Startpagina Economie

Brexit: noodfonds in het geval van een rampscenario

De EU gaat eind maart belangrijke voorbereidingen treffen om een Brexit zonder handelsdeal minder pijnlijk te maken voor de landbouw en voedingsindustrie. Brussel zegt dat het middelen vrijmaakt om landbouwers in de 27 lidstaten te helpen. Een serie lobbygroepen vraagt ondertussen voor tijdelijke maatregelen die moeten voorkomen dat bij een “no deal Brexit” tijdrovende douanecontroles worden ingesteld en EU-labels op producten niet meer worden geaccepteerd.

Leestijd : 3 min

De Britse premier Theresa May is nog altijd in een fel binnenlands gevecht verwikkeld over de Brexit-overeenkomst die ze eerder sloot met de EU. De oppositie is in grote meerderheid tegen en binnen haar eigen partij – de Conservatieven - heerst rebellie. May sprak onlangs met de Ierse premier Leo Varadkar over een compromis over de Ierse-Noord-Ierse grens maar stuurde volgens de Europese Commissie nog geen nieuwe voorstellen naar Brussel. De Europese Commissie heeft ook gezegd dat er weinig tot geen onderhandelingsruimte is.

WTO-tarieven

Volgens voorzitter Jean-Claude Juncker van de Europese Commissie, moeten de lidstaten die over blijven dus serieus rekening houden met een chaotisch Brits vertrek. Als geen transitieperiode kan worden afgesproken, dan wordt het Verenigd Koninkrijk al in april een “gewoon” derde land, waarvoor de WTO-tarieven gelden. De WTO-tarieven liggen relatief hoog, bijvoorbeeld voor zuivelproducten op 35%.

Bij andere dierlijke producten ligt het percentage op 15,6%, terwijl voor granen een importtarief van 12,8% bestaat. Het importtarief voor suiker ligt op 23,6%. Voor de aardappelindustrie is de Britse markt relatief het meest belangrijk. Hier kan een importtarief van 11,4% worden verwacht wat diepgevroren producten betreft. De Belgische aardappelindustrie is relatief het meest afhankelijk van export naar het Verenigd Koninkrijk.

De belangenorganisaties voor boeren en coöperaties, (Copa-Cogeca), de voedingsindustrie (FoodDrinkEurope) en agrarische grondstoffenhandel (Celcaa) hebben gezamenlijk een noodbrief gestuurd aan de hoofdonderhandelaar van de EU, Michel Barnier, die eerder Frans landbouwminister was. Met praktische maatregelen moet volgens hen worden voorkomen dat handelslijnen worden verstoord.

Ze herinneren Barnier eraan dat de agri-foodsector in 2017 voor €41 miljard naar het Verenigd Koninkrijk uitvoerde, en voor €27 miljard aan Britse voedings- en landbouwproducten importeerde. Nederland (bloemen, glasgroenten), België (diepgevroren groenten, aardappelen) en Denemarken (varkensvlees, eieren) zouden relatief het meest getroffen worden door een Brexit.

Noodfonds, private opslag

De belangengroepen roepen de EU op om een Brexit Noodfonds in te stellen waarmee structurele en tijdelijke handelsverstoringen kunnen worden aangepakt. Specifiek pleiten ze voor private opslag voor specifieke producten. Eerder werden dergelijke opslagen door de EU gesteund wat betreft varkensvlees en boter. Rundvlees is ook een optie, aangezien de Ieren alleen vrezen dat straks voor €700 miljoen aan importtarieven moet worden afgedragen.

De importtarieven worden betaalt door de ontvangende partij, maar die kunnen dat ook weer verrekenen met leveranciers of besluiten dan maar elders te kopen. De Ierse landbouwminister Michael Creed sprak eerder van een “existentiële uitdaging” voor Ierland, en van een totaal van €1,7 miljard aan tarieven die straks voor de import van Ierse landbouwproducten betaald zou moeten worden door Britse afnemers.

Een Russisch voorbeeld

De financiële compensatie die Copa-Cogeca, FoodDrinkEurope en Celcaa wensen, zou vergelijkbaar moeten zijn met de Rusland-crisis. In 2014 besloot Rusland vrijwel alle landbouwproducten uit de EU te weren, als vergelding voor sancties die de EU had ingesteld in verband met Russische inmenging in Oekraïne.

JCB

Lees ook in Economie

Michael Gore: “Als het zo doorgaat, glijden we opnieuw af naar een crisis in de vleesveesector”

Vleesvee Het aantal runderslachtingen staat op een historisch laag niveau. We produceren vandaag de dag minder rundvlees dan in 1970 en als je het aan Michael Gore, afgevaardigd bestuurder van de nationale beroepsvereniging voor slachthuizen, uitsnijderijen en groothandels (Febev), vraagt is de bodem nog niet in zicht. “We kunnen deze neerwaartse trend alleen stoppen bij de basis: de boer, alsook de tussenschakels in de vleesproductieketen, moeten een eerlijke prijs ontvangen voor hun product. Dat is de impuls die we nodig hebben om de hele keten draaiende te houden.”
Meer artikelen bekijken