Startpagina Economie

Bedrijf van het jaar Ardo is altijd op zoek naar meerwaarde

Ardo werd recent uitgeroepen tot bedrijf van het jaar. Het familiebedrijf fuseerde in 2018 met Dujardin en controleert inmiddels 20% van de EU-markt voor diepgevroren groenten en fruit. 2018 belooft door de droogte financieel een slecht jaar te worden, zegt operationeel directeur Bernard Haspeslagh. “We overwegen om in contracten voortaan onderscheid te maken tussen beregende en niet beregende percelen.”

Leestijd : 7 min

A rdo is niet meer weg te denken als één van de meest toonaangevende groente- en fruitverwerkers in Europa. In 1977 richtte Edouard Haspeslagh de voorloper van Ardo op. Zijn broer Richard had enkele jaren daarvoor Unifrost opgericht. Beide bedrijven richtten zich op een toen in Europa nieuwe markt van diepgevroren groenten-, kruiden- en fruit. De zonen van Richard brachten een aantal bedrijven samen onder de vlag van Dujardin Foods. In 2014 kondigden de twee concurrerende familiebedrijven aan samen verder te gaan.

Waar Dujardin zich richtte op groente en kruiden, richtte Ardo zich op groente en fruit. De fusie levert het bedrijf dus niet alleen schaalgrootte op, maar ook een breder productengamma. De geografische voetafdruk wordt door de fusieovereenkomst bovendien weer een beetje groter. Het bedrijf is nu in negen landen actief met eigen productie. Na de overname van het Canadese VLM is het bedrijf de omzetgrens van 1 miljard euro over gegaan, en telt het een productiesite buiten Europa (voor ananas, in Costa Rica).

Het bedrijf is goed voor 3.500 werknemers waarvan een kwart in België werkt. Het bedrijf telt sites in Koolskamp, Ardooie en Koolskamp in het hart van West-Vlaanderen en in het Waalse Geer. De snelle groei van het bedrijf leidde ertoe dat dagblad De Tijd de onderneming uitriep tot Bedrijf van het Jaar.

Bernard Haspeslagh ziet vooral groeikansen buiten West-Europa, en in verbreding  van het gamma.
Bernard Haspeslagh ziet vooral groeikansen buiten West-Europa, en in verbreding van het gamma. - JCB

Bernard is bescheiden over de titel van Bedrijf van het Jaar. “We zijn natuurlijk trots maar... niet alleen Ardo doet het goed, het verhaal is veel breder. België is goed voor 40% van de Europese markt.” De reden van het vaak West-Vlaamse succes in deze markt? “Lichte zand- en leemgrond die zeer geschikt is voor de teelt van groenten… met Frankrijk, Duitsland en Engeland enkele koopkrachtige markten in de buurt… sterke familiale bedrijven, internationale gerichtheid. Daarnaast zijn er minder belangrijke factoren die hebben geholpen. De ruimtelijke ordening in België is lang erg vrij geweest. Binnen de door de overheid gedoogde chaos konden landbouwers op hun boerderij met verwerking aan de slag; ze hoefden niet naar een peperduur industrieterrein.”

Productie-optimalisatie

Op het gebied van diepgevroren groente, fruit en kruiden is de concurrentie groot. Je onderscheiden is niet eenvoudig, legt Bernard uit. “Wij transformeren niks. We maken niet van melk bijvoorbeeld yoghurt. Natuurlijk, we doppen bonen, blancheren en versnijden groente, maar het is procesmatig niet zo complex. Wat ons werk vooral complex maakt, is de diversiteit aan grondstoffen. Onze nadruk ligt op productie-optimalisatie.”

Een frietfabriek werkt vooral met aardappelen, en een suikerverwerker met bieten. “Voor ons ligt de situatie anders. Het maakt nogal wat uit of je maïs, boontjes, venkel, paprika, aubergines etc. etc. verwerkt. De verscheidenheid aan grondstoffen waarmee Ardo werkt, vergt een nauwkeurige kalenderinvulling van de fabriek, en natuurlijk een fabriek die veel soorten producten kan verwerken.”

Ardo richt zich op drie markten: retail (vooral supermarkten), foodservice (horeca maar ook bijvoorbeeld keukens van instellingen) en industrie – voor wie de producten van Ardo een halffabricaat zijn op weg naar bijvoorbeeld kant- en klaar-maaltijden. Circa de helft van de omzet wordt behaald met de afzet naar de retail toe. De andere helft wordt verdeeld door foodservice en industrie.

Diepvriesproducenten beheersen vrijwel de gehele spinaziemarkt.
Diepvriesproducenten beheersen vrijwel de gehele spinaziemarkt. - LBL

Private label

Ardo maakt voor de retail vooral private labelproducten, ook wel huismerken genoemd. Bernard schat dat twee derde van de afzet van vriesverse groente en fruit private label betreft. “Er zijn merken in de markt, zoals bijvoorbeeld Iglo, maar meestal is binnen een productgroep eigenlijk maar ruimte voor één merk. De vriesverse markt is eigenlijk gecreëerd door merkproducenten. Ze waren eerder, dus de plaatsen zijn al lang en breed vergeven.”

Als je er een rol zou willen spelen, moet je een ander soort bedrijf worden, denkt Bernard. Ardo heeft geen ervaring met het creëren van retail merken, wat lange tijd kan vergen en ook bijzonder duur is, laat staan het onderhouden ervan. De vriesverse merken die bestaan, behoorden ooit tot de Nestlé’s en Unilever’s van deze wereld. “De merkbedrijven zijn verkocht aan hoge prijzen. Dat is voor ons niet te behappen.”

De merken kwamen zo in handen van investeringsfondsen. Bernard is er niet rouwig om. “Wij zijn productiemensen. We richten ons op het verkrijgen van de beste grondstoffen, een geoptimaliseerd productieproces en een hele goede logistieke dienstverlening naar afnemers toe.”

Bernard denkt ook dat het combineren van eigen merken en produceren van private label niet goed binnen één bedrijf samen gaan. “Je concurreert dan deels met jezelf en moet je aandacht verdelen over twee toch hele verschillende activiteiten.” Specialisatie is het devies, ook omdat de concurrentie spijkerhard is. De supermarkten nemen een machtige positie in. Ze zijn voor Ardo het luik naar de consument, maar zijn niet altijd loyaal.

Dunne marges

De wereld van diepgevroren groente, fruit en kruiden is er één van dunne marges, geeft Bernard toe. “Als alles goed gaat, praten we misschien over twee of drie procent.” Het is een contractuele business. Van de grondstoffen wordt elk jaar rond de 95% vastgelegd in contracten. Supermarkten tekenen normaal gezien voor een jaar, maar dat verandert wel, denkt Bernard. “Elk jaar negotiëren kost tijd en energie en als wij of zij switchen, is dat niet evident. Het levert zoveel bijkomstigheden op, zoals verpakking, logistiek etc.”

De concurrentie met vers is beperkt. “De gamma’s zijn eerder aanvullend. Circa 85% van de markt is vers en de rest diepvries en conserven. Wat betreft erwten en spinazie is de vers- markt onbeduidend. De groenteconsumptie in Europa is stabiel, maar zou moeten groeien als we kijken naar wat mensen eigenlijk dagelijks nodig hebben aan vitamines.”

Daarbij kan de diepvriessector wat Bernard betreft niet genoeg benadrukken dat het nutritioneel wel snor zit met haar producten. “Vitamine C is de meest onstabiele vitamine. Uit onderzoek blijkt dat bij het productieproces 25% tot 30% van de vitamines c verloren gaat. Maar voor ver sproducten geldt dat na drie tot vijf dagen sprake is van een verlies van 70% - dus dan zakt men onder het vriesverse niveau. Vers is dus niet per definitie gezonder.”

Wel is het zo dat in de diepvriessector sprake is van vocht- en structuurverlies. “Het ziet er niet altijd hetzelfde uit. Vers en diepvriesproducten hebben beiden hun kwaliteiten. Wat diepvriesproducten betreft, zijn voordelen bijvoorbeeld de beschikbaarheid het hele jaar door en het gemak waarmee het eten kan worden bereid. Vers en diepvriesproducten kunnen heel goed naast elkaar bestaan.”

In de gemechaniseerde teelten werken landbouwers en verwerker zeer intensief samen.
In de gemechaniseerde teelten werken landbouwers en verwerker zeer intensief samen. - LBL

Relatie met de teler

Ardo koopt producten van circa 4.000 telers in Europa. De totale teeltoppervlakte bedraagt 50.000 hectare, waarvan 12.000 in West-Vlaanderen. De relaties met telers worden onderhouden door circa 50 agronomen. De leveranciers van Ardo laten zich onderverdelen in de gemechaniseerde teelt en de arbeidsintensieve teelt. Voor de gemechaniseerde teelten zoals wortelen en spinazie geldt dat landbouwers vooral uitvoerend zijn, al spreekt Bernard liever van een ‘partnerschap’.

Ardo selecteert het zaaigoed, stelt spuitschema’s op en loonwerkers oogsten de producten. “Voor deze producten geldt dat we voor onze planning moeten weten wat er staat. Het is ook daarmee dat in vergelij-king met de aardappelverwerkende industrie contracten anders in elkaar zitten. Als een teler bij ons door ongunstig weer minder oogst, kunnen we gemakkelijker inschatten of de teler hier iets aan kan doen of niet.”

I n de arbeidsintensieve teelten zoals bloemkolen, prei en sluitkool is de vrijheid van telers groter. “We investeren veel in de relatie met onze telers, omdat voor ons de grondstoffen van het grootste belang zijn. Samen kijken we naar machines, zaaigoed etc.”

Uitdagingen in de teelt

Bernard ziet hij drie uitdagingen voor de sector als geheel. “Ik zie te weinig aandacht voor bio-landbouw. Momenteel is 4 tot 5% van de afzet van groenten en fruit – in het algemeen – biologisch geteeld. Het groeipotentieel bedraagt 10% per jaar. Toch zien we maar weinig telers de overstap maken. Volgens mij liggen daar kansen voor ondernemers die op zoek zijn naar onderscheidend vermogen.”

Een tweede probleem is droogte. Dit jaar ging bij de erwten 20 tot 25% van de oogst verloren. Bij bonen 15%. “Daarmee wordt het financieel een bar slecht jaar, voor teler en voor verwerker. Tekorten worden niet of onvoldoende gecompenseerd door hogere prijzen. De markt is geïnternationaliseerd en de markt staat al even stil en dus de prijzen ook. In een groeiende markt is het gemakkelijker compenseren.”

Het probleem is vooral dat in België nauwelijks beregend wordt. In Nederland en Noord-Frankrijk gebeurt dat wel. Hier hebben we als Vlaanderen toch een beetje last van de versnippering van percelen. Door middel van het Actieplan proberen we telers te laten zien dat door samen te werken, beregening wel degelijk mogelijk is. Het kost natuurlijk wel wat. Daarom denkt Ardo eraan om in contracten onderscheid te maken tussen beregende en niet-beregende percelen. Watermanagement is een verantwoordelijkheid van de hele keten.”

Bernard is tevens voorzitter van Vegebe, de stem van de groenteverwerkende industrie in België. In dat kader is hij ook bevreesd voor een naderend arbeidstekort in de arbeidsintensieve teelten. “De Polen smelten als het ware als sneeuw voor de zon… ze komen straks niet meer of alleen als de lonen fors omhoog gaan. Daarom kijken we ook – met de overheid – naar projecten om mechanisatie in deze sectoren mogelijk te maken. Ik denk eigenlijk niet dat we over 10 jaar nog bloemkolen met de hand oogsten.”

Toekomstplannen

van het bedrijf

Naar de toekomst toe wil Ardo vooral in de breedte van haar productengamma en buiten de gevestigde markt van West-Europa groeien. Met 20% van de West-Europese markt is de rek er in West-Europa wel uit. “Naar 50 % toegroeien, is voor ons geen doel. Overnames binnen West-Europa sluiten we niet uit, maar het staat niet hoog op de agenda. In alle klimatologische regio’s zijn we vertegenwoordigd - dus we kunnen alles leveren. Wat we nu zoeken is meerwaarde.” De pijlen worden in plaats daarvan gericht op Midden-Europa en Noord-Amerika. “Het zal voor ons de komende jaren gaan om gamma en territorium.”

JCB

Lees ook in Economie

Europese melkaanvoer komt moeilijk op gang in 2024

Economie De slechte weersverwachtingen doen momenteel niet veel goeds vermoeden voor de Europese melkproductie. Raf Beyers, adviseur bedrijfsontwikkeling en risk management bij United Experts, overliep op 17 april met ons zowel de financiële situatie in de wereld als de internationale zuivelmarkten.
Meer artikelen bekijken