Startpagina Granen

Droogte zorgde voor hoge korrelopbrengsten in triticale

Tijdens het groeiseizoen 2021-2022 werden door het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) op 4 locaties rassenproeven triticale voorzien. Triticale blijkt het beter te doen dan tarwe bij droogte, en behaalt hoge korrelopbrengsten.

Leestijd : 5 min

Met de huidige klimaatsver- anderingen in gedachte is het niet onbelangrijk om te vermelden dat triticale minder gevoelig is aan droogte dan gerst en tarwe. Vooral op de minder goede gronden presteert triticale dan duidelijk beter.

Het huidige rassenassortiment is minder gevoelig aan legering of schot, maar aandacht voor een gerichte halmversteviging en fungicidebehandeling is nog steeds noodzakelijk om het maximale opbrengstpotentieel te verwezenlijken.

Overzicht van de rassen en proefomstandigheden

Tijdens het groeiseizoen 2021-2022 werden door het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen op de volgende locaties rassenproeven voorzien:

- Bocholt (provincie Limburg): Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw

- Oosterzele (provincie Oost-Vlaanderen): Universiteit Gent, Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen en Hogeschool Gent, AgroFoodNature

- Sint-Niklaas (provincie Oost-Vlaanderen): Broederschool Biotechnische & Sport, Land- en Tuinbouw centrum Waasland (LTCW)

- Vladslo (provincie West-Vlaanderen): Universiteit Gent, Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen en Hogeschool Gent, AgroFoodNature

Tabel 1 geeft een overzicht van de rassen opgenomen in de diverse proeven. Brehat, Cedrico, Elicsir, Kitesurf, Lumaco, Ramdam, RGT Eleac en RGT Rutenac kwamen op alle locaties voor. Het gemiddelde van deze rassen werd als referentieopbrengst genomen bij de verwerking van de resultaten.

36-3361-TAB LCGtriticale2022-01-web

Het rassenonderzoek gebeurde bij voor de praktijk relevante teelttechnische maatregelen. Er werd een standaard zaaizaadbehandeling toegepast. Op alle locaties werd minstens één fungicidebehandeling toegepast, in het stadium ‘alle aren uit’. De proeven werden aangelegd volgens een blokkenproefschema met 4 parallellen. Omwille van een te heterogene gewasstand werd de proef te Sint-Niklaas niet geoogst. De korrelopbrengsten van de andere locaties werden omgerekend naar 15 % vocht en het hectolitergewicht werd bepaald op ongeschoonde monsters.

Korrelopbrengst

In tabel 2 zijn de korrelopbrengsten relatief weergegeven ten aanzien van het gemiddeld resultaat van alle rassen. Naast de resultaten van de diverse proeflocaties, werden ook de gemiddelden van vorige proefjaren opgenomen, indien ze beschikbaar zijn.

36-3361-TAB LCGtriticale2022-02-web

Te Oosterzele werd de hoogste gemiddelde korrelopbrengst van 1.3240 kg/ha genoteerd, terwijl te Bocholt met een gemiddelde opbrengst van net geen 8.000 kg/ha het laagste opbrengstniveau opgetekend werd. Vermoedelijk is dit lager opbrengstniveau te Bocholt te wijten aan de combinatie van de lichte zandgrond en de droogte gedurende het voorjaar. Te Oosterzele resulteerde de zwaardere zandleem, in combinatie met meer neerslag gedurende het voorjaar, in vergelijking met de andere 2 locaties, in een gemiddelde opbrengst van meer dan 13 ton/ha. Deze korrelopbrengst behaalde hetzelfde opbrengstniveau als de tarwe uitgezaaid op hetzelfde perceel.

Over beide locaties heen behaalden Cedrico en Lumaco de hoogste korrelopbrengsten (102.3%), maar ook Kitesurf en Brehat behaalden een opbrengstniveau boven 101%. De meeste rassen presteerden echter verschillend per locatie, wellicht door de sterk verschillende groeiomstandigheden en de regionale verschillen in neerslag. Zo behaalde Brehat de hoogste korrelopbrengst te Vladslo (105.1%), maar scoorde gemiddeld op de 2 andere locaties. Kitesurf resulteerde respectievelijk in 104.9% en 103.4 % korrelopbrengst te Vladslo en Bocholt, maar stelde teleur te Oosterzele (96%). Ook Elicsir, Ramdam, RGT Eleac en RGT Rutenac presteerden naargelang de locatie verschillend. Cedrico en Lumaco presteerden over alle 3 locaties regelmatig, met een mooie score van telkens boven 100%.

Bij de rassenevaluatie is het eveneens belangrijk om het opbrengstvermogen van een ras over meerdere jaren te beschouwen. Hoe stabieler de opbrengst van een ras over meerdere jaren, des te betrouwbaarder de resultaten. Cedrico, Elicsir en RGT Eleac vertonen sinds 2018 een regelmatige opbrengst boven het gemiddelde. Dit groeiseizoen viel het resultaat wel wat tegen voor Elicsir en RGT ELeac naargelang de locatie.

Ramdam behaalde steeds uitstekende korrelopbrengsten, maar stelde dit jaar wel wat teleur, behalve dan te Oosterzele.

Hectolitergewicht

Het hectolitergewicht wordt weergegeven in tabel 3 en bedroeg gemiddeld 75.1 kg. Het hectolitergewicht lag te Oosterzele gemiddeld lager dan in Vladslo of Bocholt.

Cedrico scoort met het hoogste gemiddeld hectolitergewicht. Belangrijk om op te merken is dat Cedrico de voorbije jaren ook steeds één van de hoogste hectolitergewichten behaalde.

36-3361-TAB LCGtriticale2022-03-web

Ziektegevoeligheid

In tabel 4 zijn de ziektewaarnemingen van de laatste proefjaren opgenomen. De scores van 2022 zijn gebaseerd op de waarnemingen van de locaties te Oosterzele en St-Niklaas. De waarnemingen werden uitgevoerd op een onbehandeld gewas.

36-3361-TAB LCGtriticale2022-04-web

Tijdens het groeiseizoen 2021-2022 werd weinig gele roest waargenomen in de rassen opgenomen in de rassenproeven. De zwaarste aantasting werd genoteerd te St-Niklaas en vooral Cedrico bleek heel gevoelig. Bij beginnende aantasting van gele roest is het belangrijk om de ziekte onmiddellijk te bestrijden. Een gerichte aanpak met de juiste fungiciden is dan noodzakelijk.

Meeldauw blijft een vaak voorkomende ziekte bij triticale. De ziekte kan vroeg aanwezig zijn in het gewas en kan ernstige schade veroorzaken. Een gerichte fungicidebehandeling is dan zeker aan te raden. De ziekte was gedurende het volledige groeiseizoen 2022 heel duidelijk aanwezig. Er kwamen duidelijke rasverschillen naar voor. Cedrico en RGT Eleac vertoonden de grootste aantasting op onbehandelde percelen. Door het droge groeiseizoen kon de ziekte op de meeste locaties niet al te sterk uitbreiden.

Bladvlekkenziekte was gedurende het ganse groeiseizoen aanwezig bij alle rassen, maar zware aantasting bleef uit. Cedrico en Kitesurf bleken iets gevoeliger dan de overige rassen.

Bruine roest werd pas op het einde van het groeiseizoen genoteerd. In tegenstelling tot vorige jaren konden deze keer wel duidelijke rasverschillen genoteerd worden. Cedrico, Brehat, RGT Eleac en RGT Rutenac bleken het gevoeligst.

Legering

Legering kwam dit groeiseizoen niet voor. Het rassenassortiment vertoont de laatste jaren een goede weerstand tegen legering. De scores voor weerstand tegen legeren, vermeld in de tabel, zijn gebaseerd op literatuurgegevens. Een adequate inzet van halmverstevigers is zeker verant-woord. Om het hoge opbrengstpotentieel van het huidige rassenassortiment veilig te stellen moet een goede versteviging en een aangepaste N-bemesting gerealiseerd worden. Vooral met de eerste en tweede N-gift dient omzichtig omgesprongen te worden.

Besluit bij rassenonderzoek

De uitzaai van de wintergranen verliep het voorbije groeiseizoen onder gunstige omstandigheden. De tamelijk zachte winter werd gekenmerkt door een grote neerslaghoeveelheid, maar het voorjaar werd vervolgens gekenmerkt door een langdurige droogteperiode, waardoor de granen uitzonderlijk vroeg afrijpten, net zoals tijdens de voorbije groeiseizoenen. Triticale is in vergelijking met tarwe wel beter bestand tegen droogte en zodoende werden hoge korrelopbrengsten genoteerd in de rassenproeven triticale.

Een goede teelttechniek en een doordachte rassenkeuze blijven echter belangrijk, wil men het opbrengstniveau van triticale veiligstellen en de variabele productiekosten laag houden. De verschillen in opbrengstpotentieel en in tolerantie ten aanzien van schimmelziekten zijn belangrijke factoren die doorslaggevend zijn bij de rassenkeuze. Vooral gevoeligheid ten aanzien van meeldauw en roestschimmels is binnen het huidige rassenassortiment uitermate belangrijk. De tolerantie ten aanzien van bladseptoria blijft voor triticale gemiddeld goed. Ook zijn de nieuwe rassen minder gevoelig voor legering en zijn ze schottoleranter geworden, zodat oogstzekerheid beter gewaarborgd wordt.

V. Derycke, S. Landschoot, K. Dewitte en G. Haesaert (Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, Universiteit Gent)

J. Latre (AgroFoodNature, Hogeschool Gent)

S. Palmans (Proef-en Vormingscentrum voor de Landbouw, Bocholt)

Lees ook in Granen

Meer artikelen bekijken