Startpagina Economie

Interview CEO Milcobel: We willen een ‘echte’ coöperatie zijn, die niemand in een keurslijf duwt

Topman van Milcobel Peter Koopmans ziet de focus op duurzaamheid toenemen, maar legt anders dan de concurrentie geen specifieke eisen op, zoals weidegang. “Als je er één ding uitpikt, doe je de complexiteit tekort.”

Leestijd : 8 min

Milcobel blikt terug op een jaar met evoluties. De omzet groeide licht tot 1,26 miljard euro. In totaal verwerkte de coöperatie in 2018 1,8 miljard liter melk, waarvan 1,6 miljard van leden afkomstig was. Dat is 67 miljoen liter meer dan een jaar eerder. De totale melkaanvoer is nu 50% gestegen ten opzichte van 5 jaar geleden. Milcobel zat met een melkprijs van 32,48 euro per 100 liter net iets onder het gemiddelde van de Europese melkprijsvergelijking, waar het een jaar eerder met 35,32 nog net bovengemiddeld scoorde.

De winstmaximalisatie is voor de coöperatie geen doel op zich, maar groeit met de omzet mee en garandeert voldoende investeringsruimte. Door de groei is bij Milcobel nog ruimte voor nieuwe leden.

De resultaten zijn wat topman Peter Koopmans betreft een bevestiging dat het bedrijf de juiste strategie volgt. Dit bedrijf zet in op toegevoegde waarde. Een recent voorbeeld van de strategie naar toegevoegde waarde is de verkoop van een Nederlandse vestiging die kazen verdeelt. Het bedrijf boekte een jaaromzet van 30 miljoen euro en is winstgevend, maar groeit vooral met geïmporteerde kazen van derden. Daar schiet de afzet van de Brugge-kazen die Milcobel verkoopt weinig mee op.

In de ontvangstruimte zag ik dat Milcobel werknemers 500 euro biedt als ze met succes iemand aanbrengen voor een functie. Zijn er zoveel vacatures?

“Het is absoluut een uitdaging, zeker voor onze vestigingen in West-Vlaanderen en hier in Kallo. Als we naar de omgeving van Roeselare kijken, dan zien we dat voor elke functie die vrijkomt, 0,8 personen beschikbaar zijn. We concurreren enerzijds met de stad en vooral haven van Antwerpen, anderzijds met heel succesvolle voedingsbedrijven in West-Vlaanderen. We hebben nu 60 onvervulde arbeidsplaatsen voor arbeiders en zoeken daarnaast nog 10 commerciële mensen.”

Hoe probeert u mensen te overtuigen om bij Milcobel te komen werken?

“In de werving leggen we de nadruk op bepaalde aspecten. Milcobel maakt voeding, wat zeer betekenisvol is. Daarnaast wijzen we erop dat zuivel een heel mooi product is. Veelzijdig, voedzaam en duurzaam. Ten slotte benadrukken we ook dat we een coöperatie zijn, met waarden die toch wel verschillen van die van een gewoon privébedrijf of de overheid. Om eerlijk te zijn helpt het verkeer ook niet om mensen aan te werven. Zo langzamerhand is de Kennedy-tunnel een grotere barrière dan het kunnen spreken van een andere taal.”

Vorig jaar zei u in een interview dat Milcobel meer internationaal zal moeten groeien. Hoe staat het daarmee?

“We hebben vier pijlers. Met roomijs groeien we Europees mee met de retail. De meeste groei zit in Oost-Europa, waar steeds meer mensen een frigo en diepvries hebben. Onze tweede pijler is consumentenkaas. Brugge is in België het grootste merk, maar gaan we ook uitrollen in Duitsland en dan Spanje, Nederland en Portugal. Markten dus waar men abdijkazen en Gouda-achtige kazen waardeert. Met mozzarella zijn we het afgelopen jaar met 10 procent gegroeid, vooral in Azië. Daarnaast groeien we met Powder Plus, onze melkpoeders met veel toegevoegde waarde. De nieuwe toren kan 40.000 ton aan en vorig jaar is 6.000 ton Powder Plus verkocht. Dit jaar rekenen we op 12.000 en dat loopt dan verder op totdat de hele jaarproductie vercommercialiseerd kan worden als Powder Plus.”

Hoe ontwikkelt het aantal ledenbedrijven en diens omvang zich?

