Ook als tuinier is het goed om even stil staan en te kijken of we goed bezig zijn. En dan stellen we al vlug vast dat de visie op landbouw en het beheer van de open ruimte, razendsnel aan het veranderen is. Productiviteit blijft belangrijk maar begrippen als ‘duurzaamheid’, ‘ecologische voetafdruk’ en ‘klimaatneutraal’ doen ook in de landbouw hun intrede. En dat merken we ook als tuinliefhebber.
Het ongebreideld gebruik van chemische meststoffen staat ter discussie en het aanbod aan gewasbeschermingsmiddelen en onkruidbestrijders neemt sterk af. Anderzijds komen er steeds meer resistente rassen op de markt of is er een terugkeer naar oude, vaak sterkere en smaakvollere maar soms wat minder productieve rassen. Kortom, ook als tuinliefhebber leven we in een snel veranderende wereld en daarom is het goed om te kijken of er alternatieven zijn. Algauw komen we dan bij het (vaak min of meer) biologisch tuinieren uit: tuinieren zonder chemische meststoffen en chemische bestrijdingsmiddelen en met inachtneming van een aantal elementaire ecologische principes. Een logische stap voor de moderne tuinliefhebber.
Biologisch-dynamische landbouw
In de jaren twintig van de twintigste eeuw ontstond deze meer radicale teeltmethode als reactie op de bezorgdheid over de uitvinding van kunstmest. De filosoof Steiner wordt gezien als de grondlegger van de biologisch dynamische landbouw. Hij zag de aarde als een organisme dat een samenhang kent tussen dieren, planten, bodem en kosmos en dat vreemde elementen dient te vermijden. Hij ijverde voor zelfvoorzienende landbouw en was daarmee een van de eersten die de industrialisering van de landbouwsector openlijk in vraag stelde.
Dit leidde uiteindelijk tot het Demeter-keurmerk dat enkel mag gebruikt worden door producenten of verwerkers die voldoen aan een groot aantal eisen en normen i.v.m. vruchtwisseling, mestgebruik, herkomst van zaai- en plantgoed, veevoeding, integriteit van dieren, natuurbeheer, gemengde bedrijfsvoering, persoonlijke ontwikkeling en duurzame afzet. Vele van die normen worden, zei het vaak onbewust en wat minder strikt, ook toegepast door het gros van de tuinliefhebber.
De maan en de tuin
Een algemeen aanvaard principe binnen de biologisch-dynamische landbouw is dat de hemellichamen een invloed uitoefenen op de groei van de gewassen. Zo zou de maan niet alleen een invloed uitoefenen op grote watermassa’s (eb en vloed) maar ook op mensen, dieren én planten die voor het overgrote deel bestaan uit water. En hoewel ik persoonlijk absoluut geen rekening hou met de stand van de maan bij het moestuinieren moet ik toegeven dat het principe mij toch niet volslagen onbekend is, wat erop wijst dat dit toch wel leeft en weerklank vindt bij grotere groepen tuiniers.
Zij geloven dat de stand van de maan essentieel is voor het succes van een tuin. Zij worden geïnspireerd door onze voorouders die ’s nachts naar het ritme van de hemellichamen keken en de relatie tussen de stand van de maan en het gedrag van de planten bestudeerden, hun enige leidraad waren de seizoenen en het ritme van de natuur.
Tuinieren in functie van de maancyclus
De maan draait in 29 dagen om de aarde en reflecteert het zonlicht gedurende die draaiing steeds op een andere manier. Zo ontstaan de zogenaamde schijngestalten: de nieuwe maan, de maan is dan vanaf de aarde niet zichtbaar, die 4 dagen duurt, de wassende maan gedurende 11 dagen, de volle maan gedurende 3 dagen en de afnemende maan gedurende 11 dagen.
Nieuwe maan: de trekkracht van de maan is op dat ogenblik het grootst en geef (te) veel energie aan de zaden waardoor de planten vlug tot wasdom komen maar ook al vlug gaan doorschieten en zaad vormen. Afhankelijk van het doel min of meer geschikt om te zaaien.