Startpagina Economie

Interview met landbouwethicus Stef Aerts: ‘De massa blijft haar boodschappen doen in de supermarkt’

Wat landbouwethicus Stef Aerts betreft, staan boeren voor een harde keuze: wat voor type ondernemer ben ik? Een manager die op een grote schaal wil werken, of ben ik liever ook bezig met klanten, in mijn hoevewinkel of Bed & Breakfast? Gewoon doorgaan zonder keuze is alvast niet gemakkelijk. Uiteindelijk blijft voedsel een massaproduct, denkt Aerts, en zal voor de meeste boeren een beter inkomen alleen mogelijk zijn met afscherming van de Europese markt. “We moeten durven ingrijpen, durven sturen.”

Leestijd : 8 min

Stef Aerts is als docent ethiek en opleidingshoofd Agro- en biotechnologie verbonden aan de hogeschool Odisee. Als het even kan, roert hij zich op sociale media in de grote debatten van de landbouw vandaag. Volgens Aerts is het liberale denken in de landbouw te ver doorgeschoten. Zonder de zottigheden van de jaren ‘60 op te zoeken, is het wat hem betreft tijd voor een sterk en sturend landbouwbeleid. Afscherming van de markt, een vloek in de hedendaagse liberale zeitgeist, is zijn advies.

Je reageerde op Twitter ietwat geprikkeld op een interview met Willem ter Heerdt van ING, die vindt dat boeren meer in ketens moeten durven denken. Als dat betekent dat je wat ‘baas op eigen erf’ moet opgeven: so be it.

De kop legde de nadruk op de bereidheid die boeren moeten tonen om autonomie op te geven. Ik zeg eerder: benut je autonomie optimaal. De kop was minder genuanceerd dan het artikel, dat ik pas later kon zien. Op zichzelf ben ik het wel eens met de gedachte dat je als bedrijf moet beslissen waar je naartoe gaat. Voor wie produceer je? Op welke basis werk ik samen met mijn afnemer? Maar waar ik het niet zo mee eens ben, is de idee dat iedereen zijn autonomie moet opgeven en nadrukkelijk een schakel in een keten wordt, die een andere partij vormgeeft.

Wat is er mis mee, praten met je afnemer of toeleverancier?

Niks, maar je blijft met het probleem zitten dat je qua grootte, qua financiële slagkracht heel erg verschilt. Er is hoe dan ook sprake van een machtsonevenwicht. Het bestaan van een machtsonevenwicht betekent niet automatisch dat ook machtsmisbruik plaatsvindt, maar het blijft een tricky situatie voor de onderliggende partij. Het geeft altijd een ongemakkelijk gevoel en roept daarom bij boeren weerstand op. Daar komt bij dat er nog een tweede piste is die we niet mogen vergeten, zoals verbreding en korte keten.

Wat voor perspectieven zie je voor de korte keten?

Ik zie zeker ruimte voor groei van de korte keten, zeker als men het kan combineren met ‘convenience’. Met het laatste bedoel ik dat je op een gemakkelijke manier die producten van de boer thuis moet kunnen krijgen. Zelf kocht ik voedselpakketten van CSA-boeren. Ik woon in Mechelen en moest dan op een bepaald moment op een bepaalde plek aan de andere kant van Mechelen het pakket ophalen. De meeste mensen hebben daarvoor geen tijd en dus haken ze af. Daarbij moet je ook de ecologische inefficiëntie niet vergeten. Met je auto naar een reeks CSA-boerderijen rijden voor een deel van je boodschappen, en dan nog naar de supermarkt? Of als je het laat bezorgen is de vraag wel of al die rondrijdende busjes zo wenselijk zijn.

Maar is de korte keten een oplossing voor iedereen?

Voor bepaalde bedrijven is de korte keten zeker een goede keuze, zoals ook verbreding een goede keuze kan zijn. Begin gerust een Bed & Breakfast, begin een hoevewinkel met je eigen producten en misschien die van een collega in de buurt. In veel gevallen groeien die nevenactiviteiten al snel uit tot hoofdactiviteit. Ik denk wel dat het een illusie is te denken dat dit dé markt van Vlaanderen zal zijn. Nee, het blijft een niche.

Een lucratieve niche.

