Startpagina Melkvee

Boeren op twee koersbenen

“Landouw en de koers zijn twee totaal verschillende werelden”, aldus Frederik Backaert (27). En hij kan het weten, want de melkveehouderszoon is sedert 2014 professioneel wielrenner bij Wanty-Groupe Gobert en de Belg die in de voorbije Tour het meest in beeld reed. Maar ‘Backy’ denkt er ook aan om in de toekomst het ouderlijk melkveebedrijf over te nemen. “Alhoewel het kader waarin er in Vlaanderen moet geboerd worden niet altijd goede reclame maakt voor de boerenstiel”, klinkt het droog. Frederik en vader Christian Backaert over boeren en koersen op twee benen.

Leestijd : 8 min

Die enige terughoudenheid is niet zonder reden in de Vlaamse Ardennen. Het ouderlijk bedrijf van Frederik Backaert, de Sint-Michaëlshoeve in Michelbeke (Brakel), ligt aan de voet van de legendarische Berendries. Dichter bij het kloppend hart van de koers kan je bijna niet wonen. Maar naast de felle kleuren van de wielertenues, is het ook de streek van de oranje en rode brieven, en de paars ingekleurde erosiepercelen. Vader Christian (67) melkt er momenteel zo’n 80 koeien, en ziet onzekere tijden aan de horizon voor de Vlaams landbouwer. Maar ook twee duidelijke toekomstscenario’s voor de melkveehouderij tekenen zich volgens hem af: “Ofwel boer je voor de wereldmarkt op het scherp van de snee, ofwel ga je naar nichemarkt.”

Bewust voor kaas

Op de Sint-Michaëlshoeve kreeg alvast dat tweede bijzondere aandacht. Al was het in den beginne niet persé uit grote liefde voor de korte keten dat er melk werd verwerkt, die kwam pas later. “Vorig jaar vierden we 30 jaar zelfverwerking”, vertelt Christine trots, Frederiks moeder. “In 1987 ging het quotum in voege. We hadden de stal uitgebreid. Ofwel moesten we qutoum kopen, ofwel zelf opbouwen. Via het zelfzuivelquotum konden we toch uitbreiden.”

Moeder Christine neemt het maken van de kaas voor haar rekening.
Moeder Christine neemt het maken van de kaas voor haar rekening.

De stap naar verbreding was voor de Sint-Michaëlshoeve een logische stap gezien de ligging midden in de dorpskom, bijna tegen de kerk gekleefd. “De ligging speelde in ons voordeel. Maar het product moet uiteraard goed zijn.“ Het gamma bestaat uit hoevemelk, karnemelk, boter, maar ook heel wat kaas. Die keuze voor een uitgebreid gamma kaas (jong, halfbelegen, belegen, allerhande kruidingen...) kost arbeid, maar is bewust. “Tien liter melk is bijna evenveel liters yoghurt. Je moet er ook een heel verscheiden gamma van hebben en voldoen aan heel wat etiketteringsregelgeving, maar als je het niet verkocht krijgt, ben je het product kwijt en is je werk voor niets. Terwijl bij kaas heb je veel volumereductie en je kan die ook veel langer bewaren”, legt Christine uit. Op het bedrijf werd een oude stal ingericht om groepen te ontvangen. “tot 100 bussen per jaar hebben we hier nog ontvangen”, vertelt Christian. Ze konden er een filmpje over de sector of de streek bekijken en kregen een rondleiding op het bedrijf.“Groepen combineerden dit met een bezoek aan het archeologisch museum van Velzeke bijvoorbeeld. Maar dit soort busreizen aan de Vlaamse Ardenenn is sinds de eeuwwisseling wel flink geminderd”, was Christians ondervinding.

Propere melk

De basisvereiste voor zelf kaas te maken, is dat de melk proper is. “Zeker met de rauwmelkse kazen waarbij er niet gepasteuriseerd wordt, moet de hygiëne er gewoon zijn. Vooral het kiem- en coligetal moet heel erg goed zitten”, weet Christine. Een voordeel is ook dat Christine direct kaas maakt van de verse melk, nog vooraleer die afgekoeld is (en weer opgewarmd moet worden).

Doe-het-zelf

Maar propere melk, begint bij propere koeien in een propere stal. De roosters worden tijdig gereinigd en de boxen wordt proper gehouden met een mengsel van zaagmeel en kalk. De koeien worden gehuisvest in een ligboxenstal uit 2008. Ze geven gemiddeld 8.500 liter melk met 4,2 % vet en 3,5 % eiwit. “Topproducties zijn nooit een doel geweest”, legt Christian uit. “Veeartsenkosten worden dan hoger en koeien gaan ook minder lang mee”, zo is het oordeel.

Christian houdt ervan om zoveel mogelijk touwtjes in handen te houden. “In mijn beginjaren in de jaren ‘70 waren de fokkerijorganisaties heel erg gekant tegen doe-het-zelf ki. Toen het dan toch mocht, was ik bij de eersten om een cursus te volgen”, herinnert Christian zich. Ook de drachtcontrole via een scanner doet hij zelf. Als sluitstuk op de vruchtbaarheid, hebben de Backaerts nog een stier rondlopen. Elke twee jaar wordt een stierkalf aangekocht voor dekdienst. De stier gaat zeker op het einde van het beweidingsseizoen nog een maand of twee mee de weide op.

Vet en eiwit

Voor de vaarzen zet Christian gesekst sperma in. “Bij de spermakeuze is de basisvoorwaarde een gezonde spreiding van bloedlijnen. Vervolgens kijk ik vooral naar het vet- en eiwitgehalte”, legt Christian uit. Ook sperma van het dubbeldoelras wordt ingezet.

Ideale jongveestal

De jongste kalveren komen het dichtste bij huis, in de oude vierkantshoeve. Vandaar gaat het naar de jongveestal. “Die jongveestal uit 1992 is de ideale stal”, aldus Christian. De ene helft is opslagloods. De andere helft bestaat uit boxen die voor de helft uit roosters bestaan, waarachter telkens een stro/potstalgedeelte ligt. Dat strogedeelte ligt zonder stro 90 cm dieper dan de roosters. “Ik heb het systeem gezien op een dikbilbedrijf, en het werkt ook hier heel goed. De meeste mest valt op de roosters, en aangezien het strogedeelte lager ligt, komt er ook nooit stro op de roosters. Na drie-vier maanden gaan de hekkens open en is de stal op een uur of twee met de verreiker uitgemest.”

In de jongveestal zitten de dieren op roosters, met aansluitend een lager gelegen strogedeelte.  De ideale stal , aldus Christian.
In de jongveestal zitten de dieren op roosters, met aansluitend een lager gelegen strogedeelte. De ideale stal , aldus Christian.

Geplette gerst

Het rantsoen bestaat in hoofdzaak uit gras, maïs, bietenpulp en ook soms draf, aangevuld met een eiwitkern en vitaminen en mineralen. Opvallend is ook de toevoeging van geplette gerst aan het rantsoen als energiebron. “We zijn voor het pletten een loonwerker in West-Vlaanderen moeten gaan zoeken. Maar alles wat je zelf voor het rantsoen kan telen, hoef je niet aan te kopen. Als de loonwerker komt, plet hij 6 ton per keer”, legt Christian uit.

De eigen gerst wordt geplet op het bedrijf en ingezet in het melkveerantsoen.
De eigen gerst wordt geplet op het bedrijf en ingezet in het melkveerantsoen.

Contracten is ook risico

De melkveetak is één been van het bedrijf, het andere is de akkerbouwtak. Die bestaat uit 25 tot 30 ha maïs, 15-20 ha aardappelen, 8 ha tarwe, 3-4 ha gerst, 2 ha voederbieten, 5 ha suikerbieten en 8-9 ha boontjes na gras.

Vooral de aardappelteelt neemt een bijzondere plaats in op het bedrijf. In de computergestuurde aardappelloods is plaats voor 1.000 ton aardappelen. De aardappelprijzen zijn dit jaar eerder dramatisch, en dit wordt vooral gevoeld door zij die de vrije markt op moeten met hun oogst. Christian koos ervoor om slechts een vierde van de oogst onder contract te telen. Misschien tegen de intuïtie van sommigen deed hij dit eerder om risico te vermijden. “Bij aardappelen weet je nooit op voorhand wat ze opbrengen. Contracten zijn dan ook riskant. Als je niet kan leveren, word je verplicht om zelf heel duur bij te kopen, en als je er te veel hebt, krijg je er ook bijna geen geld voor.”

De computergestuurde aardappelloods met eigen inschuurlijn. Vader Christian kiest bewust voor een relatief laag aandeel aardappelen dat hij onder contract teelt.
De computergestuurde aardappelloods met eigen inschuurlijn. Vader Christian kiest bewust voor een relatief laag aandeel aardappelen dat hij onder contract teelt.

Wielerprotest

De Vlaamse Ardennen is een mooie streek om te wonen, maar om er te boeren zijn de omstandigheden meer en meer een uitdaging. De locatie van het bedrijf op 800 meter van een natuurgebied zorgde voor een ‘oranje’ stempel op het bedrijf. “Veel bedrijven zitten hier rood. ‘t Is niet toevallig dat het protest tijdens de voorjaarswielerwedstrijden in deze streek begon”, aldus Christian. Ook erosie is in de Vlaamse Ardennen een belangrijk thema. Zelf heeft Christian twee percelen die paars gekleurd zijn. “Nochtans is er van erosie geen sprake. Ik heb al twee keer bezwaar ingediend”, klinkt het.

Volgens Christian zorgen de strenge regelgeving, gecombineerd met hoge grondprijzen en dure arbeid voor moeilijke omstandigheden voor de Vlaamse land- en tuinbouw. “Het is moeilijk om te concurreren tegen andere landen zoals Polen of zelfs Frankijk. Ofwel boer je voor de wereldmarkt op het scherp van de snee, ofwel ga je naar nichemarkt. Maar niet iedereen is geschikt voor de niche, heeft er de ligging voor of wil er zich voor openstellen.”

Naast het veld

Frederik knikt instemmend bij wat zijn vader zegt. Hij volgt wat er op het ouderlijk bedrijf gebeurt, en helpt ook af en toe een handje mee, al is daar weinig tijd voor. “Vorig jaar had ik 108 koersdagen, dan moet je tussendoor vooral rusten”, zo geeft hij aan.

Net zoals veel boeren-koersliefhebbers kijkt hij tijdens koersen en trainingen ook al eens wat er op het land naast de weg gebeurt. “Tijdens de voorbije Ronde van Frankijk zag ik vooral veel koolzaad en zonnebloemen. Hier in Vlaanderen gebeurt het ook dat in na een training zeg, pa, daar op dat veld zijn ze al bezig met planten van patatten. Collega-wielrenners zijn daar veel minder mee bezig.”

Twee werelden

Veel voorjaarskoersen hebben de Vlaamse Ardennen als strijdtoneel. Het is al meer dan één keer gebeurd dat vader Christian even van de tractor stapt om zoonlief langs het veld aan te moedigen. “Maar in het voorjaar heb ik ook een tv in de tractor staan. Of ik het volg het via de radio of kijk ‘s avonds uitgesteld”, klinkt het.

Het programma voor dit jaar ziet er druk uit. Na Omloop het Nieuwsblad volgen zowat alle voorjaarskoeren in het land, gevolgd door een reeks Franse koersen en uiteindelijk ook de Tour. Parijs-Roubaix zit er tot ontgoocheling van Fredrik dit jaar niet tussen; de ploeg heeft geen wild card gekregen.

Wielrennen en de boerenstiel zijn volgens Fredrik twee verschillende werelden. “Misschien dat je als boerenzoon wat strenger voor je zelf kunt zijn en wat meer weerstand hebt, maar veel gelijkenissen zijn er niet.” Boeren is een individuele stiel, maar dat kan ook van wielrennen gezegd worden. “Het is weliswaar een ploegsport, maar bij de contractbesprekingen sta je er toch alleen voor”, zo weet Frederik.

Boerenvervolg?

Het voorbije wielerseizoen bracht bekendheid met zich mee, zeker na de Ronde van Frankrijk. Maar de boerennuchterheid is gebleven. “Je bent als wielrenner rap bekend, maar ook rap weer vergeten”, weet Frederik. Bovendien kan een wielercarrière snel een dramatische wending nemen, iets waar collega boerenzonen-wielrenners (Igor Decraene, maar ook Stig Broeckx) helaas evenmin van gespaard bleven.

De boerenstiel zou dan een logisch vervolg kunnen zijn op Frederiks wielercarrière, zeker omdat hij een opleiding Landbouw aan Vives roeselare volgde. “Boeren wordt er evenwel niet makkelijker op. Het is ook niet eenvoudig om een bedrijf over te nemen, zeker niet wat arbeid betreft.” Automatisatie met een melkrobot dan? “Een melkrobot staat niet gelijk aan minder werk, en vraagt investeringen naar het herinrichten van de stal en jaarlijks onderhoud”, leerde Frederik tijdens zijn stage. “Er staat evenmin een pauzeknop op dieren. Je mag eigenlijk geen dag ziek zijn, zelfs met een meewerkende partner”, beseft Frederik.

Met #RideForAntoine wordt ploeggenoot Antoine Demoitié herdacht die in 2016 overleed na een val in Gent-Wevelgem.
Met #RideForAntoine wordt ploeggenoot Antoine Demoitié herdacht die in 2016 overleed na een val in Gent-Wevelgem.

Maar voorlopig staat alles op de wielercarrière gericht. “Hij rijdt nog wat te goed om het bedrijf over te nemen”, betreurt Christian met een stevige knipoog. Maar als hij blijft rijden zoals vorig jaar, zal de lokroep van het ouderlijk bedrijf nog wel wat kunnen wachten.

IDC

Aan de maïssilo scharrelen er brakelhoenders, een ras dat eind jaren ‘60 bijna volledig uitgestorven was, maar een heropleving kent.
Aan de maïssilo scharrelen er brakelhoenders, een ras dat eind jaren ‘60 bijna volledig uitgestorven was, maar een heropleving kent.

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken