Startpagina Melkvee

Wat haalt u uit uw Amcra-benchmarkrapport?

Houders van varkens, pluimvee of vleeskalveren ontvingen reeds één of meerdere periodieke benchmarkrapporten van het antibioticagebruik op hun bedrijf. Hier vertellen we welke informatie in zo’n rapport te vinden is en hoe u ermee aan de slag kan. Het is het ideale middel om doelgericht uw antibioticagebruik te verminderen.

Leestijd : 6 min

De Federale Overheid en de betrokken sectoren hebben zich ertoe verbonden om het totale antibioticagebruik bij dieren tegen 2020 met 50% te verminderen. Met nog twee jaar voor de boeg om deze doelstelling te bereiken, zullen extra inspanningen nodig zijn. Houders van varkens, pluimvee of vleeskalveren hebben daarbij een belangrijke troef: zij ontvingen reeds één of meerdere periodieke benchmarkrapporten van het antibioticagebruik op hun bedrijf. Daarmee kunnen ze doelgericht hun antibioticagebruik verminderen.

Wat is een periodiek benchmarkrapport?

Een periodiek benchmarkrapport geeft een overzicht van het antibioticagebruik op een bedrijf in een voorbije periode van één jaar. Over welke periode het juist gaat, is terug te vinden in het rapport (voorblad en/of bovenaan een pagina).

De mate van antibioticagebruik wordt uitgedrukt in de BD100-waarde, oftewel het aantal dagen op 100 dat een dier een antibioticumbehandeling krijgt op het bedrijf. Doorheen het rapport wordt gebruik gemaakt van figuren om deze kwantitatieve beoordeling van het antibioticagebruik te duiden.

Houders van gemengde bedrijven ontvangen een rapport per diersoort. Zijn er op het bedrijf meerdere categorieën van een diersoort aanwezig, zoals bijvoorbeeld op gesloten varkensbedrijven, dan zal het rapport een apart gebruiksresultaat vermelden per diercategorie (bijvoorbeeld niet-gespeende biggen, gespeende biggen, vleesvarkens, zeugen/beren).

De gemiddelde BD100 en het benchmarkresultaat

Als veehouder wordt u ingedeeld als laaggebruiker, aandachtsgebruiker of grootgebruiker op basis van uw gemiddelde BD100-waarde voor de volledige voorbije periode van 12 maanden. In een figuur wordt getoond hoe uw gemiddelde BD100 zich verhoudt tot twee grenswaarden (Figuur 1).

Figuur 1. Benchmarkfiguur waarin de gemiddelde BD
100
 over de voorbije periode van 1 jaar wordt vergeleken met twee grenswaarden, op basis waarvan de veehouder wordt ingedeeld in de groene, gele of rode zone. De veehouder in het voorbeeld is een aandachtsgebruiker.
Figuur 1. Benchmarkfiguur waarin de gemiddelde BD 100 over de voorbije periode van 1 jaar wordt vergeleken met twee grenswaarden, op basis waarvan de veehouder wordt ingedeeld in de groene, gele of rode zone. De veehouder in het voorbeeld is een aandachtsgebruiker.

Is uw gemiddelde BD100-waarde hoger dan de bovenste grenswaarde, dan zit u voor de betreffende diercategorie in de rode of actiezone en wordt u aanzien als grootgebruiker in deze diercategorie. Met een gemiddelde BD100-waarde lager dan de onderste grenswaarde bevindt u zich in de groene of veilige zone en bent u dus een laaggebruiker in de betreffende diercategorie. Aandachtsgebruikers hebben een gemiddelde BD100-waarde tussen de onderste en bovenste grenswaarde en bevinden zich in de gele of aandachtszone van de specifieke diercategorie.

Samen met het benchmarkresultaat vindt u steeds een figuur die toont hoe uw antibioticagebruik zich spreidt over het voorbije jaar (Figuur 2); zo kan u beter inschatten wanneer u problemen heeft gehad, en kan u ook doelgerichter uw gebruik bijsturen indien nodig.

Figuur 2. Verdeling van het antibioticagebruik over de 12 maanden in een benchmarkperiode. Uit het exceptioneel hoge gebruik in de maand april 2018 kan afgeleid worden dat er rond deze periode een gezondheidsprobleem was op het bedrijf.
Figuur 2. Verdeling van het antibioticagebruik over de 12 maanden in een benchmarkperiode. Uit het exceptioneel hoge gebruik in de maand april 2018 kan afgeleid worden dat er rond deze periode een gezondheidsprobleem was op het bedrijf.

Een derde figuur toont de evolutie van de gemiddelde BD100-waarde, t.o.v. de grenswaarden, sinds de vorige benchmarkrapporten. Dit laat toe de duurzaamheid van het antibioticabeleid op het bedrijf in te schatten. Een duurzaam laag gebruik – in de groene zone – is de ideale situatie.

Hoe worden de grenswaarden bepaald?

De grenswaarden zijn niet zomaar uit de lucht gegrepen. Het verzamelen en analyseren van het antibioticagebruik van individuele bedrijven is iets relatief nieuw, zeker voor pluimvee en runderen. Hoe kunnen we dan weten wat veel en wat weinig antibioticagebruik is? Hiervoor wordt in twee fasen gewerkt.

In een eerste fase wordt bij elk nieuw benchmarkrapport gezocht naar de gemiddelde BD100-waarde waar 10% van alle bedrijven boven zit. Dit wordt de bovenste grenswaarde. De gemiddelde BD100-waarde waar 50% van alle bedrijven onder zit wordt de onderste grenswaarde. Deze werkwijze heeft tot gevolg dat de grenswaarden bij elk benchmarkrapport wijzigen (Figuur 4). Zulke ‘dynamische grenswaarden’ hebben als belangrijk voordeel dat inzicht wordt verkregen over hoe de sector als geheel evolueert en dat tegelijk op een realistische manier de bedrijven met het hoogste antibioticagebruik worden geïdentificeerd.

Figuur 4. Evolutiefiguur met ‘dynamische benchmarkgrenswaarden’ die elke rapporteringsperiode wijzigen.
Figuur 4. Evolutiefiguur met ‘dynamische benchmarkgrenswaarden’ die elke rapporteringsperiode wijzigen.

Het nadeel van deze werkwijze is echter dat veehouders nooit goed weten waaraan ze zich in een volgend benchmarkrapport kunnen verwachten. Daarom wordt in een tweede fase overgeschakeld van ‘dynamische grenswaarden’ naar ‘interval-grenswaarden’. Dergelijke grenswaarden worden voor een langere periode – het interval – aangehouden (Figuur 3). De duur van het interval hangt af van het globale antibioticagebruik in de sector, het antibioticagebruik bij andere dieren en van de onderste en bovenste grenswaarden zelf.

Figuur 3. Evolutie van het antibioticagebruik, t.o.v. de (interval-)grenswaarden, in de laatste 4 rapporteringsperioden.
Figuur 3. Evolutie van het antibioticagebruik, t.o.v. de (interval-)grenswaarden, in de laatste 4 rapporteringsperioden.

Er wordt pas naar interval-grenswaarden overgeschakeld als er een voldoende duidelijk beeld is van (de evolutie van) het antibioticagebruik in een sector. Zo kunnen ambitieuze maar realistische grenswaarden worden ingesteld. Dit is vorig jaar gebeurd in de varkenssector, in overleg tussen de sector, AMCRA en de Overheid. Voor pluimvee en vleeskalveren is het nu nog te vroeg en wordt voorlopig met dynamische grenswaarden gewerkt.

Duurzaam evolueren naar de gele of groene zone

Aandachts- en grootgebruikers moeten de nodige inspanningen leveren om finaal een duurzaam laag antibioticagebruik te bereiken. Door de gemiddelde BD100-waarde over een voortschrijdende periode van 12 maanden te berekenen wordt dit duurzame aspect gestimuleerd. Het is dan immers niet voldoende om – na een of meerdere rapporten met hoog gebruik – te trachten enkele maanden heel weinig antibiotica te gebruiken, zonder maatregelen ten gronde te nemen. Als hierna hervallen wordt in de vroegere patronen van veel gebruik, omdat de problemen die eraan ten grondslag liggen niet duurzaam zijn aangepakt, zullen de enkele ‘goeie maanden’ uitgemiddeld worden door de ‘slechte maanden’ in de totale periode van 12 maanden. Omgekeerd geldt dit echter ook: de periode van 12 maanden dient als buffer tegen het opduiken van (onverwachte) problemen en eventueel daaraan gekoppeld verhoogd antibioticagebruik. De accidentele ‘slechte maanden’ zullen uitgemiddeld worden door de ‘goeie maanden’ in de totale periode van 12 maanden, zodat de veehouder niet meteen een grootgebruiker wordt. Grootgebruikers laten zich typisch herkennen door grotendeels (heel) hoog of een of enkele maanden extreem antibioticagebruik.