Ja, maar, en dat is echt heel belangrijk, doe het alleen als het in u zit. Als je bijvoorbeeld eigenlijk niet zo van met klanten omgaan houdt, dan blijven ze rap weg van je winkel… je moet er het type ondernemer voor zijn… Bovendien is een niche niet voor niets een niche. Als je een witte, hoogopgeleide middenklasser bent, zit je in een bubbel waar korte keten logisch lijkt. Ik zeg niet dat al die anderen fout zijn, maar ze zijn vaak helemaal niet geïnteresseerd in het verhaal van de boer. Of ze hebben er de tijd en het geld niet voor. Met luchtbellen is overigens niets mis: als je van vlees houdt, ga je ook minder vaak tafelen met vegetariërs. Ik ben ervan overtuigd dat de massa haar boodschappen blijft halen in de supermarkt.

Dat je er het karakter voor moet hebben, dat geldt ook voor bedrijven die groter gaan.

Inderdaad geldt dat ook voor grootschalige bedrijven. Kun en wil je met zoveel grond of zoveel dieren overweg? Kun en wil je werken met personeel of met technologieën zoals robots enz. die het werken op die schaal mogelijk maken? Vergis je niet, schaalvergroting wordt vaak gezien als de enige weg vooruit, maar dat is het niet. Er is ook nog die verbreding en die korte keten. Als je de schaal gaat vergroten, doe het dan bewust en stel je opnieuw de vraag: ben ik er het type ondernemer voor? Je evolueert tenslotte van boer naar manager…

G rootschalige bedrijven profiteren van schaalvoordelen, niet alleen financieel maar ook qua dierenwelzijn en milieu.

Ja en nee. Natuurlijk zijn grootschalige bedrijven vaak moderner, en dus kunnen ze beter ingesteld zijn op dierenwelzijn en milieu. Het is wel nadrukkelijk ‘kunnen’, want het is natuurlijk niet per definitie zo. Zoals het ook niet zo is dat kleinere bedrijven juist een beter dierenwelzijn creëren, zoals men vaak denkt. Ik stoor me ondertussen aan het uitgangspunt dat je bij veel mensen voelt, dat schaalvergroting de enige weg vooruit is.

Je kunt de kosten verdelen over meer eenheden.

Ik twijfel niet aan dit principe, maar er zijn ook omslagpunten. Als je het niet goed doorrekent, eindig je met meer werk voor hetzelfde inkomen… Ik ram het er bij mijn studenten in: besteed aandacht aan economie en reken dingen door. Houd een goede boekhouding bij. Ik vind het onvoorstelbaar dat ik nog altijd boeren tegenkom die eigenlijk maar wat doen, op gevoel. Daar kun je op failliet gaan hé, vrienden.

Boekhouding, het is voor de meeste boeren geen hobby…

Ken uw cijfers en stel vervelende vragen aan uw toeleverancier en afnemer, maar ook aan uzelf. Stel vooral de ‘waarom’-vraag. Weet je wanneer vragen vervelend zijn? Als je geen antwoord hebt.

Dus, maak vooral een beredeneerde keuze voor het een of het ander. Maar voor de landbouw als geheel betekent deze analyse dat een beter inkomen niet alleen kan komen van verbreding en korte keten…

Ja, dat betekent ook dat als we de landbouw willen behouden, we niet alleen mogen kijken naar verbreding en korte keten. De sleutel voor een beter inkomen ligt voor de meesten elders.

Waar ligt de sleutel dan wel?

Ik denk dat we moeten streven naar voedselonafhankelijkheid, en dan niet voor Vlaanderen of België, maar op continentaal niveau. Het is volstrekt normaal dat Belgisch varkensvlees in Duitsland wordt verkocht en dat wij Franse eieren of Nederlandse melk kopen. Als je even je gaspedaal intrapt, ga je in Europa al een grens over. Maar is het gesleep met voedsel over de hele wereld gezond, vanuit ecologisch perspectief? Is het een goed idee om onze boeren te laten concurreren met boeren in pakweg Brazilië of Thailand?

De markteconomie is gebaseerd op het principe dat je moet produceren waar dit het beste en goedkoopste kan.

