Startpagina Granen

Wintergranen: vooral na aardappelen hoge stikstofreserves

De regen van de afgelopen weken zorgt ervoor dat we, voorlopig althans, nog enige rust kunnen behouden bij de start van het bemestingsseizoen. Dit laat toe om het bemestingsjaar 2020 goed te plannen en nog eens extra stil te staan bij de aangescherpte maatregelen die sinds vorig jaar onder het nieuwe mestactieplan van kracht zijn.

Leestijd : 5 min

Voor de stikstofbemestingsadviezen in de granen kunnen we dezelfde trends waarnemen als in 2019; met belangrijke voorraden aan minerale stikstof in het bodemprofiel, waarbij de voorteelt een belangrijke factor is. De stikstofbemestingsadviezen 2020 liggen op een zelfde niveau of net iets hoger dan in 2019.

Perceelspecifiek bemestingsadvies vormt de basis

Bemestingsadviezen worden op de Bodemkundige Dienst steeds geformuleerd op basis van een bodemstaal. Hierdoor krijgen we per definitie een perceelspecifiek bemestingsadvies.

Voor de formulering van een gedetailleerd N bemestingsadvies in de granen wordt gebruik gemaakt van het N-index expertsysteem. Hierbij wordt berekend hoeveel minerale stikstof op het perceel voor een bepaald gewas gedurende het groeiseizoen beschikbaar zal komen.

De voorraad aan minerale stikstof aan het begin van het groeiseizoen vormt bij de granen een belangrijke factor. Deze wordt in grote mate bepaald door het aanwezige nitraat (nitraatresidu) voor de winterperiode, de verdeling van dit residu over het bodemprofiel en de hoeveelheid neerslag gedurende de winterperiode. Naast de bodemvoorraad vormt mineralisatie een belangrijke aanvoerpost van minerale stikstof gedurende het groeiseizoen, deze wordt bepaald door een aantal perceelskarakteristieken (hoeveelheid organisch materiaal, bemestingshistoriek, grondsoort, ..).

Fractioneren van de stikstofbemesting

Fractioneren van de stikstofbemesting in de granen heeft als doelstelling maximaal in te spelen op het N-opnamepatroon van het gewas en zo een hoog rendement te halen uit de toegediende meststoffen. Door de bemesting te fractioneren kunnen we bij het graangewas een hogere N opname realiseren en vermijden we extra verliezen van de meststoffen enerzijds (uitspoeling, vervluchtiging, denitrificatie) en legering bij het gewas anderzijds. Dit resulteert uiteindelijk ook in een hogere opbrengst.

Via de N-indexmethode wordt geadviseerd hoe de minerale stikstofbemesting optimaal gefractioneerd kan worden. De fractionering van de stikstofbemesting wordt berekend op basis van de verdeling van de minerale stikstof in het bodemprofiel, maar ook andere parameters spelen een rol om de totale stikstofbehoefte optimaal te verdelen onder de verschillende fracties.

Aanwezigheid stikstof in de bodem van belang

De hoeveelheid minerale stikstof in het profiel aanwezig in het voorjaar speelt uiteraard een cruciale rol in de berekening van de totale stikstofbehoefte, maar de verdeling van de minerale stikstof tussen de verschillende bodemlagen zal in belangrijke mate de fractionering beïnvloeden. De stikstofreserve in de bodemlagen 0-30cm en 30-60cm bepalen in sterke mate het niveau van de eerste stikstoffractie. De N-reserve in de onderste bodemlaag 60-90cm heeft vooral een invloed op de stikstofbehoefte op het moment van de stengelstrekking (F2).

De totale stikstofbehoefte wordt beïnvloed door de hoeveelheid minerale stikstof in het voorjaar en de stikstofvrijstelling, met name de mineralisatie, in de loop van het groeiseizoen. Deze mineralisatie heeft de grootste invloed op de derde fractie omdat de mineralisatie belangrijker wordt naarmate de bodemtemperatuur toeneemt. In mindere mate wordt de mineralisatiecapaciteit van het perceel ook in rekening gebracht voor de berekening van de tweede en eerste fractie.

Hou rekening met gewasontwikkeling en variëteit

Een sterke gewasontwikkeling bij de hergroei in het voorjaar betekent dat er op dat ogenblik al meer stikstofopname heeft plaats gevonden. Hoe sterker het gewas ontwikkelt is in het voorjaar, hoe lager de stikstofbehoefte voor de eerste fractie zal zijn. Door een beoordeling te maken van de gewasontwikkeling in het voorjaar, wordt de eerste fractie bijgestuurd in functie van de reeds gerealiseerde stikstofopname.

Ook de specifieke kenmerken van de variëteit bepalen niet alleen de totale stikstofbehoefte, maar ook hoe de fractionering best wordt uitgevoerd. De legervastheid van een variëteit bepaalt hoofdzakelijk de tweede fractie (en in mindere mate ook de eerste fractie). De gewenste kwaliteit (baktarwe) zal vooral een rol spelen in het berekenen van de optimale N-fractie in het laatste blad.

Grote invloed van neerslag

Vooraleer we de actuele nitraatvoorraden bespreken staan we even stil bij de hoeveelheid neerslag die gedurende de winterperiode op de percelen is terecht gekomen. Deze neerslag bepaalt hoeveel van de achtergebleven minerale stikstof (nitraatresidu) na de winterperiode nog aanwezig is in het bodemprofiel.

Een zeer groot voordeel van onze graangewassen is de diepe worteling, hierdoor kan ook de minerale stikstof die op dit moment aanwezig is in de bodemlagen 30-60cm en 60-90cm nog benut worden. Op percelen met een hoog nitraatresidu 2019 kunnen de granen hiervan profiteren. Daardoor kan de N bemesting op deze percelen op een lager niveau gebracht worden en vermijden we dat deze minerale stikstof verder zal uitspoelen naar oppervlakte- en grondwater. Dit is een belangrijk bijkomend element om ook de zaai van wintertarwe na teelten zoals maïs en aardappelen mee op te nemen in de vanggewasregeling in kader van MAP6.

Teelten zoals groenten, aardappelen en geregeld ook maïs werden eind 2019 vaak gekenmerkt door hoge nitraatresiduwaarden, zeker op percelen waar ook de opbrengst door de droogte niet optimaal was. Daarnaast heeft in een aantal situaties ook de najaarsmineralisatie een zeer belangrijke rol gespeeld. Het is vooral op dergelijke percelen dat momenteel een niet onbelangrijke hoeveelheid minerale stikstof gemeten wordt.

Drogere januari, laatste neerslag zorgt voor uitspoeling

De hoeveelheid van het gemeten nitraatresidu voor de winter dat momenteel nog in het bodemprofiel aanwezig is, wordt in grote mate bepaald door de hoeveelheid neerslag en de intensiteit waarmee deze de afgelopen weken op de percelen terecht kwam. Voor de uitspoeling zijn naast neerslag ook grondsoort verdeling over het profiel en vochttoestand van de percelen voor de winter belangrijke factoren.

NEERSLAG_PS

In Figuur 1 wordt zichtbaar hoeveel neerslag er de voorbije weken is gevallen, voor het centrum van het land. Hierbij komen we aan 179mm neerslag voor de periode 16 november tot en met 15 februari. Vergelijken we dit met het gemiddelde van de laatste 60 jaar dan komen we op 217mm neerslag. Dit toont duidelijk aan dat er de voorbije winterperiode niet overdreven veel neerslag is gevallen.

Uit Figuur 1 is ook duidelijk dat de maand januari droger is geweest dan normaal en dat er vooral de laatste weken terug wat neerslag is gevallen. De neerslag van de afgelopen weken heeft voor heel wat percelen de bouwlaag verzadigd, maar om de grondwatertafel verder aan te vullen is deze zeker welkom. De neerslag die momenteel valt, zal er verder voor zorgen dat het aanwezige nitraat in het bodemprofiel verder doorspoelt naar de bodemlaag 60-90cm en deels volledig verdwijnt weg uit de bewortelbare zone.

Het N-index expertsysteem brengt voor de bemonsterde percelen in de maand januari en februari nog wat uitspoeling in rekening. De gemeten bodemvoorraad op deze percelen zal niet volledig in rekening gebracht worden voor het bemestingsadvies, zeker op wat lichtere gronden zal er hier verder uitspoeling plaatsvinden.

Davy Vandervelpen, Jan Bries,

Bodemkundige Dienst van België

Lees ook in Granen

Meer artikelen bekijken