Startpagina Granen

Wintergranen: minder percelen met extreem lage bemestingsadviezen

De gemiddelde stikstofbemestingsadviezen voor 2020 voor de wintertarwe zitten op een gelijkaardig niveau of net iets hoger als in het voorjaar 2019. De vaak belangrijke reserves resulteren in adviezen die de laatste 2 jaar zeker op een lager niveau gelegen zijn in vergelijking met de jaren voordien. Toch zijn er vaak grote verschillen.

Leestijd : 4 min

De zeer hoge voorraden zoals die in het voorjaar 2019 werden gemeten, komen minder frequent voor in 2020. Hierdoor komen de gemiddelde bemestingsadviezen toch op een iets hoger niveau uit.

14% van de bemonsterde percelen worden gekenmerkt door een N bemestingsadvies lager dan 150 kg N/ha, in 2019 was dit 13%. De percelen met een advies tussen 150 en 200 kg N/ha vertegenwoordigen 43% van de percelen, dat is 4 % minder dan in 2019. De hoogste adviezen van 200 kg N/ha of meer vormen 44% van de totaal bemonsterde percelen, dit is net iets hoger dan in 2019 (40%).

Na het formuleren van het totale stikstofbemestingsadvies wordt dit verdeeld over de verschillende fracties. Voor wintertarwe blijft onze voorkeur uitgaan naar een bemesting in 3 fracties. Op die manier leunt de stikstofbemesting het dichtst aan bij de fases in de groeicyclus van de tarwe waar de stikstofopname belangrijk is. Een bemesting in 3 fracties resulteert gemiddeld nog steeds in de betere opbrengsten. Belangrijk is wel de derde fractie tijdig (stadium laatste blad) toe te dienen. Een laatste fractie in het stadium dat de tarwe in aar staat zal in meerdere jaren te weinig bijdragen aan een hogere opbrengst en heeft enkel nog effect of de kwaliteit (eiwitgehalte).

Grootste onderscheid tussen percelen in 2e en 3e fractie

Net zoals voor het totale N bemestingsadvies geven ook de adviezen voor de 1e fractie in het voorjaar 2020 overeenstemmende statistieken in vergelijking met 2019. 68% van de percelen worden gekenmerkt door een 1e fractie van 80 tot 90 eenheden stikstof. Dit geeft nog eens duidelijk aan dat bij de bemesting van de granen een groot gewicht ligt bij deze eerste fractie. Voor 12% van de percelen wordt een eerste fractie lager dan 60 kg N/ha geadviseerd. Om even te duiden: in 2018 was dit slechts voor 2% van de percelen.

Voor percelen met een belangrijke voorraad en een lager totaal stikstofbemestingsadvies zit het grootste effect in de tweede fractie. De aanwezigheid van een hoge stikstofreserve in de tweede en vooral derde bodemlaag heeft een groot effect op deze 2e fractie. Op dat moment kan de tarwe de stikstof in de diepere bodemlagen optimaal benutten en worden deze percelen gekenmerkt door een lager advies.

Opgemerkt moet worden dat ieder perceel individueel moet worden bekeken, wil men komen tot een optimale perceelsspecifieke N-bemesting. Gemiddelde bemestingsadviezen mogen dan ook alleen als richtinggevend worden bekeken.

Uit de resultaten van de voorjaarsbemonsteringen komt tot uiting dat de totale bemestingsadviezen voor tarwe dit voorjaar gemiddeld op een gelijkaardig niveau liggen als 2019, maar wel duidelijk lager in vergelijking met 2017 en 2018. De spreiding op dit gemiddelde is ook dit jaar zeer groot.

Tijdstip eerste bemesting

De laatste week is er in de meeste regio’s geregeld wat neerslag gevallen zodat bij heel wat percelen de bouwlaag niet berijdbaar is. Omdat de ondergrond nog heel wat extra water kan verdragen, zullen percelen bij een drogere periode spoedig beter worden. Toch is er geen haast om een eerste bemesting bij wintergranen uit te voeren. Een (te) vroege toediening van minerale meststoffen geeft altijd meer kans op verliezen, wanneer er na de toediening een natte periode volgt bestaat het risico op afspoeling en denitrificatie.

De temperaturen blijven zacht. Wanneer deze nog wat hoger worden, zullen de granen spoedig aan de groei starten. Toch hebben de percelen op dit moment geen acute nood aan stikstof. Doordat heel wat tarwe vroeg gezaaid is komen de wortels ook al snel in de diepere bodemlagen waar vaak nog stikstof aanwezig is. Uit meerdere praktijk- en veldproeven blijkt ook dat percelen die op een iets later tijdstip (na 15 maart) de eerste fractie ontvangen, er de eerste 10 dagen misschien wat minder groen bijstaan maar in de zomer evenzeer de laadbak van de dorser vullen. De efficiëntie van de uitgevoerde bemesting zal immers hoger zijn.

Keuze meststoffen

Naast de dosis en het tijdstip van de eerste bemesting moet er ook de keuze gemaakt worden welke meststof wordt toegediend. Deze keuze kan beïnvloedt worden door verschillende parameters: kostprijs, snelheid van werking, aanwezigheid andere elementen, risico op vervluchtiging en beschikbaar materiaal. Meststoffen waar de stikstof voornamelijk onder de vorm van nitraat aanwezig is, zullen zeker voor de eerste fractie de meest snelle werking hebben (ammoniumnitraat). Echter, bij een natte periode zal deze vorm van stikstof ook het meest onderhevig zijn aan uitspoeling. Bij deze vorm van meststof denken we aan de klassieke vaste korrel (KAS 27%). Bij het gebruik van vloeibare meststoffen zal een gedeelte van de stikstof ook onder de vorm van ammonium en ureum aanwezig zijn. Beide moeten eerst nog een omzetting naar nitraat maken vooraleer ze worden opgenomen door de wortels. Deze kennen een iets tragere werking. Er zijn ook situaties waar deze tragere werking (vooral bij andere teelten) gewenst kan zijn. Belangrijk: tijdens deze omzettingen zal er steeds een gedeelte van de stikstof verloren gaan door verluchtiging. Dit kan makkelijk oplopen tot boven de 10%. Er is wel minder gevaar voor uitspoeling. Bovenstaande elementen kunnen mee de meststoffenkeuze bepalen.

Naast de keuze tussen vaste korrel of vloeibaar kan er ook rekening gehouden worden met de aanwezigheid van andere elementen in de meststof, bijvoorbeeld zwavel. Er zijn heel wat zwavelhoudende stikstofmeststoffen op de markt, zowel vast als vloeibaar. Zwavel is een essentieel voedingselement voor de tarwe en zal ook de opname van stikstof bevorderen. Naar opbrengst worden er vooral effecten waargenomen op percelen die minder voorzien zijn van zwavel (bijvoorbeeld bij percelen waar ook voor de andere teelten in de rotatie geen zwavelhoudende meststoffen worden gebruikt). Het is dan ook zeker een aanrader op wat armere percelen.

Davy Vandervelpen, Jan Bries,

Bodemkundige Dienst van België

Lees ook in Granen

Meer artikelen bekijken