Startpagina Economie

Agrifirm en Quartes willen elkaar vooral aanvullen

De kogel is door de kerk: de familie Versele verkoopt mengvoederfabrikant Quartes aan de Nederlandse coöperatie Agrifirm. Het bedrijf was volgens commercieel directeur Filip De Clercq te groot voor het servet en te klein voor het tafellaken. Quartes en Agrifirm vullen elkaar perfect aan, zowel qua producten als geografisch.

Leestijd : 6 min

Quartes ontstond in 1999 na de fusie van twee grote mengvoederbedrijven uit Deinze: Versele-Laga en Groep Dossche. De bedrijven presenteerden de nieuwe naam, Quartes, bij de Agribex-beurs van dat jaar. Nu, bijna exact 20 jaar later, neemt het Nederlandse Agrifirm de aandelen van de familie Velsele in Quartes over. De familie Versele blijft actief in de productie van petfood, maar trekt zich na 181 jaar terug uit de veevoedermarkt.

De familie Versele houdt genoeg te ondernemen over. Quartes is maar een van de bedrijven van haar holding Heluca, die vorig jaar goed was voor een geconsolideerde omzet van 651 miljoen euro en een groepswinst van 13,8 miljoen. Quartes realiseerde een omzet van 128 miljoen en een winst van bijna 4 ton. Het familiebedrijf maakt geen verdere productiecijfers bekend.

De overname van Quartes doet denken aan de overname van Voeders Algoet uit Zulte. Ook toen waren de kopers Nederlands. Er zijn veel paralellen. Voeders Algoet kent ook een lange historie als familiebedrijf. Het bedrijf werd 135 jaar geleden opgericht. Het begon in het Oost-Vlaamse dorp Machelen als een oliestamperij die olie perste uit lijnzaad. De geplette schilfers verkocht het bedrijf aan veeboeren in de buurt. De familie breidde de activiteiten gaandeweg uit naar de handel in granen en allerhande voeders. Na de verkoop van de veevoedertak ging ook deze familie wel nog verder met haar activiteiten in voeders voor huisdieren.

Nederlandse voedergiganten

Dat twee keer een Nederlands bedrijf een Belgische firma over neemt, mag geen verrassing zijn. De Nederlandse top 3 behoort ook tot de grootste producenten van Europa. Agrifirm bijvoorbeeld, is met een jaarlijks productievolume van 3,9 miljoen ton mengvoeders ongeveer twee keer zo groot als de veevoederdivisie van Arvesta. De Belgische markt is bovendien versnipperd. In België zijn er nog ongeveer 120 veevoederbedrijven, tegen 60 in Nederland. En dat terwijl de Nederlandse markt dubbel zo groot is.

De Belgische activiteiten van Agrifirm worden voortaan geleid vanuit het Quartes- hoofdkwartier in Deinze.
De Belgische activiteiten van Agrifirm worden voortaan geleid vanuit het Quartes- hoofdkwartier in Deinze. - Foto: Quartes

Quartes verstevigt door het samengaan met Agrifirm haar positie op de Belgische mengvoedermarkt, waar het een tweede plaats deelt met ForFarmers, na Arvesta. Door samen te gaan met Agrifirm denkt Quartes verder te kunnen groeien, aldus commercieel directeur Filip De Clercq, die sinds het einde van zijn legerdienst 25 jaar geleden al voor het veevoederbedrijf van de familie werkt. Tot nu toe was de mengvoederpositie van Agrifirm in ons land eerder bescheiden. De mengvoedermarkt is er één van dunne marges en dus een voortdurende strijd om de kostprijs te drukken. De grotere fabrikanten spelen toenemend de kaart van toegevoegde waarde, maar volumes blijven tellen.

Markt die toegevoegde waarde waardeert

Eerder trok Agrifirm zich goeddeels terug uit Duitsland, waar het de tiende grootste speler in de markt was. Bij de sluiting van de diverse fabrieken die Agrifirm in Duitsland bezat, werd gemeld dat ook andere buitenlandse activiteiten onder de loep zouden worden genomen. In België werd gekozen voor groei, legt algemeen directeur Dick Hordijk uit, omdat de landbouwer er begrijpt wat toegevoegde waarde is.

“De Belgische boer lijkt wel wat op de Nederlandse”, aldus Hordijk. “Hij of zij begrijpt dat je niet alleen naar de prijs van voeders moet kijken, maar vooral naar wat voeders op het boerenerf opleveren.” In deze industrie moet iedereen scherp zijn op de kosten, aldus Hordijk. Het is echter geen doel van Agrifirm om prijsvechter te zijn en volumes te stampen. Het doel is eerder om een hoger rendement bij de boer te bewerkstelligen. “In België waardeert men innovatieve producten en advies meer dan in Duitsland.”

Van het gezichtspunt van Quartes biedt Agrifirm de kans om een bepaalde kritieke massa te bereiken. Quartes groeide de laatste jaren vooral op eigen kracht. Sprongen maken door middel van overnames bleek niet eenvoudig, aldus commercieel directeur Filip De Clercq. “In België is de mengvoedersector versnipperd. De markt wordt voor een groot gedeelte nog bediend door kleinere, familiaal geleide bedrijven.”

De structuur maakt dat het relatief lastig is om een groter volume bij te kopen. Je moet al snel zaken doen met meerdere families. De bedrijven geven allemaal de bedrijfsvoering, boekhouding en productie op hun eigen manier vorm. Het overnemen en integreren van een serie kleinere familiebedrijven is al snel een tijdrovend, duur en lastig proces. “Uiteindelijk waren we te groot voor het servet en te klein voor het tafellaken”, aldus De Clercq. “Dus zijn we op zoek gegaan naar een partner.”

Complementair op diverse vlakken

Met Agrifirm vond Quartes een partner die in veel opzichten complementair mag heten, om te beginnen geografisch. “Quartes doet vrijwel uitsluitend zaken in België en Noord-Frankrijk. Agrifirm is groot in Nederland en doet daarnaast zaken in Oost-Europa.” Quartes en Agrifirm zijn samen in België groot genoeg voor een gedeelde tweede plek. Minstens zo belangrijk is dat Quartes en Agrifirm complementair zijn wat betreft de diergroepen.

“Quartes heeft een sterke positie op het gebied van voeders voor melkvee, vleesrunderen en varkens in België. Wat voeders voor de niches konijnen en kalkoenen betreft, is Quartes groot in België maar ook Nederland. Andersom is Agrifirm ook leidend in voeders voor melkvee en varkens maar ook legpluimvee en geiten.” De Nederlanders missen een stevige poot in de vleesveehouderij, die in België veel groter is en waarin Quartes dus sterk staat. In Nederland worden bijna g een runderen puur voor het vlees gehouden. “We vullen elkaar aan.”

Quartes is ook eigenaar van akkerbouwtoeleveringsbedrijf Agri-Activ in het zuiden van het land en Frankrijk. Agrifirm is op haar beurt eigenaar van Nuscience, dat vlakbij Gent premixen, additieven en concentraten maakt. Nuscience-producten worden via een apart verkoopkanaal verdeeld. “Met Agrifirm denken we ook nog beter waarde aan onze voeders te kunnen toevoegen”, aldus De Clercq. “Ons doel is het beste van twee werelden samen te nemen, van elkaar te leren.”

Belgische benadering blijft behouden

De Belgische identiteit blijft daarbij behouden. “De Belgische klant is minder zakelijk dan de Nederlandse”, legt De Clercq uit. “In zowel België als Nederland hecht men zeer aan een correcte dienstverlening. Maar de Belg is meer gericht op flexibiliteit en persoonlijk contact. Een Belgische boer zoekt in een voederleverancier echt een partner. Quartes blijft ook met Agrifirm heel dicht bij de klant staan.”

Alle medewerkers blijven werkzaam voor het bedrijf Quartes en Agri-Activ.
Alle medewerkers blijven werkzaam voor het bedrijf Quartes en Agri-Activ. - Foto: LL

De naam Quartes blijft voorlopig bestaan, aldus Hordijk. Plannen om ze op te heffen zijn er niet. De firma is ook weer niet getrouwd met de naam. Voor De Clercq is het voortbestaan van de naam alvast geen wet van Meden en Perzen. “Of de naam op de langere termijn blijft bestaan, dat moeten we gaan bezien. Naar mijn inschatting kopen landbouwers vooral goede producten. Welke naam erop staat, is secundair.”

Het hoofdkantoor van de Belgische activiteiten van Agrifirm komt in Deinze, dus op de oude plek van het hoofdkantoor van Quartes. Quartes telt fabrieken in Roeselare, Hasselt en Deinze. Agrifirm heeft een fabriek in Grobbendonk. Nu Quartes onderdeel wordt van de Agrifirm-groep, zal laatstgenoemde het totale fabrieksbestand doorlichten. “We kijken niet naar onze fabrieken met het idee ergens te gaan sluiten”, aldus Hordijk, “maar om te zien of we productie kunnen stroomlijnen. Het kan zijn dat bepaalde voeders die nu in Nederland worden gemaakt, straks in België worden gemaakt, en andersom.”

Agrifirm is een coöperatie, maar blijft in België als een particulier bedrijf opereren. “Het lidmaatschap blijft voorlopig voorbehouden aan Nederlandse landbouwers. Of er interesse zou zijn vanuit België om in de coöperatie mee te stappen, weet ik niet. De klanttevredenheid is voor ons altijd, dus ook bij niet-leden, de topprioriteit. België is voor Agrifirm zeker geen wingewest.”

Jan Cees Bron

Lees ook in Economie

Meer artikelen bekijken