Startpagina Granen

Controleer tarwe op volgende ziekten

Om ziekten in uw percelen te herkennen, moet je je bewust zijn van de kenmerken van die ziekten. Hieronder de kenmerken van de belangrijkste ziekten die tarwe kunnen aantasten.

Leestijd : 3 min

De aanplantingen van het begin van oktober bevinden zich in de herstelfase. De tweede toepassing van stikstof kan worden gedaan. Als het bemestingsschema in twee doorgangen verloopt, moet de eerste fractie worden toegepast.

De tarwe ontwikkelt zich tot nu toe normaal:

- zaai midden oktober: tussen volle en late uitstoeling;

- zaai midden november: 2 tot 3 uitlopers;

- de late zaai in midden december: 3 tot 5 bladeren.

Herkennen van bladziekten in tarwe

Niet kiemen bij opkomst en bruine vlekken (rot) op zaailingen: deze symptomen kunnen te wijten zijn aan zaadinfectie door verschillende soorten schimmels Fusarium en Microdochium. De kwaliteit van de zaden speelt hierbij een grote rol.

Daarnaast zijn verschillende soorten schimmels verantwoordelijk voor bladvlekken en kan men ze onderscheiden aan de hand van hun symptomen.

Septoria

Septoria wordt veroorzaakt door Zymoseptoria tritici en heeft als symptomen lichtbruine necrose met zwarte puntjes (pycnidia) in die necroseplekken. De schimmelsporen worden verspreid door regendruppels en via de lucht. Het is vaak aanwezig op de bodem van het gewas in de herfst of winter, maar is alleen schadelijk wanneer het de laatste bladstadia bereikt. De klimatologische omstandigheden tijdens de oprichting zijn dus bepalend voor het tijdstip van besmetting van deze stadia, de mogelijke gevolgen van de ziekte en dus ook voor de bestrijding.

Gele roest

Veroorzaakt door Puccinia striiformis f. sp. sp. tritici, verschijnt deze ziekte in het veld in de vorm van haarden met gele planten. De aangetaste bladeren hebben gele ‘puistjes’ (sporenhoopjes) parallel aan de bladnerven. Deze verdeling van gestreepte vlekken onderscheidt gele roest van bruine roest. Rasbestendigheid is het meest effectieve bestrijdingsmiddel. Nieuwe gele roest rassen kunnen af en toe die de rasresistentie omzeilen. Het observeren van alle percelen in het voorjaar vanaf de oprichting (30) wordt aanbevolen. Gele roest kan bij vroeg optreden, al bij de uitstoeling, in het geval van een milde winter. Omdat de resistentie van een ras soms enkel tot expressie komt vanaf de oprichting, mag u niet behandelen als er vóór dit stadium bij resistente rassen enkele ‘puistjes’ zichtbaar zijn. Behandeling tegen deze ziekte is alleen gerechtvaardigd bij rassen die gevoelig zijn in het stadium van 1 cm (31) en alleen wanneer de aanwezigheid zeer vroeg en duidelijk is.

Bruine roest

Puccinia triticina veroorzaakt ook ‘puisten’, maar is oranje tot bruin van kleur, en verspreid over het blad. De verspreiding van besmette planten in de velden is homogener. Epidemies van bruine roest beginnen meestal pas in het laatste bladstadium (39), omdat de schimmel hogere temperaturen nodig heeft dan de temperaturen die bevorderlijk zijn voor gele roest. De keuze van het ras is ook essentieel voor deze roest omdat het de ernst van de ziekte bepaalt. Het opvolgen van deze ziekte in het seizoen wordt aanbevolen vanaf het 2-knoopstadium.

Meeldauw

Blumeria graminis veroorzaakt meeldauw. Deze ziekte wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een katoenachtig wit dons dat voornamelijk op de bovenkant van de bladeren verschijnt. Na verloop van tijd kan de aantasting bruin of grijs worden en kunnen er kleine zwarte puntjes ver schijnen. Na een regenbui is de ziekte nog zichtbaar als chlorotische verkleuringen. Deze ziekte komt de laatste jaren minder vaak voor en is niet erg schadelijk, vooral als men rekening houdt met bemesting en gewasdichtheid. Het is alleen van belang als het de bovenste bladeren bereikt. Als het lager blijft zitten, is behandelen niet nodig.

B. Bodson, R. Blanchard en R. Meurs, wetenschappelijke coördinatie

"fytotechniek"; A. Legrève, A. Nysten, "ziekten"; Xavier Bertel, Cepicop

en Cadco

Lees ook in Granen

Meer artikelen bekijken