Dat we het economische idee van ‘comparatief voordeel’ toepassen bij auto’s of tv-toestellen, dat begrijp ik. Landbouw is wel wat anders. Strategisch willen we toch niet afhankelijk zijn van voedsel dat van ver komt? Landen doen op conferenties vaak alsof ze vriendjes zijn, maar uiteindelijk streven ze hun eigen belangen na. Dat zal altijd zo nu en dan uitbarsten in een handelsconflict of zelfs handelsoorlog. Dan ben je opeens heel kwetsbaar, want dan blijven de schappen leeg. Of als je het nog ergens anders kunt kopen, betaal je de hoofdprijs. Voor voedsel lijkt me dat geen aanvaardbaar risico.

Ondertussen hebben we wel een grote landbouw mede dankzij de export…

Deels is ons exportsucces een statistische waarheid, want verreweg het meeste dat we exporteren gaat naar de buurlanden. Onze exportafhankelijkheid is opeens veel minder als we alleen kijken naar de stroom die Europa verlaat. We kunnen landbouwers bovendien gaan belonen voor andere zaken, zoals het behoud van de open ruimte en het bijdragen aan natuurontwikkeling. Zo kunnen inkomens op peil blijven.

Wat vindt u van de ideeën van Fedagrim om boeren te belonen voor ecosysteemdiensten, en ze tegelijkertijd wat te begrenzen in hun vrijheid om te telen wat ze willen?

Fedagrim slaat de spijker op de kop. Het is een politieke keuze. Aan het niet op peil houden van de open ruimte en natuur zijn ook kosten verbonden. De waterkwaliteit is niet in orde, de luchtkwaliteit is niet in orde en mensen worden ook beperkt in hoeverre ze kunnen genieten van hun omgeving. Het is zeer begrijpelijk dat de maatschappij steeds hogere eisen stelt aan boeren, maar beloon ze dan ook. En ontzie dan ook niet de mensen met paardenweides of gazonnetjes. Het is gemakkelijker om 1,5% van de bevolking lastig te vallen dan 98%, maar eerlijk is het niet.

U pleit voor een sterker landbouwbeleid, een beetje een terugkeer naar Sicco Mansholt. Dat leidde toch ook tot grote problemen?

Het is op ethische gronden dat ik vind dat we in Europa een veel sterker landbouwbeleid moeten voeren. Nu is het zo dat voor zover we nog iets hebben, het meer landbouwhandelsbeleid is dan een landbouwbeleid. We moeten durven ingrijpen, durven sturen. Let wel: ik ben alleen voor een gedeeltelijke afscherming van de EU, en dan zonder de zottigheden van de jaren ’60 met bijvoorbeeld de boterbergen. En ik weet ook wel dat we niet veel ananas maken. Versterk het GLB en sta andere continenten ook een sterk sturend, afschermend landbouw- en voedselbeleid toe.

Wat mij persoonlijk frappeert, is dat eisen voor importproducten niet hetzelfde zijn als van producten die hier gemaakt zijn. Kijk maar naar de kooi-eieren die nu uit Oekraïne komen.

Het verbaast me oprecht dat de EU zoveel eisen stelt aan haar eigen producenten, maar dan veel lagere eisen aan importproducten. Vaak ben ik niet zo’n voorstander van end-of-pipe-oplossingen, maar stel gewoon exact dezelfde verkoopseisen voor iedereen.

Ten slotte, de Europese Commissie zegt dat de landbouw op een totaal andere leest moet worden geschoeid. Het is volgens haar tijd voor een vergroening. Wat vindt u daarvan?

De landbouw levert een belangrijke bijdrage aan de milieuproblemen en dus moeten er stappen gezet worden, met de nodige ondersteuning. Dat laatste ontbreekt vaak. Toch hebben we nog steeds een gigantisch probleem, zelfs al smijt men alle landbouw buiten. Ja, de veeteelt stoot wereldwijd 14% van de broeikasgassen uit, maar die andere 86% moet ook weggewerkt worden! De situatie zou beter zijn als de landbouw voor 100% van de uitstoot verantwoordelijk was, want dan was het probleem quasi opgelost.

Want?

Hét probleem zit bij onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Uiteindelijk moeten we vooral over alles praten, en een veelomvattend plan hebben. Helaas valt dat niet mee in een land met vier klimaatministers…

Jan Cees Bron

Lees ook in Economie

Meer artikelen bekijken