“De aanvoer van ledenmelk is met ruim 4% toegenomen terwijl het aantal leden is afgenomen met 4%. Onze bedrijven zijn daarmee gemiddeld met 8 à 9% gegroeid. Gemiddeld produceert een lid van Milcobel 605.000 liter. De schaalvergroting zet dus door maar het is belangrijk, zeker naar de buitenwacht toe, om te benadrukken dat het gewoon familiale bedrijven zijn. Met 600.000 liter kun je nog niet spreken van een megastal. Overigens is een bedrijf met 1,5 of zelfs 2 miljoen liter ook gewoon een familiebedrijf.”

Toch is er kritiek op grote bedrijven.

“Een klein bedrijf waarbij de koeien buiten grazen kan heel duurzaam zijn, maar dat geldt ook voor een groot bedrijf dat veel groter is maar gebruik maakt van bijvoorbeeld de allernieuwste mestscheidingstechniek. Milcobel wil er ook zijn voor allebei. We zijn er voor het kleinere, gemengde bedrijf met 400.000 liter melk en wat vleesvee of akkerbouw. Maar we zijn er ook voor het grote gespecialiseerde bedrijf dat zich richt op melk alleen. Voor ons staat voorop dat sprake is van ondernemerschap.”

U wil niet een bepaald type melkveehouder?

“Geenszins. We willen het ondernemerschap insluiten in de coöperatie, omdat je samen beter waarde kunt toevoegen. Maar de individualiteit van de diverse bedrijven moet behouden blijven. We willen een ‘echte’ coöperatie zijn, die niemand in een keurslijf duwt. Je ziet dat sommige melkerijen hun leden dwingen bepaalde stappen richting duurzaamheid te zetten. Ze pikken er dan één elementje uit, bijvoorbeeld weidegang. Wij, als Milcobel, zien duurzaamheid als een evenwicht. Bedrijven kunnen op een verschillende manier duurzaam zijn. We mogen ook niet vergeten dat we straks 9,7 miljard mensen moeten voeden.”

Als je er één element uit pakt, is dat wel gemakkelijk aan de consument te verkopen. Hoe complexer de boodschap, des te moeilijker het over te brengen.

“Het mag moeilijker zijn, maar het is wel beter. Zeker op de langere termijn. Als je er één ding uit pikt, doe je de complexiteit van duurzaamheid tekort, en op de langere termijn prikt men daar dan doorheen. Dan pak je weer een nieuw element, en dan gebeurt hetzelfde. Het lijkt me geen vol te houden strategie.”

Dat voeden van de wereld gaan wij toch niet doen, hier in het Westen? Is het wereldvoedselvraagstuk niet vooral een verdelingskwestie en een kwestie van opbrengsten van boeren in arme landen verhogen?

“Nee, of toch ja, maar niet alleen dat. Laat me je wat tonen.”

Koopmans pakt zijn laptop en toont een slide uit een presentatie van consultancybureau McKinsey, die de wereldzuivelbalans toont. Het beeld is helder: groeiende tekorten in Afrika, Zuid-Amerika en China.

“De productie zal in Europa volgens deze ramingen toenemen in reactie op de groeiende vraag. We gaan van een surplus van 13 miljard liter melk in 2017 naar 18 miljard liter melk. Maar het tekort van Afrika gaat van 10 naar 18 miljard liter… China ziet haar tekort oplopen van 16 tot 26 miljard. Oceanië zal veel blijven exporteren, maar vanwege allerlei factoren toch minder dan nu. Uiteindelijk ontkom je niet aan het feit dat bepaalde gebieden meer zullen moeten produceren voor de export om echte problemen te voorkomen.”

Tegelijk is er een Afrikaanse lobby die zegt dat Europa de Afrikaanse melkveehouderij ruïneert met de export van laagwaardig product.

“Laagwaardig lijkt me niet het juiste woord, want het is een goed product – vaak opgroeimelk. Het is waar dat er meer plantaardig materiaal in zit. Dat de prijs laag is… die wordt gemaakt door de wereldmarkt. In elk geval zijn er nog altijd tekorten in Afrika, wat toch betekent dat er ruimte voor lokale groei van de productie moet zijn. Ik vind het een hypocriete discussie. Je levert wat een markt vraagt en de Afrikaanse markt is nu eenmaal niet zo koopkrachtig. Het is nu eenmaal geen Amerika, Duitsland of Japan.”

Waarom hebt u zich niet gemengd in de discussie?

“Omdat we niet de indruk willen wekken dat we iets tegen die lokale boeren hebben. Maar ik ben met u eens dat we ons in algemene zin vaker actief in discussies moeten mengen, en dan niet met een plat commercieel verhaal. Duurzaamheid in al haar facetten is een serieuze business, we hebben het over een goede zorg voor de planeet en de mensen die er wonen. Onze sector is duurzaam en verduurzaamt nog verder. 91 procent van de leden produceert eigen ruwvoeder, en zet z’n mest af op eigen land. 77 procent recycleert nevenproducten uit de voedingsindustrie via het veevoeder. 40 procent voorziet in eigen elektriciteitsbehoefte. Als je bedenkt dat we 40 procent van alle melk in België produceren, kan dat tellen.”

Als bedrijf zet u ook stappen?

“Vanzelfsprekend. Ons brandstofverbruik per 1000 liter melk is sinds 2011 gedaald met ruim een vijfde. Het aantal km dat we afleggen per 1000 liter melk is met 12 procent afgenomen. Praktisch alle RMO’s (Rijdende Melkontvangstwagens) die rondrijden, voldeden het afgelopen jaar aan de strengste EuroNorm. Het kan altijd beter, maar perceptie is een belangrijk en weerbarstig probleem. We zien de algemene pers nooit, behalve misschien De Tijd. Maar als we het sentiment in de maatschappij willen kantelen, hebben we eerder de Gazet van Antwerpen nodig.”

Mevrouw Catherine Pycke van BCZ, de zuivellobby, sprak zichzelf onlangs nogal fel uit over veganisme. Hoe ziet u dat? Is dat vega-gedoe een hype?

“Veganisme is beperkt en we kunnen de wereld niet op veganistische wijze voeden. Maar ik zou de groei van veganisme en vegetarisme niet afdoen als een hype. De toenemende vraag naar een meer plantaardig dieet is een trend. Voor ons is dat geen probleem, want de totale vraag naar product van dierlijke oorsprong blijft wereldwijd groeien. Maar een steeds groter deel van de eiwitten, zeker in het westen, zal van plantaardige oorsprong zijn.”

Welke bedreigingen ziet u voor het lopende en komende jaar? Een harde Brexit, een vastgelopen regeringsformatie dichtbij huis?

“Milcobel realiseert 5 procent van haar omzet op de Britse markt. Het gaat dan vooral om mozzarella en roomijs. Dat is niet niks maar tegelijk zijn we actief in 130 landen. We zullen een stuk van de omzet verplaatsen omdat bij een harde Brexit de Britten vanwege importheffingen minder mozzarella gaan consumeren, andere leveranciers van buiten de EU zich aandienen of ze misschien zelf meer gaan produceren. Wat betreft de regeringsformatie maak ik me een beetje zorgen om ons imago in het buitenland. We zijn immers een exportbedrijf. Tegelijk hebben we eerder een formatie van ruim 500 dagen meegemaakt en om eerlijk te zijn raakt het ons bedrijf niet erg.”

Wat zijn uw verwachtingen voor de markt?

“De zuivelmarkt was aan het begin van het jaar zeer hoopvol. We zijn nu een paar maanden verder en het kabbelt maar wat verder. Het is precies alsof de wind terug wat uit de zeilen is… Na twee jaar van zeer volatiele prijzen dobberen we in het midden van de oceaan.”

Kunnen de meeste ledenbedrijven nog wel wat verdienen met de huidige prijzen?

“Dat is een gevaarlijke vraag, want u moet weten dat er best een groot verschil zit tussen de bedrijven. Er is sprake van een ‘vork’ van zo’n 10 euro per 100 liter. Bij de huidige prijzen zullen sommigen nog wat verdienen, maar anderen zeker niet. De cijfers geven een onthutsend beeld: de afgelopen 20 of 30 jaar zijn de prijzen niet gestegen. Met ‘drinks’, het pak melk dat je in de supermarkt koopt, verdienen we eigenlijk nauwelijks wat. Milcobel kan de wereldmarkt niet veranderen, maar wel proberen als ‘echte coöperatie’ met onze landbouwers een toekomst voor de melkveehouderij te garanderen.”

De lage prijs leidt er ook toe dat bedrijven vaak nauwelijks opvolging hebben.

“Een fatsoenlijke prijs is een voorwaarde om landbouwer te kunnen zijn, maar ik ben er eigenlijk niet van overtuigd dat een beetje betere prijs veel mensen zal overtuigen om boer te worden. Het is een levenswijze waar je voor kiest. Steeds minder mensen zien dat zitten, dus denk ik dat we eraan moeten wennen dat het aantal landbouwers afneemt en de bedrijven die overblijven steeds groter worden. Neemt niet weg dat die boereninkomens omhoog moeten om een duurzame toekomst van de sector te garanderen.”

Jan Cees Bron

Elk jaar groeit het melkvolume dat Milcobel verwerkt.
Elk jaar groeit het melkvolume dat Milcobel verwerkt. - Foto: Milcobel

Lees ook in Economie

Meer artikelen bekijken