Melkprijsvergelijking geeft melkveehouder macht

v.l.n.r. Bart De Reu, Johan van Heule en Roger Masscheleyn presenteerden de website uwmelkprijs.be
v.l.n.r. Bart De Reu, Johan van Heule en Roger Masscheleyn presenteerden de website uwmelkprijs.be

De Overleggroep Vlaamse Melkveehouders doet wellicht niet bij iedereen een belletje rinkelen. Het is een onafhankelijke denkgroep, gegroeid uit leden van verschillende provinciale melkveestudieclubs die de koppen bij elkaar staken. Het is een eerder los verband, maar toch kon de organisatie al het een en het ander voor elkaar krijgen (zie kader). Ze komen samen om oplossingen voor actuele vraagstukken te vinden, en het goed kunnen vergelijken van de melkprijs is daar één van.

Bovengemiddeld vragen

“In 2015 en 2016 was onze melkprijs laag, terwijl er in het buitenland wel merkbaar betere prijzen werden uitbetaald. Wij vonden het belangrijk om hier werk van te maken”, schetste OVM-secretaris Johan Van Heule, melkveehouder uit Evergem.

Voorzitter Roger Masscheleyn legde verder uit wat de achterliggende motivatie is. “We zoeken altijd maar naar middelen om kosten te besparen, maar eens komt er een einde aan het uitwringen van de spons. En dat terwijl je soms nog het meeste kan realiseren met de binnenkomende melkprijs. Verschillen in inkomsten zijn vaak terug te brengen naar verschillen in melkprijzen. Melkerijen konden zich vroeger tevreden stellen met gemiddelde prestaties. Met deze website kunnen leveranciers en coöperatieleden ook eisen dat ze bovengemiddeld werken. ”

Beter en volwassener

Op een correcte manier melkprijzen vergelijken is tot op vandaag niet eenvoudig. Melkerijen lopen ook niet te koop met hun berekeningsmethode. Bij niet-coöperaties is het vaak helemaal gissen naar de juiste berekening. Bij OVM maken ze zich sterk dat ze van alle grote melkerijen de juiste formule te pakken hebben. “Vleesvarkenshouders kunnen veel makkelijker verkopen aan verschillende afnemers, terwijl melkerijen hun getrouwheidspremie intrekken als je niet blijft”, zo viel er ook te horen.

Eerder had ABS al een vergelijkbaar initiatief (gouden melkfactuur), dat wat doodgebloed is. “We hebben er nu wel op verder gewerkt; het initiatief is beter en volwassener geworden”, vond melkveehouder Bart De Reu uit Aalter.

Hij zorgde met zijn softwarebedrijf Bacom - gespecialiseerd in software en website design in de landbouw - voor de gelikte lay-out van de site.

Veelheid aan gegevens

Op de website staan alle grote melkerijen opgesomd, met hun basisprijs en contactgegevens. Om een goede vergelijking te maken, moet de melkveehouder de eigen gegevens correct ingeven. “Iedereen kan gratis registreren, maar het gebruik van de rekentool en het simulatiemodel vereist een jaarabonnement van 50 euro. Het is de bedoeling om vol te houden. De arbeid die gestopt wordt in het wekelijks en maandelijks up to date houden van de website moet daarom ook vergoed worden”, aldus de heer Masscheleyn.

De vertrouwelijkheid van de gegevens wordt gewaarborgd. Wie via een anoniem e-mailadres werkt, blijft al helemaal onbekend, al kan je ook eenvoudig via facebook inloggen. Momenteel zijn al zo’n 140 melkveehouders geregistreerd.

Wie correct wil vergelijken, moet eerst zijn eigen gegevens inbrengen. De veelheid aan benodigde gegevens maakt meteen duidelijk hoe moeilijk het is om correct te vergelijken. De geleverde liters melk, het vet- en eiwitgehalte, het lactosegehalte (FrieslandCampina NL), het cel-, kiem,- en coligetal, boterzuur, opslagcapaciteit van de koeltank, contractpercentage (Danone), IKM certificatie, paratbc-bestrijding, ggo-vrij voeder (Arla), extra kosten voor analyses, mogelijkheid tot weidemelk... kunnen allemaal een rol spelen in welk bedrag de melkveehouder onderaan zijn factuur ziet verschijnen.

