als het aan Brouns ligt, dan moet in de komende 5 jaar 1 op de 5 landbouwers kunnen aangezet worden om te evolueren naar een professionalisering van de korte keten.

Hij somt een aantal redenen op die deze ambitie wettigen. Voor zowel landbouwer als bevolking is het een win-winsituatie. Men kan dan lokaal kopen. Brouns is alvast een believer en overtuigd van de meerwaarde ervan als een onderdeel binnen de bedrijfsvoering van het landbouwbedrijf.

Via VLAM zal ingezet worden op de promotie van de korteketenlandbouwers om de consument te benaderen. Daarvoor wordt de website https://www.rechtvanbijdeboer.be herwerkt.

Met de interventie ‘Opstart van of omschakeling naar een toekomstige duurzame ondernemingsstrategie op een landbouwbedrijf’ beoogt minister Brouns een forfaitaire steun voor bedrijven die van verdienmodel willen veranderen.

Hij stelt bovendien vast dat het belang van lokale producten bij lokale besturen en organisaties steeds meer aandacht blijft krijgen. De verkoop van lokale producten op de hoeve zit in de lift en daar kan iedereen niet anders dan tevreden mee zijn.

Fons Jacobs

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken