Startpagina Melkvee

Ras in de kijker: Jersey-koeien zijn kleine toppers

Alhoewel de Jerseyhoeve van Bruno De Grande en Steffie Colpaert nog maar 3 jaar geleden opstartte, is het intussen een bekende naam in en om De Haan. De lief ogende koetjes en hun zuivelproducten hebben duidelijk heel wat fans.

Leestijd : 7 min

Het is een komen en gaan op de Jerseyhoeve in De Haan. De korteketenverkoop kreeg hier immers ook een ferme boost sinds de start van de coronapandemie. Steffie (32) heeft er haar handen mee vol. De versemelkautomaat en de frigo’s met zuivelproducten moeten dagelijks worden aangevuld. Op de weide langs de inrit staan steeds enkele Jerseys te grazen. “Dat doen we bewust”, lacht Bruno (31). “Tijdens het weekend laten we ze ook grazen op de weide aan de straatkant. De meeste voorbijgangers kennen dit ras niet. Het Jersey-ras is erg fotogeniek, ze staan al op menig selfies.”

Droom wordt werkelijkheid

In tegenstelling tot Steffie, die opgroeide op het ouderlijke varkens/akkerbouwbedrijf in Oudenburg, rolde Bruno in de boerenstiel. “Ik groeide op in Gent, maar ik spendeerde wel zoveel mogelijk tijd op het landbouwbedrijf van mijn familie in Wingene-Beernem. Ik droomde ervan om zelf te boeren.” Bruno deed dan ook een professionele bachelor Agro- en biotechnologie aan de Hogeschool Gent in Melle. “In dat kader deed ik mijn stage op een gigantisch melkveebedrijf in Australië. Ik was er helemaal in mijn sas. Het werd een geslaagde eerste kennismaking met het Jersey-ras. Op dat bedrijf werden enkel zuivere Jerseys en kruisingen met Jersey ingezet.”

Na die ervaring was Bruno helemaal overtuigd. Hij wilde, samen met Steffie, een melkveebedrijf met Jerseys starten. Als jong koppel was dit weliswaar niet evident. Bruno ging alvast aan de slag bij toeleveringsbedrijven in de melkveehouderij. Steffie werkte op de financiële afdeling van een bouwbedrijf in de regio.

Hun zoektocht duurde bijna 3 jaar. Ze vonden in 2017 hun huidige stek in De Haan. “Dit leegstaande melkveebedrijf, niet zo ver van mijn ouders, was ideaal”, vertelt Steffie. “Ik zag ook onmiddellijk mogelijkheden om hier aan verbreding te doen.” Steffie heeft een diploma handelswetenschappen en wilde die kennis ten volle inzetten op het eigen bedrijf. “De Haan is een toeristische regio en dat biedt natuurlijk mogelijkheden.”

Start met Deense genetica

Bruno en Steffie gingen ter voorbereiding tweemaal op prospectie naar Denemarken. “Het is daar echt the place to be, want ze hebben er een grote populatie van dit ras”, legt Bruno uit. “Via een Deense exporteur kwamen we terecht bij een melkveehouder die omwille van gezondheidsredenen zijn volledige kudde wilde verkopen. We sloten een deal. We kochten ook nog 25 vaarzen bij een andere Deense boer.”

Die vaarzen werden eind juli 2017 naar De Haan overgebracht. Het jongvee en de droogstaande koeien volgden op 2 november. De melkgevende koeien kwamen op 11 november toe. De stapel telde toen 54 dieren. Doordat ook het jongvee van die Deense kudde werd overgenomen, kon de eigen stapel in 2018 snel groeien naar 95 melkkoeien en 45 stuks jongvee. Vandaag telt de kudde 120 melkkoeien met bijhorend jongvee.

200929-RIDK-Jerseyhoeve_AV (3)

Bedrijf aanpassen aan kleine Jerseys

“We kwamen in juni 2017 in De Haan wonen en op 11 november melkten we hier voor het eerst”, herinnert Steffie zich die heftige tijd nog goed. “Tijdens de tussenliggende maanden hebben we het bedrijf helemaal Jersey-proof gemaakt.”

Jersey-runderen zijn kleiner van formaat dan de Holsteins die we hier gebruikelijk op de Vlaamse bedrijven zien. Gelukkig is Bruno een handige harry: “Ik werkte een tijdje in de stallenbouw en bij een firma voor melkinrichting. Bij een klant van deze laatste werkgever kon ik trouwens alle inrichting zien op maat van een Jersey-veestapel. Bovendien gaven de Deense collega’s ons ook heel wat tips. We versmalden de ligboxen met 15 cm tot een breedte van 1 m à 1,05 m. Daarnaast lieten we de voederhekken zakken, zodat de dieren gemakkelijk aan het voeder raken. De drinkbakken en koeborstel monteerden we op een lagere hoogte. De melkstal vergde eveneens aanpassingen, die was te diep. De borstplaten van de 2 x 12 zij-aan-zij Rapid Exit moesten naar achter en lager komen te staan, zodat wij gemakkelijker konden melken en de kleine koeien minder bewegingsruimte kregen.”

De overkomst van de koeien uit Denemarken zorgde voor spannende dagen. “Vooral de trip van de melkkoeien gaf de nodige stress, zowel aan ons als aan de dieren. Dit gebeurde door een zeer professionele transportfirma, maar de rit vergde wel zo’n 14 uur. Na hun aankomst moesten ze onmiddellijk worden gemolken… een serieuze test dus voor de aangepaste melkstal. Het was een stevige klus, waarbij we op heel wat helpers konden rekenen, maar die eerste melkbeurt was eigenlijk een ramp door al die stress. Naarmate de dagen vorderden, ging het melken gelukkig alsmaar beter. En na een weekje lukte het prima met ons 2.”

Energetisch voeder

Rondom het bedrijf liggen 12 ha weide. Na de eerste snede, begin mei, gaan de koeien naar buiten. En daar blijven ze zo lang mogelijk. Als de weersomstandigheden het toelaten is dit dus tot begin november. De dieren hebben steeds toegang tot de stal, waar ze bijgevoederd worden.

Jersey-runderen vergen een energetisch voeder met een hoog darmverteerbaar eiwit (DVE). Bruno: “De dagelijkse voederopname bedraagt ‘slechts’ 17-18 kg DS, terwijl Holsteins 23 à 24 kg DS per dag opnemen. Je kunt deze koeien wel meer krachtvoeder geven, omdat ze minder gevoelig zijn aan pensverzuring. Ze gaan heel efficiënt om met hun voeder.”

De koeien krijgen de volledige lactatie een TMR (Total Mixed Ration)-rantsoen, bestaande uit een basis van gras, maïs en voederbieten van eigen land, eigen geteelde gerst, maïskolvenschroot en aangekochte soja. “We trachten zoveel mogelijk eigen ingrediënten te voederen, maar een grote hoeveelheid vet en eiwit in de melk nastreven, lukt niet met énkel ruwvoeders.” Om het ideale rantsoen samen te stellen kunnen Bruno en Steffie rekenen op voederadviseur Hans Scheemaeker. “Hans helpt ons hierbij sinds onze start. Het duurde zo’n 4 maanden eer we dit op punt hadden. Het rantsoen bepalen, is trouwens een continu proces.”

Uitstekende melkkwaliteit

Het koppel is erg tevreden over de melkproductie én -kwaliteit van de Jerseys. Bruno: “We zoeken de limieten niet op. Onze stapel heeft een gemiddelde productie van 6.300 l met 6,2% vet en 4,28% eiwit. De liters liggen dan wel lager dan bij Holsteins maar de hoge gehaltes maken dit grotendeels goed. Daarop worden we immers uitbetaald door Milcobel. Eigenlijk is ‘meetmelk’ een relevantere parameter, die ligt bij ons op zo’n 8.250 l. Bovendien vreten deze koeien minder waardoor ze minder mest produceren. En dat is ook een voordeel.

Ook over het melken zelf is Bruno tevreden. “Dat gaat dankzij onze aanpassingen aan de melkstal erg vlot. De oudere dieren hebben in verhouding tot hun gestalte wel een grote uier, waardoor het soms lastiger is om het melkstel aan te hangen.”

Inzet van gesekst sperma

“Voor ons stierenadvies kloppen we steevast aan bij Viking Genetics, die een breed aanbod Deens Jersey-sperma hebben. We willen immers raszuivere Jerseys behouden.”

Voor Bruno moet een stier vooral een goede dochtervruchtbaarheid hebben. “Het belang van die eigenschap leerde ik tijdens mijn stage goed kennen. Het is bepalend voor de toekomst van je stapel. Daarnaast moet de stier de vet/eiwit-gehaltes van de melk ondersteunen. Ten slotte bepaalt de stier mee het exterieur. Wij hebben geen showkoeien nodig maar werkbare dieren!”

Op de Jerseyhoeve wordt vooral gesekst sperma ingezet. “Alle vaarzen worden bij hun eerste dekking geïnsemineerd met gesekst sperma. Dat doen we ook bij de 30% beste koeien. Gesekst sperma is dan wel dubbel zo duur in aankoop, maar het geeft ons de zekerheid van een vaarskalf. Jammer genoeg is dit sperma wel iets minder efficiënt. De andere koeien dekken we met sperma van Belgisch witblauw (BWB). We verkopen onze stiertjes namelijk op een leeftijd van 2 weken. De BWB-genetica zorgt voor een betere vleesaanzet, waardoor het kalf rendabeler verkoopt. Zuivere Jersey-stiertjes zijn niet zo gewenst op de markt. Onze reforme koeien halen jammer genoeg ook geen goede marktprijs.”

Vlotte kalving

“Tijdens ons eerste jaar bleef de stress nazinderen bij de dieren”, vertelt Bruno verder. “Dat had ook negatieve gevolgen op de vruchtbaarheid. De eerste 2 maanden hebben we de koeien trouwens niet gedekt.”

Bruno insemineert de melkkoeien nu zelf, de jonge vaarzen met een nauwere cervix laat hij over aan de veearts. “Dit ras beschikt over een goede vruchtbaarheid, het drachtigheidspercentage is bovengemiddeld. Een week voor het kalven verhuizen die koeien naar een afkalfbox, soms zitten ze daar met enkele dieren samen. We gebruiken hiervoor de kalender van het koemanagementprogramma, want de koeien tonen amper dat ze gaan kalven. Tot 10 minuten voordien staan ze nog rustig te eten. Dankzij hun brede bekken kalven ze wel gemakkelijk. In het begin stond ik ‘s nachts op, maar ik was meestal te laat. Het kalf stond al opgedroogd naast de moeder. Ik moet dus zelden tot nooit helpen. We doen dus ook geen keizersneden. Ook niet wanneer geïnsemineerd werd met witblauw sperma. We kiezen immers geen extreme stieren.”

De Deense Jersey-genetica wordt getypeerd door een hoge gezondheidsstatus. “Ze hebben ook weinig pootproblemen. Als een Jersey-koe zich niet goed voelt, zal ze minder melk produceren, de eigen zorg primeert dan. Dit ras is wel wat gevoeliger aan kalf- of melkziekte. Ze hebben daardoor sneller een infuus met calcium nodig dan Holsteins. We werken meestal preventief en geven net voor het kalven een calcium/magnesium-bolus.”

Aangenaam ras

De Jersey-koeien zien er niet alleen leuk uit, het blijkt ook een aangenaam ras om mee te werken. “De koeien zijn inderdaad rustig en gemakkelijk in de omgang”, bevestigt Bruno. “Ze zijn volgzaam en dat vergemakkelijkt het verplaatsen van de kudde. Maar in Denemarken waarschuwden ze ons om toch op te letten met de stieren. Die hebben een slechtere reputatie en kunnen onverwacht uit de hoek komen. Daarom worden ook geen stieren aangehouden op ons bedrijf.”

Jerseys hebben een groot kuddegevoel. Steffie: “Die eerste vaarzen bleven die eerste weken de hele tijd tezamen op de weide. In Denemarken stonden ze op stal. Ze moesten dan ook wennen aan onze zeewind. Ze hadden er zelfs tranende ogen van. Ook nu nog staan ze meestal in groep. Ze zijn bovendien erg nieuwsgierig.” Dat ervaren we ook als we met het hele gezin – met de kinderen Morris (4) en Norah (2) erbij – de weide opgaan voor de fotosessie. De koeien hebben inderdaad geen schrik en zijn niet schichtig. De hele kudde komt snel poolshoogte nemen en ze willen allemaal mee op de foto. Jerseys kunnen effectief je hart veroveren...

Anne Vandenbosch

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken