Lagere bladluisdruk in wintergranen
De bladluisaantallen zijn door de winter sterk verminderd. Hier en daar worden in beperkte mate bladluizen waargenomen. De situatie is perceelsafhankelijk, maar percelen met een grote aantasting in het najaar hebben kans op aanwezigheid van bladluizen. Op het einde van de winter wordt een bladluisbehandeling aanbevolen vanaf het ogenblik dat er levende bladluizen aanwezig zijn, ongeacht hun aantal. In de tolerante wintergerstvariëteiten moet niet behandeld worden.

In de week van 18 maart werd door het LCG een stand van zaken van de bladluisdruk in de wintergranen opgemaakt. De tellingen werden uitgevoerd in West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg en omvatten 19 waarnemingen in wintergerst, 25 waarnemingen in wintertarwe en één waarneming in spelt.
In de behandelde
Op de onbehandelde percelen wintergerst werd op de helft van de percelen bladluizen waargenomen. Bij voorkomen varieerde de bezetting van 0,3% tot 4,5% van de planten bezet met minstens één bladluis. De aanwezigheid van bladluizen leek het meest uitgesproken in Limburg, maar ook in Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen konden bladluizen waargenomen worden. Deze laatste zijn het restant van erge aantastingen in het najaar gaande van 14 tot 18% bezette planten.
In de behandelde wintertarwe
Op het onbehandelde perceel spelt
Algemeen kan gesteld worden dat een insecticidebehandeling niet nodig is. De percelen waar nog bladluizen werden waargenomen, zijn voornamelijk op percelen met een hoge aantasting in het najaar. Het is aangeraden om veldcontrole uit te voeren op dergelijke percelen. Op het einde van de winter wordt een bladluisbehandeling aanbevolen vanaf het ogenblik dat er levende bladluizen aanwezig zijn, ongeacht hun aantal.
De aanwezigheid van bladluizen op resistente wintergerstrassen houden geen risico in.