Van tulpenwodka tot

autonome Dino robot

Het voormalig akkerbouwbedrijf van de ouders van Stefan lag in Swifterbant. Zijn ouders hadden zowel 22 hectare akkerbouw als 5.500 vleeseenden. Bij Hillie thuis hadden ze akkerbouw en bloembollenteelt. Naar aanleiding van een nieuw spoor- (Lelystad – Zwolle) en autowegtraject (N23, Overijsselseweg) die over het ouderlijk bedrijf kwam te liggen was er in 2008 de bedrijfsverplaatsing. Zodoende kwamen Stefan en Hillie op de huidige akkerbouwlocatie aan de Ellerweg in Dronten terecht.

Stefan: "Al vanaf dat ik kan lopen hielp ik mee op het akkerbouwbedrijf van mijn ouders. Vanaf 2008 hebben Hillie en ik eerst nog zes jaar in maatschap met mijn ouders gezeten, voornamelijk om de overname makkelijker te maken." Vanaf 2008 deed Hillie voornamelijk de boekhouding, maar sinds 2015 doet ze ook veel tractorwerkzaamheden. Dit kan ze ook makkelijker doen omdat de kinderen sinds die tijd natuurlijk groter zijn geworden.

In totaal heeft de Flevolandse familie 44 hectare grond waarvan alles gepacht is en, best bijzonder, alle grond ligt om de thuislocatie. Stefan: "Eigendom is tegenwoordig geen doen meer met prijzen van rond de 150.000 euro per hectare. Het is hier rondom Dronten inmiddels net zo duur als in de Noordoostpolder." Op het moment dat de akkerbouwers de grond aan de Ellerweg pachten was de grond in erbarmelijke toestand.

Er was eenvoudigweg roofbouw op gepleegd door de diverse huurders die het gehuurd hadden van het Rijksvastgoedbedrijf. Hillie: “Die hadden jarenlang alleen gehaald en niets gebracht, zoals wij dat altijd noemen. Op het moment dat wij hier kwamen stond het water gewoon op het land, eigenlijk net als vlak na de drooglegging.”

Heermoes

Van nature is het de akkerbouwgrond rondom Dronten juist de beste akkerbouwgrond van Europa. Het gaat bij de Maerman’s om lichte zeeklei dat zo’n 35 procent afslibbaar is. Een van de eerste dingen die de familie deed was natuurlijk een nieuw drainagesysteem aanleggen. Het eerste halfjaar werd een zelfontworpen woelpoot ingezet om de verdichte grond los te maken. Daarna kocht Stefan een Evers woelpoot die tot 300 pk geschikt is. Het losmaken van de grond had direct effect aldus de akkerbouwer.

Het eerste jaar hadden ze ook gigantisch veel last van onkruid. Hillie: “Voornamelijk melkdistels en enorm veel heermoes, vooral in de uien. Heermoes is natuurlijk een zeer moeilijk te bestrijden onkruid, die kun je niet chemisch bestrijden, die moet je echt uitputten.”

In 2012 besloten Hillie en hij om om te schakelen van gangbare naar biologische akkerbouw. Voornamelijk vanwege financiële redenen. Al betekent biologisch geen chemische middelen meer mogen spuiten, je krijgt ook een meeropbrengst voor je producten. Stefan: “Nog een reden was onze ervaringen met de gangbare teelt van bieten. Met chemische middelen kregen we het land gewoonweg niet meer onkruidvrij en mechanisch wel. Een andere reden was dat we in ons pompoenengewas, waar babyvoeding van gemaakt wordt, geen chemische middelen meer mochten gebruiken om het onkruid te bestrijden.” Gunstig is dat de prijzen voor hun biologische producten beetje bij beetje stijgen. Toch sluit de familie, om prijsrisico’s zo veel mogelijk uit te sluiten, ieder jaar opnieuw jaarcontracten af met hun afnemers.

Tulpenwodka

De omschakeling naar biologisch, waarbij er volgens de SKAL normen er een overgangsfase is van twee jaar, werd slim aangepakt. De Maerman’s spoten tot 1 mei chemische middelen en melden de grond toen aan bij SKAL zodat ze maar één seizoen een lagere opbrengst hadden. Stefan: “Je kunt zo’n omschakeling van gangbaar naar biologisch dus wel tactisch aanpakken. Anders zit je twee jaar met lagere opbrengsten.” Vanaf het moment van aanmelden van de grond moet je namelijk twee jaar lang biologisch telen en de producten tegen gangbare prijzen afzetten. Daarna mag je ze afzetten tegen biologische prijzen.

De onkruidsituatie op de kleigrond wordt ieder jaar beter volgens de familie. Minder onkruid betekent hogere opbrengsten. Als mest gebruiken ze biologische koeiendrijfmest en alle soorten biologische vaste mest. Stefan: “We begonnen met pootgoed (10 hectare), uien (5 hectare), suikerbieten, graan, peen, erwten en tulpen (5 hectare). En graan natuurlijk niet alleen voor de vruchtwisseling, maar ook als structuurverbeteraar.” Reden dat ze aan tulpen begonnen is dat de vader van Hillie, die in 2008 nog bloembollenteler was, nog tulpenland zocht. Dus werd het eerste jaar vijf hectare bloembollen geteeld voor haar vader.

Momenteel telen ze bloembollen in samenwerking met EKO-flora uit Oostwoud in Noord-Holland. Stefan: “EKO-flora heeft een eigen broeierij en die kunnen zelf de tulpen ‘trekken’. Deze tulpen worden in de winter als bosjes verkocht. Onze tulpenbollen worden met name gebruikt voor in restaurants als delicatesse en er wordt tulpenwodka van gemaakt.” Momenteel telen ze op 6,5 hectare tulpen, krokussen en Allium (sieruien). De biologische bollen van krokussen en Allium’s zijn voornamelijk bedoeld voor steden en gemeentes in heel Europa. “Andere EU-landen lopen wat dat betreft voorop vergeleken met Nederland,” aldus Hillie.

Tulpentoerisme drama

Net als op veel andere plaatsen in Nederland is het zogeheten tulpentoerisme echt een drama aan het worden volgens de familie. Afgelopen Pasen barstte het op de Ellerweg in Dronten van de Nederlanders die tulpen kwamen kijken toen alles in bloei stond. Dat komt ook omdat er een tulpenfietsroute over de Ellerweg loopt. Hillie: “Op zich leuk, maar ze moeten die mensen die meedoen beter van informatie voorzien. Wij krijgen dan wel bordjes van de organisatie met daarop ‘Verboden het land te betreden’, maar een klein bordje in het land van 20 x 30 centimeter werkt niet.” De mensen kwamen tijdens de paasdagen van alle kanten en liepen gewoon dwars door ons bloembollenland van de Maerman’s.

Met alle risico’s van beschadigingen aan het gewas. Hillie: “Bij een kleine beschadiging aan de tulp staat de groei van de bol stil en heb je het risico van virussen. Door een groeistop krijg je een kleinere bol en dus een kleinere tulp, wat voor ons minder opbrengst betekent. Verder kun je door een virus bijvoorbeeld ook gele of witte vlammen in je tulpen krijgen. Dat is qua bloem best mooi wellicht, maar in de bol mag dat van onze afnemer écht niet zitten.” Chinezen en Japanners, zoals bloembollentelers in Noord-Holland veel last van hebben, heeft de familie hier nog geen last van, maar dat kan nog komen aldus de Maerman’s.

Ook teelt de familie tegenwoordig 6 hectare pootgoed, een hoog-saldogewas. Verder 5,5 hectare winterpeen. De biologische winterpeen gaat voornamelijk naar Duitsland. Speciaal daarvoor is de Flevolandse familie Naturland gecertificeerd. Verder telen ze 11 hectare biologisch gras voor een biologische veehouder. Stefan: “Het biologische gras gebruiken we tevens als rustgewas c.q. voor de vruchtwisseling. Daarnaast telen we ook nog eens biologische bonen en suikermais.”

De aaltjesdruk is laag bij de familie. Om dat zo te houden werken ze bewust met een rotatie van 1 op 7. “Het gras gebruiken we overigens vooral als voorvrucht voor de bloembollenteelt,” aldus Hillie. “In het gras zit ook rode en witte klaver en luzerne. Die teelten houden het stikstof mooi vast en zorgt voor een betere bodemstructuur. Kijk, hier tussen de tulpen zie je nog luzerne staan. Zie je de kleine stikstofbolletjes zitten?”

Gezamenlijk machinepark

Wat betreft hun mechanisatie hebben Stefan en Hillie het machinepark mee verplaatst van Swifterbant naar de nieuwe locatie aan de Ellerweg. Een van die tractoren, die nu onder meer gebruikt wordt bij de handmatige onkruidbestrijding, is een Fiatagri 7090 met 70 pk. Naast de New Holland 6640 die was meeverhuisd kwam er in 2008 nog een New Holland 6640 met 90 pk bij. In 2014 kochten ze een splinternieuwe Case-IH Farmall 105U en in 2016 nog een nieuwe Case-IH Farmall 115U Pro. Stefan: “Reden waarom wij nu voor Case kiezen is dat de service van het mechanisatiebedrijf goed is en wij vinden dat belangrijker dan het merk.”

Alle werktuigen kopen Stefan en Hillie bewust tweedehands, omdat nieuw aankopen niet rendabel is. In 2010 werd een samenwerking aangegaan met de buren en zo kochten zij zich in in een gezamenlijk machinepark. Deze bestond uit een Miedema kieper, een Sieger spuitmachine, een Lely kunstmeststrooier en een Lely kopeg. Stefan: “Begin dit jaar hebben we een tweedehands Struik rijenfrees RF310 gekocht. Ik ben dus typisch het voorbeeld van een akkerbouwer die geen voorkeur voor bepaalde merken heeft wat werktuigen betreft. Ik kijk puur en alleen naar de prijs-kwaliteitverhouding.” In 2010 werd een nieuwe Rumptstad ploeg (4 schaar) RPV 120-480 aangeschaft.

RTK-GPS een verademing

Wat volgens Stefan echt een ommekeer was en tegelijkertijd een verademing was de aanschaf in 2012 van het eerste RTK-GPS systeem van Trimble. “Ik zou nu absoluut niet meer zonder willen. Ten eerste omdat je met dit systeem veel makkelijker kunt schoffelen in je biologische teelten. Ten tweede omdat overlap verleden tijd is, je kunt vele malen preciezer werken. Ten derde omdat het tweede middelenbesparing oplevert én ook nog eens dieselbesparing. Ik kan RTK-GPS echt iedereen aanraden.” Vandaar ook dat Stefan in 2013 al zijn tweede RTK-GPS systeem kocht.

Maar niet alles gaat van een leien dakje in huize Maerman’s. Tot voor kort hadden zij het recht van eerste aankoop van de Franse autonome wiedrobot Dino van Naïo Technologies. Stefan: “Helaas moest dit project worden stilgezet, enorm jammer overigens. Als alles goed gedaan was had de Dino vanaf 1 januari dit jaar als eerste in Nederland op mijn akkers gereden.” In Duitsland en Frankrijk rijdt de Dino inmiddels wel op enkele akkers. Daar voert de robot met name schoffelwerkzaamheden uit.

Als het aan Stefan had gelegen had hij ook graag testen gedaan met inzaaien met de robot. Ondanks het feit dat het Dino project niet doorgaat is, is de familie enige tijd geleden gevraagd om in samenwerking met leerlingen van Aeres Hogeschool in Dronten een ander project op te starten. In dat kader doet de familie momenteel proeven met vier soorten vleeseenden en kijkt daarbij welke soort het beste scoort qua technische resultaten.

Opslag gewassen elders

Na de drooglegging van dit deel van de voormalige Zuiderzee werden in 'het nieuwe land' speciaal voor de kolonisten in die tijd zogeheten domeinenschuren gebouwd. Veel van deze domeinenschuren staan er nog steeds en worden nog gebruikt door akkerbouwers. Alle machines en werktuigen van de familie Maerman staan in de oude domeinenschuur die na de drooglegging gebouwd is. Hier wordt alles ook gerepareerd. Dat doet de familie dus grotendeels in eigen beheer. Werden vroeger de gewassen ook in de domeinenschuur opgeslagen, de familie Maerman doet dat niet. Stefan: “Wij kiezen er bewust voor om het pootgoed elders op te slaan, dit sorteerbedrijf in Dronten is namelijk gespecialiseerd in het bewaren van pootgoed in een mechanische koeling.”

De beide echtgenoten hebben in totaal drie kinderen. Mogelijk zit daar wel een opvolger tussen. “Ze zijn alle drie wel enthousiast en werken graag mee met ons op het bedrijf. Zo zit onze oudste zoon momenteel op de Fiatagri zodat de mensen op het wiedbed het onkruid, voornamelijk luzerne, tussen de tulpen vandaan kunnen halen.”

Dick van Doorn

Meest recent

Meest recent