“Zo zagen we dat bijvoorbeeld de premie voor weidemelk toch een flink verschil kan maken. Ook de nabetaling kan de ‘score’ van een melkerij op het einde van het jaar flink verbeteren”, illustreerde Bart De Reu.

Positie bekijken

De vaststelling blijft dat de keuzevrijheid voor de melkveehouder in ons land beperkt is. Een deel van de melkveehouders heeft anno 2017 slechts één optie: blijven waar ze zitten. “Het is inderdaad zo dat veel van de melkerijen in de vergelijking geen optie zijn voor de individuele boer die de vergelijking uitvoert, maar je kan er wel mee zien waar jouw melkerij zich positioneert ten opzichte van de markt”, stelde de heer De Reu. Op de website is het via twee muisklikken makkelijk om twee melkerijen met elkaar te vergelijken. Je krijgt onmiddellijk het verschil in de melkfactuur.

Melkfactuur controleren

Maar ook binnen één melkerij kan het interessant zijn om te ‘spelen’ met de simulatiemodule. Je kan kijken wat er met je melkprijs gebeurt wanneer je groeit in het aantal koeien of wanneer je het vet- en/of eiwitpercentage kan verhogen. “Het kan zelfs dienen om je melkfactuur te controleren. Zelf maakte ik het al mee dat mijn melkophaler de kwaliteitspremie was vergeten uit te betalen. Via de website merkte ik het verschil”, getuigde Bart.

Ook het omgekeerde behoort tot de mogelijkheden, dat de website de berekening niet juist heeft. We hoorden elders dat zeker in het begin alles nog niet feilloos werd berekend, maar bij OVM zijn ze ervan overtuigd dat alle berekeningen juist zitten. “Hoe correcter en vollediger de gegevens zijn die je invult, hoe correcter de finale eindberekening zal zijn.” Als abonnee krijg je een mail wanneer alle betalingsmodaliteiten van alle melkerijen voor die maand beschikbaar zijn. Vanaf dan kan je melkerijen vergelijken volgens het eigen specifieke profiel.

Geen afrekening

Het geloof in de eigen toepassing is heel groot. “Als vooruitstrevende melkveehouder moet je de melkerijprijzen kennen wil je de touwtjes van het management in eigen handen hebben. Vroeger moest je bij de komst van de fieldman van een wervende melkerij de vergelijking die op tafel werd gelegd volgen en kon je enkel knikken. Nu kan je zelf oordelen en beslissingen nemen op basis van wat je ziet”, vond voorzitter Masscheleyn.

Tezelfdertijd wil OVM geen kille afrekening tussen melkerijen opzetten. “Iedere melkerij heeft zijn eigen productmandje; het is logisch dat niet iedereen dezelfde prijs betaalt. We willen melkerijen hiermee niet aanvallen of fabrieken omgooien”, klonk Roger Masscheleyn genuanceerd.

Zelf verwacht hij veel van de driejaarlijkse vergelijking, die OVM op het einde van het jaar wil opstellen. “Het is niet onze taak om zelf conclusies te trekken. De rangschikking wisselt ook continu. Het is aan ieder voor zich om op basis van zijn profiel de juiste conclusies te trekken.”

Eén vergelijking die aanwezigen wel wilden maken, was de vergelijking met de spotmarkt. Die staat momenteel erg hoog. “Als het goed gaat, gaat het heel goed op de spotmarkt. Maar als het slecht gaat, gaat het ook slecht en moet je tegen de diepe dip kunnen”, legde Bart De Reu uit. De vergelijking met de beste melkerij is alvast veelzeggend. Voor een (fors) bedrijf van 1 miljoen liter, bleek het verschil in slechte tijden maar liefst 72.000 euro te zijn in het nadeel van de spotmarkt. In betere tijden was het voordeel voor de spotmarkt slechts enkele duizenden euro’s.

De ambitie van de website ligt breder om enkel de melkprijs te vergelijken. Zo zijn er grafieken over de spotmarktprijzen, de gemiddelde melkprijs in de 28 EU lidstaten, de wereldmarktprijzen, de geproduceerde liters per lidstaat en zo meer.

Ook kan je er vinden wat de futures voor soja en tarwe gepresteerd hebben tot op vandaag.

Milcobel voorspelt

Het trekken van conclusies wil OVM duidelijk aan de individuele melkveehouder overlaten. Of er een beurseffect speelt - waarbij melkerijen ten gunste van de lieve vrede vlak voor een grote landbouwbeurs de melkprijs verhogen - kon niet bevestigd worden. Wat wel al duidelijk naar voor komt is de positie van Milcobel als prijszetter. De bewegingen naar omhoog of naar beneden van de Milcobel-notering zijn een hele goede voorspeller van wat prijsnoteringen bij andere melkerijen gaan doen.

Meer weten? www.uwmelkprijs.be

IDC

Zuivelindustrie wil correctheid

Een prijsvergelijking tussen de verschillende Belgische melkerijen, hoe staan de melkerijen daar nu zelf tegenover? Renaat Debergh, afgevaardigd bestuurder van zuivelindustrieorganisatie BCZ, drukte de hoop uit dat er een gedegen controle op de cijfers is. “De internationale LTO-melkprijsvergelijking heeft bijvoorbeeld een wetenschappelijke kwaliteitsborging.” Op een algemeen niveau hamerde hij er op dat de melkveehouderij en de melkprijs bij uitstek op lange termijn moeten beoordeeld worden. “Bovendien is melkprijs één element, maar de strategie en bedrijfseconomische troeven zijn ook elementen die moeten meegenomen worden in het beoordelen van een melkverwerker.”

Een opvallend gelijklopend geluid viel er te horen bij Milcobel. Woordvoerder Eddy Leloup vond correcte cijfers die up to date bijgehouden worden een basisvoorwaarde voor een goede vergelijking. “Minstens één keer per jaar zijn er melkerijen die wijzigingen doorvoeren in hun berekening, dat vergt blijvende aandacht van de ontwerpers.”

Van de prijsvergelijking zelf is Milcobel niet bang. “Zuivel is een internationale markt. Als we onze prijscompetitiviteit willen vergelijken, dan doen we dat met internationale spelers.” De heer Leloup wees er op dat Milcobel het in die internationale LTO melkprijsvergelijking heel goed doet, zeker als men het voortschrijdende gemiddelde van de laatste 12 maanden bekijkt.

Eddy Leloup is er zich van bewust dat andere melkerijen hun prijs aanpassen aan Milcobel. “Prijszetter zijn is ons lot en onze verantwoordelijkheid.

Wie is OVM?

De Overleggroep Vlaamse Melkveehouders is opgericht in 2001, en telt leden van over heel Vlaanderen. “Er is een vzw met een kerngroep, maar voor de rest hebben we geen leden. Als het goed gaat zijn we met weinig, en als er een nood is, zijn we met veel”, aldus voorzitter Roger Masscheleyn. “We hebben ook geen ambitie om een landbouworganisatie te worden; we proberen er te zijn op momenten dat het nodig is.”

In 2002 trad de organisatie voor het eerst in het voetlicht toen de quotummobiliteit volledig aan banden lag. Mede door druk van OVM werd de 9 jaar-verplichting om elders te moeten melken teruggeschroefd naar vijf.

Hoewel de organisatie de media niet opzoekt, speelde ze naar eigen zeggen in de laatste jaren van het melkquotum een belangrijke rol. Het voorlaatste jaar kreeg de organisatie 275 melkveehouders zo ver om - met een dreigende superheffing in zicht - tien procent van de overschotmelk te laten wegvloeien. “In totaal vloeide er zo’n 6 tot 7 miljoen liter melk weg, waarmee we juist beneden het nationaal quotum kwamen en er geen superheffing was. Het luidde dat we een olifant door een sleutelgat hadden getrokken”, herinnerde Roger Masscheleyn zich.

Het daaropvolgende jaar was onder het quotum blijven een verloren zaak. OVM verzamelde bij melkveehouders middelen om de regelgeving op mazen in het net te controleren, maar zag zich genoodzaakt om tot een drastische en vindingrijke oplossing te komen.

“We beslisten melk te gaan afromen. Met zo’n 50 deelnemers waren we. We kochten afromers, en gingen na wat wettelijk kon. De eigen room moest op het eigen bedrijf blijven. We regelden diepvriescontainers en kochten tesamen voor 250.000 euro aan vriesemmers om de room in te vriezen. We overlegden met de bevoegde instanties zodat alles perfect traceerbaar en in overeenstemming met de regelgeving was. Na 1 april 2015 vonden we afnemers en vermeden de deelnemers opnieuw superheffing.”

Meest recent

Meest recent