Startpagina Interpom

De innovatieve loods bij Watté: Zo’n geavanceerde loods garandeert de kwaliteit van mijn aardappelen

Iedereen die aardappelen teelt, is het erover eens: de zorg op het veld is het halve werk. Eens van het veld gaan de knollen de loods in voor ettelijke maanden. Akkerbouwer Johan Watté koos voor een kwalitatief betere loods met de nieuwste technologische snufjes. Een loods met alles erop en eraan, klinkt het. “Enkel de frigokoeling ontbreekt nog.”

Leestijd : 8 min

Z o’n geavanceerde loods staat er in Zwalm bij Johan Watté, naar eigen zeggen een akkerbouwer ‘in hart en nieren’. En dat is nog niet alles. Daarnaast heeft hij nog een bedrijf dat actief is in de verkoop van zaaizaden en loonsproeien. Alleszins, deze bezige bij runt een akkerbouwbedrijf, waarin zijn vader, maar ook zijn zoon meehelpt. Hij stond echter niet altijd in de boerenstiel. De nu 50-jarige man startte na zijn afstuderen in 1988 in de richting landbouw (specialisatie akkerbouw) met het verkopen van zaden voor een zadenbedrijf. Pas in het jaar 2000 kwam de klik. “Toen nam ik de helft van de boerderij over van mijn vader. Hij had melkvee en geen groenten. In het jaar 2010 nam ik de tweede helft over.” Erna besliste hij om het bedrijf uit te breiden, wat ook inhield dat de opslagcapaciteit wat moest worden opgekrikt.

Uitbreiding areaal

Na de overname verviervoudigde het areaal bij de akkerbouwer. “Ik heb het geluk mooie percelen te hebben. Dat komt door de ruilverkaveling in de jaren ‘80. Bovendien kan je op deze zandleemgrond alles telen, wat ik zeer positief vind”, vertelt Watté. Hij zet nu op een vierde van het areaal aardappel, nog een ander vierde gebruikt hij voor de groenteteelt. Hoewel zijn vader niet voor de groenteteelt koos, was dat niet het geval bij Johan, die spinazie, erwten, bonen, wortelen, pastinaak en schorseneer teelt. De laatste vier jaar is daar nog ajuin bijgekomen. De helft van zijn percelen worden ingericht voor cichorei, tarwe, suikerbieten, korrel- en silomaïs.

De man heeft al erg lang aardappelen staan. Lange tijd was dat Bintje. “Maar hier kreeg ik problemen met doorwas en het aardappelcystenaaltje. Ook de opbrengst viel wat tegen. We hebben stelselmatig de Bintjes afgebouwd” Uiteindelijk koos hij er twee jaar geleden voor om enkel met Fontane verder te gaan. “Een ras met een goede droogteresistentie, wat belangrijk is in deze tijden.” Vorig jaar had hij een topopbrengst van 60 ton per hectare. Dit jaar hoopt hij nog de 40 ton per hectare te bereiken. “Een stabiel inkomen vind ik belangrijk. Ik ben dan ook met groenten begonnen om te kunnen diversifiëren. Het zorgt ervoor dat ik aan risicospreiding kan doen, maar ook aan spreiding van de werklast.”

Acht loodsen

Johan is met de nieuwe loods niet aan zijn proefstuk toe. Om de vier jaar bouwde hij een loods bij, en in totaal bezit hij nu acht loodsen. Drie ervan zijn aardappelloodsen. De voorlaatste loods was klaar in 2007 en is bedoeld voor het bewaren van ajuinen. Deze loods had al een roostervloer en klimaatsturing via computer. “Maar ik kon alle aardappel niet optimaal langer bewaren, zodat ik niet kan genieten van een betere contractprijs. Met het vrije gedeelte kan ik bij langere bewaring beter de markt afwachten. Voor de aardappelen werk ik namelijk voor twee derde onder contract, die allen voor de verwerkende industrie zijn bedoeld.” Watté wil dan ook dat de aardappelen voor de 100 % goed worden bewaard. “Want kwaliteit wordt beloond. Een geavanceerde loods is nodig, want in tegenstelling tot de oude rassen vragen de nieuwe rassen meer lucht”, verklaart hij.

Nieuw en het meest geavanceerd

Voor Watté was het makkelijk kiezen voor een leverancier. Omdat de ervaringen bij de andere loodsen zo goed was, koos hij gewoon dezelfde leveranciers. Hij werkt samen met drie aannemers. Voor het gebouw en de isolatie koos hij voor Altez. “Altez is voor mij de koploper als het op aardappelloodsen aankomt”, vertelt hij. Voor de betonwerken (onderbouw, oprit, put van weegbrug) en de roostervloer koos hij voor Gilleman, en voor de klimaatsturing via computer voor Climanova.

De bouwvergunningaanvraag verliep gesmeerd. “Ik zit in klasse 1 en het zou gebouwd worden in agrarisch gebied”, klinkt het. DLV zorgden voor de vergunning en de inplanting van het gebouw. Het is niet de meest gewone loods, dus er ging wel een jaar voorbereiding vooraf. Met de drie aannemers zat hij dan ook aan tafel om het gebouw aan te passen aan zijn noden. Uiteindelijk startten de constructeurs met bouwen in het voorjaar, op 9 februari, en op 8 september was alles af. “We hebben geen dag stilgezeten. Je moet vroeg genoeg beginnen, zodat je de aardappelen op tijd kan inschuren”, klonk het.

Een loods op maat

Het mooie aan de loods is dat over elk onderdeel werd nagedacht. Van fundering tot nok werd besproken welke elementen nodig zijn en in welke afmetingen. Johan Watté koos voor een loods met een oppervlakte van 1540 m2 (27,5 m op 56 m) en een opslagcapaciteit van 4.300 ton. Er is ook een luifel aanwezig van 35 op 3,5 m voor de kistenbewaring van pootgoed. De loods is ook verlengbaar: omdat er dwarsventilatie is, kan men achteraan de gevel verplaatsen.

Fundering : de vloerplaat is 20 cm dik en heeft een dubbel net om het gebouw nog wat steviger te maken. De buitenmuren van de kelder zijn 30 cm. Waar de peilers komen is er om de 5 m een voet aangegoten van 1,5 m op 1 m. Die zijn met ijzer vast verankerd tot in de bodem.

De ventilatiekelder is standaard 90 cm diep, met een helling van 80 cm naar 90 cm. Watté koos echter voor een diepere kelder met helling, van 120 tot 130 cm. Dit heeft als voordeel dat de ruimte makkelijker te reinigen is.

De drukkamer is iets breder, en is volledig uitgevoerd in beton. Er is een schans voorzien zodat een wiellader in de drukkamer kan rijden om de aarde dat van onder de roosters komt naar buiten te transporteren.

Frequentiegestuurde ventilatie : er werden 15 ventilatoren geplaatst. die hebben het voordeel weinig lawaai te maken en op 80 % van het toerental verbruiken ze maar 50 % van het vermogen. De dag nadat je inschuurt moet je kunnen ventileren, wat perfect mogelijk is bij dwarsventilatie.

Roostervloer én betonvloer : Watté koos voor een volledige roostervloer, behalve voor de eerste 7,5 m, dat beton is. Zo kan hij eventueel nog aan kistenbewaring doen. Het is ook gemakkelijker bij het inschuren: de stortbak kan op de beton en zo wordt vermeden dat er te veel aarde in de kelder komt. De aslast van de roostervloer is maximaal 20 ton, hierdoor kan er perfect met een volle vrachtwagen binnengereden worden.

Drukvaste wanden : deze bestaan uit betonpanelen met 8 cm PIR (polyisocyanuraat), isolatie met een betere brandveiligheid van PUR. “Dat kan niet in het dak omdat het platen aan één stuk zijn, anders koos ik daarvoor ook PIR”, klinkt het. De storthoogte bij aardappelen is 5 m. De betonmuren zijn 5,8 m, wat betekent dat er nog voldoende lucht is boven de hoop die dient als buffer.

Openingen voor gaskanon : in de muren zijn ook openingen voorzien om de hoop te vergassen. “Voorlopig gebruik ik nog CIPC. Ik ben wel geïnteresseerd in het product 1,4Sight, maar voor een lange bewaring vind ik de kost te hoog. Zonder het werk dat erbij hoort, kost me het vier tot vijf keer meer dan de conventionele producten.”

De inlaatluiken zijn bij dwarsventilatie aan de zijkant. Het dak hangt rond de 60 cm over de betonnen muren. Die ruimte is voorzien van gaas, zodat er geen vogels in kunnen. Hier komt dan de luchttoevoer binnen voor de inlaatluiken, maar ook als ventilatie tussen de Eternit-dakbedekking en de dakisolatie. Dit geeft een extra afkoeling binnen in van wel 2°C. Voor de ventilatie is het de norm dat per ton aardappelen per uur 100 kubieke meter lucht doorgaat. De lucht is ook 1°C kouder dan de aardappelen zelf.

Een nokuitlaat was voor Watté een logische keuze. Hierbij verdwijnt de vuile warme lucht langs de nok. Een nokuitlaat heeft als voordeel dat je minder ventilatie-uren moet draaien in vergelijking met een uitlaat in de zijkant of voorgevel. Bij de uitlaatluiken moet de opening 1,5 keer groter zijn dan de inlaatluiken: de lucht moet er namelijk makkelijker uit kunnen dan in. Men heeft 7 tot 8  % gewichtsverlies als je tot in mei bewaart, afhankelijk van jaar tot jaar: per ton moet er dus 80 l water uit. Bij een volle loods, bij 4.300 ton, betekent dat 344.000 l water dat moet ontsnappen uit de luiken. “In een normaal jaar zal die volledige capaciteit ook gebruikt worden”, vertelt hij. De luiken gaan automatisch open en toe door aansturing van de bewaarcomputer.

Dak : net zoals de andere daken van zijn loodsen, koos Watté voor Eternit. “Mijn bedrijf ziet er op die manier homogener uit”, verklaart hij. Het dak bestaat uit is uitgevoerd met bruine Eternit-platen en aan de zijkanten en topgvels in damwandprofiel. Standaard is de dakisolatie 8 of 10 cm PUR (polyurethaan), maar ook nu wijkt Watté af. Hij kiest voor een isolatie van 12 cm, omdat de warmte van de zon in mei en juni buiten te houden. Dan is er nog de mogelijkheid om mechanische koeling te plaatsen.

Meerdere bewaarcellen mogelijk : in het gebouw zit aan de zijkant aan het achterste gedeelte een poort. Moest het nodig zijn kan men langs hier snel ingrijpen, maar het geeft ook de mogelijkheid om twee rassen te bewaren. In de loods kan men daartoe verplaatsbare muren installeren, bijvoorbeeld in het midden. Die muren zijn T-vormige betonnen panelen die 3 à 4 m hoog en 1 m breed zijn en een voet hebben van 2,5 m. Elk stuk weegt 3 ton, en moet met een heftruck worden verplaatst.

Energievoorziening: Watté plaatste zelf een hoogspanningscabine zodat er voldoende vermogen mogelijk is voor zowel de ajuinenloods als de aardappelloods. Daarnaast heeft hij ook zonnepanelen die voor 20.000 kWh per jaar zorgen. Voor het totale bedrijf is tussen 55.000 en 65.000 kWh nodig.

LED-verlichting : om energie te besparen hangen er 12 lampen binnen de loods, en enkele buiten de loods aan de kant van de poorten.

Warmtekachels en frigokoeling mogelijk : in de ajuinenloods gebruikt Watté wel eens warmtekachels. Die zijn verplaatsbaar en kan hij ook gebruiken in de aardappelloods. “Maar die gebruik ik enkel als er sprake is van een slechte partij aardappelen”, vertelt hij. In frigokoeling ziet hij dan weer geen heil. Door de dikke isolatie, die hij al dikker koos dan normaal, is dat niet nodig. Voor hem is het een meerkost die vandaag niet voldoende beloond wordt. Met behulp van temperatuurmeters houdt hij de temperatuur in de hoop, rond de hoop en buiten de loods in de gaten.

Bewaarcomputer : de bewaarcomputer hangt op in de kantine. “Daar kan je zo veel mee dat ik het nog eens goed moet bekijken”, legt hij uit. De aansturing kan later ook gekoppeld worden aan de GSM mocht dat nodig zijn.

MV

Lees ook in Interpom

Meer artikelen bekijken