Om duurzaam uw antibioticagebruik te reduceren is het dus essentieel op zoek te gaan naar de reden(en) voor dit (te) hoge gebruik. Dit wordt best gedaan samen met uw (bedrijfs)dierenarts. Hierbij hoeven niet per se meteen álle problemen tegelijk aangepakt te worden. Er kan gefocust worden op de meest urgente of die die op dat moment meest haalbaar zijn.

Groene zone, veilige zone?

In de groene zone bevinden zich de laaggebruikers en deze hoeven in principe geen acties te ondernemen om hun antibioticagebruik te reduceren. Dat betekent echter niet dat hun antibioticagebruik niet geoptimaliseerd kan worden. Herhaaldelijk ‘hetzelfde soort gebruik’ bijv. zou kunnen wijzen op antibioticagebruik om ziektes te voorkomen (Figuur 5).

Figuur 5. Voorbeeld van een gebruikspatroon dat bestaat uit bijna elke maand dezelfde BD
100
. Dergelijk patroon kan wijzen op een antibioticagebruik om ziektes te voorkomen.
Figuur 5. Voorbeeld van een gebruikspatroon dat bestaat uit bijna elke maand dezelfde BD 100 . Dergelijk patroon kan wijzen op een antibioticagebruik om ziektes te voorkomen.

Het voorkomen van ziektes dient via andere bedrijfsgezondheidsmaatregelen nagestreefd te worden, zoals bijv. vaccinatie, verhogen van de bioveiligheid, reduceren van stress, enz. Dit geldt voor iedereen: laag-, aandachts- en grootgebruikers!

De kwalitatieve beoordeling

Uit het voorbeeld hierboven volgt dat een benchmarkrapport ook informatie bevat over de ‘kwaliteit’ van het antibioticagebruik. Er is in elk rapport zelfs een apart onderdeel ‘kwalitatieve analyse’. Hierin wordt aan de veehouder gerapporteerd wat het aandeel is van producten met gele, oranje en rode AMCRA-kleurcode in zijn antibioticagebruik. Er wordt immers gestreefd naar een minimaal gebruik van de rode producten, en gele producten genieten de voorkeur boven oranje producten. Ook wordt informatie over de toegepaste toedieningsweg gegeven. Bij varkens- en vleeskalveren zijn orale behandelingen (incl. gemedicineerde voormengsels bij varkens) immers vaak groepsbehandelingen, en dikwijls gaat het hierbij over grote(re) groepen dieren. Voor curatief of controlerend behandelen van ziektes moet echter zoveel mogelijk gestreefd worden naar individueel of in een zo klein mogelijke groep behandelen, en preventief behandelen moet, als algemene stelregel, vermeden worden. Een groot aandeel orale behandelingen kan dus wijzen op het stelselmatig toepassen van (preventieve) groepsbehandelingen.

Tenslotte merken we op dat elk rapport tevens een overzichtstabel bevat waarin alle meldingen of registraties worden weergegeven, uitgedrukt in aantal verpakkingen, aantal kg premixen en de BD100 voor de betreffende registratie. Zo kan perfect worden nagegaan welke producten wanneer werden ingezet en eventueel gelinkt zijn met bepaalde problemen.

Conclusie

Een periodiek benchmarkrapport bevat zowel kwantitatieve als kwalitatieve informatie over het antibioticagebruik bij een diersoort en specifieke diercategorie(ën) op een bedrijf. Grootgebruikers, in de eerste plaats, maar ook aandachtsgebruikers moeten samen met hun dierenarts maatregelen uitwerken voor de duurzame reductie van hun gebruik. Via de kwalitatieve informatie kan een verdere optimalisatie van het gebruik bij elke veehouder nagestreefd worden. In een volgend artikel zal worden toegelicht welke tools bij het reduceren en optimaliseren kunnen helpen.

Amcra vzw,

Kenniscentrum inzake antibioticagebruik en -resistentie bij dieren

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken