Startpagina Melkvee

Subklinische mastitis opsporen via celgetal

De belangrijkste reden voor de afvoer van koeien op Vlaamse melkveebedrijven is mastitis. Het voorkomen van mastitis blijft daarom van groot belang en hierin speelt het opsporen van subklinische mastitis op basis van het celgetal een sleutelrol.

Leestijd : 6 min

Mastitis komt voor in 2 verschijningsvormen. Als eerste is er de klinische mastitis. Die herken je onder meer aan zichtbare afwijkingen in de melk en roodheid van de uier. Een koe met klinische mastitis zorgt voor grote economische verliezen door een daling van de melkgift, behandelingskosten... maar ook voor het noodzakelijke gebruik van antibiotica en een verminderd dierenwelzijn.

Naast de klinische vorm is er als tweede vorm de subklinische mastitis. Deze wordt louter gekenmerkt door een stijging van het celgetal van de melk. Ze wordt vaak over het hoofd gezien. Toch is het belangrijk dat koeien met subklinische mastitis ook worden opgespoord.

Subklinische mastitis

Zo goed als elk melkveebedrijf heeft een behandelplan voor koeien met klinische mastitis, terwijl aan de subklinische vorm - die even belangrijk is - minder of geen aandacht wordt besteed. Subklinische mastitis wordt, net zoals de klinische vorm, veroorzaakt door de aanwezigheid van kiemen in de uier. Deze kiemen zijn echter in sommige gevallen minder schadelijk voor het uierweefsel en veroorzaken dan geen klinische mastitis. Toch zijn er ook kiemen die typisch een klinische mastitis veroorzaken die sluimerend, subklinisch dus, in de uier aanwezig kan zijn. Het valt dus absoluut niet met zekerheid te zeggen dat een subklinische mastitis veroorzaakt wordt door minder schadelijke pathogenen.

Koeien die kampen met een subklinische mastitis zijn een oorzaak van economische verliezen, ten gevolge van een suboptimale productie. Bovendien zijn deze dieren een permanente bron van infectie voor andere koeien en hebben ze een verhoogde kans om tijdens de lactatie een klinische opflakkering door te maken. Om te achterhalen welke koeien kampen met een subklinische mastitis, is het noodzakelijk om het celgetal van de melk te bepalen.

Het celgetal en celgetalbepaling

Wanneer kiemen de uier binnendringen via het slotgat, gaat het lichaam van de koe daarop reageren door afweercellen vanuit het bloed naar de uier te sturen. Deze afweercellen hebben als taak de uier te verdedigen en de kiemen te elimineren. Het resultaat hiervan is dat het kwartiercelgetal, de totale hoeveelheid afweercellen samen met wat afschilferende epitheelcellen, van het geïnfecteerde kwartier en dus ook van de geïnfecteerde koe gaat stijgen.

Een gezonde koe heeft doorgaans een koecelgetal lager dan 200.000 cellen per milliliter (ml) melk. Wanneer het koecelgetal hoger ligt dan 200.000 cellen per ml, heeft deze koe dus subklinische mastitis, hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door een infectie.

Naast infectie zijn er nog een hele reeks andere factoren, waaronder het seizoen, die het celgetal beïnvloeden. Zo is het koecelgetal hoger in de zomer dan in de winter. Met stijgende leeftijd zal het koecelgetal ook toenemen en bij hoogproductieve koeien ligt het dan weer lager ten gevolge van het verdunningseffect.

Koecelgetal bepalen

Om na te gaan welke koeien op een bedrijf last hebben van een subklinische mastitis, is het noodzakelijk het koecelgetal op regelmatige basis te bepalen. Op bedrijfsniveau wordt het tankmelkcelgetal vier keer per maand gemeten door het Melkcontrolecentrum Vlaanderen. Ligt het tankmelkcelgetal hoger dan 200.000 cellen per ml, dan heeft het bedrijf problemen met subklinische mastitis.

De volgende stap is na gaan welke koeien op het bedrijf juist de oorzaak zijn van het gestegen tankmelkcelgetal. De eenvoudigste manier om van elke lacterende koe het individuele celgetal te kennen is door deel te nemen aan de vier-, vijf-, of zeswekelijkse melkproductieregistratie. Om de zoveel weken worden de melkstalen van alle koeien apart onderzocht. Dat maakt het mogelijk om voor elk dier de evolutie van het koecelgetal over een bepaalde tijd op te volgen.

Zelf aan de slag

Wie niet wil deelnemen aan de melkproductieregistratie kan zelf het koecelgetal op zijn of haar bedrijf bepalen. Het voordeel van de hieronder vermelde technieken is dat ze op kwartierniveau bruikbaar zijn, en dus onmiddellijk aanwijzen welk van de vier kwartieren subklinisch geïnfecteerd is.

Eerst en vooral is het belangrijk om te weten dat het koecelgetal het best bepaald wordt op een melkstaal genomen voordat het melkstel wordt aangehangen, maar nadat de eerste melkstralen uit de uier geëvacueerd zijn. Met andere woorden, het koecelgetal wordt bepaald op melk genomen nadat de spenen voorgestraald zijn. Voorstralen is noodzakelijk omdat de eerste melkstralen altijd meer kiemen en cellen bevatten en het resultaat van de celgetalbepaling dus niet correct zal zijn.

Direct cell counters

Op het bedrijf zelf is het gebruik van kleine draagbare direct cell counters handig. Eerst zuigt een cassette de melk op, vervolgens wordt de cassette in het toestel geplaatst en wordt het celgetal gemeten. Het toestel zal het celgetal weergeven tot op 1.000 cellen per ml. Het voordeel van dit soort toestellen is dat ze het celgetal decimaal weergeven. Zowel het toestel als de cassettes kosten echter aanzienlijk wat geld.

Een goedkopere en eenvoudige test die zelf in de melkput kan worden uitgevoerd is de California Mastitis Test (CMT-test). Deze test werkt via het principe van verslijming. Eenzelfde hoeveelheid melk en CMT-vloeistof worden samengevoegd. Hoe meer cellen er in de melk aanwezig zijn, hoe dikker het mengsel zal worden. Praktisch gezien gebruikt men hiervoor een zogenaamde vierkwartierschaal. Deze bevat vier kwartiercirkels, één voor ieder kwartier (foto 1).

California Mastitis Test

Nadat de koe voorgestraald is, doet men enkele stralen melk van een kwartier in 1 cirkel en men herhaalt dit voor elk kwartier. Vervolgens houdt men de vierkwartierschaal schuin, zodat de overtollige melk kan afvloeien tot aan de streep in de kwartiercirkel (foto 2). Dan voegt men aan elke cirkel CMT-vloeistof toe en ten slotte draait men voorzichtig 10 seconden rond met de vierkwartierschaal, zodat melk en CMT vloeistof kunnen mengen (foto 3).

Foto 2: De melk in de vierkwartierschaal is afgevloeid tot de juiste hoeveelheid overblijft, dit wil zeggen tot aan de streep in de kwartiercirkel.
Foto 2: De melk in de vierkwartierschaal is afgevloeid tot de juiste hoeveelheid overblijft, dit wil zeggen tot aan de streep in de kwartiercirkel. - EB

Op basis van de verslijming van het mengsel kan ingeschat worden hoeveel cellen er in de melk aanwezig zijn. Lichte slijmvorming is zichtbaar vanaf 150.000 cellen per ml en vanaf 400.000 cellen per ml is de verslijming duidelijk. Wanneer er duidelijk slijm gevormd wordt, kan men ervan uitgaan dat het kwartier een subklinische mastitis heeft.

Foto 3: Melk en CMT-vloeistof zijn gemengd na 10 seconden ronddraaien met de schaal. Het resultaat kan nu afgelezen worden.
Foto 3: Melk en CMT-vloeistof zijn gemengd na 10 seconden ronddraaien met de schaal. Het resultaat kan nu afgelezen worden. - EB

Er rekening mee houdend dat geen enkele test 100% correct is, is en blijft de CMT-test een degelijke test die betrouwbaar in de praktijk kan gebruikt worden. Toch heeft deze test ook nadelen ten opzichte van de melkproductieregistratie. Zo is bijvoorbeeld de interpretatie van de CMT-test subjectief en duidelijke verslijming treedt pas op wanneer het celgetal hoger is dan 400.000 cellen per ml, waardoor koeien met subklinische mastitis toch als niet-geïnfecteerd worden aangegeven.

Kiemen identificeren

Nadat de koeien en kwartieren met een subklinische mastitis geïdentificeerd zijn, rest nog de vraag: Moet een subklinische mastitis behandeld worden? Zoals hierboven gezegd, wordt een subklinische mastitis soms veroorzaakt door minder schadelijke kiemen. Wanneer de subklinische mastitis toch veroorzaakt wordt door schadelijke pathogenen, is er veel kans dat het uiteindelijk tot een klinische mastitis leidt, of dat de geïnfecteerde koe andere koeien gaat besmetten.

Om te weten door welk type bacteriën de subklinische mastitis veroorzaakt wordt, is het noodzakelijk om bacteriologisch onderzoek te doen van de melk van het ontstoken kwartier. Bij het nemen van stalen voor bacteriologisch onderzoek is het belangrijk om zo steriel mogelijk te werken: eerst de speen goed afkuisen, zodat het zichtbare vuil verdwenen is, vervolgens de speen voorstralen en de speentop ontsmetten met een alcoholhoudend gaasje, het melkpotje voorzichtig openen en enkele stralen melk in het potje doen. Zorg hierbij dat de speentop niet opnieuw wordt aangeraakt en dat er geen vuil in het potje of het deksel terechtkomt.

Behandelen om erger te voorkomen

Wanneer de uitslag van het bacteriologisch onderzoek beschikbaar is, contacteert men het best de bedrijfsdierenarts, die zal meedelen of de subklinische mastitis veroorzaakt wordt door schadelijke of minder schadelijke kiemen. In het geval de minder schadelijke kiemen de oorzaak zijn, is het niet noodzakelijk om de koe te behandelen. Wordt de subklinische mastitis echter veroorzaakt door een schadelijke bacterie, die typisch ook klinische mastitis veroorzaakt, dan is het aangewezen om de koe te behandelen tijdens de lactatie. Dit kost natuurlijk geld, en de melk kan enkele dagen niet mee in de melktank, maar de baten zijn meestal groter dan de lasten. Deze koeien behandelen voorkomt dat ze later in de lactatie klinische mastitis krijgen en dat ze stalgenoten gaan infecteren, die op hun beurt ook weer klinische mastitis kunnen krijgen. Want onthoud, het is beter om mastitis te voorkomen dan te genezen!

Dierenarts Evelien Biebaut, M-team, Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Gent

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken