Startpagina Granen

Aarziektebestrijdingsproeven gerealiseerd in wintertarwe

Ook vorig jaar verrichte het Landbouwcentrum Granen en partners weer onderzoekswerk richting de bestrijding van aarziekten in wintertarwe. We geven hierbij hun bevindingen weer zodat de graanteler gesterkt met deze ervaring, de rest van het teeltseizoen zijn granen nog goed kan verzorgen.

Leestijd : 4 min

Diverse fungiciden werden vergeleken ten aanzien van de bestrijding van blad- en aarziekten, bij toepassing in het aarstadium in wintertarwe. Inzake de bestrijding van aarziekten gaat de speciale aandacht naar aarfusarium. Doel van deze proeven is na te gaan welke fungiciden technisch gezien, het meest efficiënt zijn bij inzet in het aarstadium tegen de respectievelijke blad- en aarziekten in wintertarwe.

Hiertoe werden er vijf aarziektebestrijdingsproeven aangelegd in 2016, deze werden gerealiseerd door:

- Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, te Rumbeke-Beitem (proefplaats Zwevegem – Sint-Denijs, provincie West-Vlaanderen),

- Universiteit Gent, faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep toegepaste biowetenschappen, en Hogeschool Gent, faculteit Natuur en Techniek, te Gent (proefplaats Merelbeke-Bottelare, provincie Oost-Vlaanderen),

- vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), te Tongeren (proefplaats Tongeren-Piringen, provincie Limburg),

- het Vrij Technisch Instituut, Land- en Tuinbouw, te Poperinge (proefplaats Poperinge, provincie West-Vlaanderen),

- het Land- en Tuinbouwcentrum Waasland (LTCW), Biotechnische & Sport, te Sint-Niklaas (proefplaats Beveren-Waas (Kieldrecht) in de Wase polder, provincie Oost-Vlaanderen)

Bij de interpretatie van de proefresultaten dient rekening gehouden te worden met de ziektedruk in het proefveld. Het resultaat van een welbepaalde behandeling hangt immers in belangrijke mate af van de aanwezige ziektedruk (aard van de ziekten, tijdstip van de infectie en bezettingsgraad).

In de hiernavolgende proefresultaten dient bij de weergegeven bruto-korrelopbrengsten (= reële korrelopbrengsten) de kostprijs van de fungicidebehandeling (fungicide-, arbeids- en machinekost) nog in mindering gebracht te worden. Deze kostprijs is zeer variabel van bedrijf tot bedrijf.

West-Vlaanderen

Te Zwevegem (Sint-Denijs) en te Poperinge werden vier dezelfde aarbehandelingen met elkaar vergeleken. In Zwevegem werd de bladbehandeling uitgevoerd op 3 mei gevolgd door de aarbehandeling op 1 juni. In het onbehandeld gewas was er een belangrijke druk van bladvlekken en later in het groeiseizoen was er een hoge druk van bruine roest. Op het einde trad er aarfusarium op.

In Poperinge werd een dag later dan in Zwevegem de bladbehandeling uitgevoerd. De aarbehandeling vond met vijf dagen verschil plaats. In Poperinge was er in het onbehandelde gewas voornamelijk een aantasting van bladvlekkenziekte. In een beperkte mate trad gele en bruine roest op. Later in het groeiseizoen kwam dan de aarfusarium.

De vaststellingen van de onderzoekers luidden hier dat bij de aarbehandeling de fungiciden op basis van een carboxamide (SDHi) gemiddeld iets beter naar bruto-graanopbrengst scoorden in vergelijking met een aarbehandeling op basis van een strobilurine. Nog werd gemerkt dat de toevoeging van Bravo 1l/ha aan Aviator Xpro 1,25 l/ha nauwelijks resulteerde in een verhoging van de bruto graanopbrengst in Zwevegem (Sint-Denijs). De verhoging van de opbrengst bleef er steken op 147 kg/ha.

In Poperinge werd dan weer gekeken naar het effect tussen twee behandelingstijdstippen voor de toepassing van de aarbehandeling. In het eerste geval bedroeg de periode tussen bladbehandeling en aarbehandeling ruim 4,5 weken, in het andere geval ruim 5 weken.

De vaststelling die gedaan werd is dat het verlaten van de aarbehandeling met drie dagen de bruto-graanopbrengst verminderde met gemiddeld 389 kg/ha. De afname van de bruto-graanopbrengst was het grootst bij Seguris 0,75 l + Sirena 1 l (- 798 kg/ha); bij de overige aarbehandelingen was de afname van de bruto-graanopbrengst kleiner (geen afname tot – 481 kg/ha).

aar_fig1
aar_fig2

Wase polder

Op het proefveld te Beveren-Waas (Kieldrecht) in de Wase polder werden twee behandelingstijdstippen voor de toepassing van de bladbehandeling vergeleken, namelijk in het stadium ‘voorlaatste blad’ op 12 mei en in het stadium ‘laatste blad’ op 24 mei 2016 telkens met Kestrel 1,25 l/ha. De daaropvolgende aarbehandeling werd uitgevoerd op 6 juni 2016, en dit met vier te vergelijken aarfungiciden.

In vergelijking met een toepassing van de bladbehandeling in het stadium ‘voorlaatste blad’ op 12 mei, gaf een bladbehandeling toegepast op een later tijdstip (12 dagen of bijna 2 weken later), namelijk in het stadium “laatste blad” op 24 mei, een daling van de bruto-graanopbrengst van gemiddeld 704 kg/ha. De afname van de bruto-graanopbrengst door het verlaten van de bladbehandeling was het kleinst bij de aarbehandeling met Adexar 1,5 l/ha (- 437 kg/ha); bij de overige aarbehandelingen was de afname van de bruto-graanopbrengst groter (- 721 kg/ha tot - 895 kg/ha). Bij de aarbehandeling, volgend op de bladbehandeling in het stadium ‘voorlaatste blad’ op 12 mei, waren de verschillen in bruto-graanopbrengst tussen de vier aarfungiciden niet groot en niet significant.

aar_fig3

Algemeen besluit

Bij de aarbehandeling presteerden Aviator Xpro 1,25 l alsook Acanto 0,8 l + Prosaro 1 l onder de gegeven proefomstandigheden iets beter dan Adexar 1,5 l en Seguris 0,75 l + Sirena 1 l. Acanto 0,8 l + Prosaro 1 l presteerde te Tongeren (Piringen) beter dan in de proeflocaties Zwevegem – Sint-Denijs, Poperinge en Beveren-Waas, waar de fungiciden op basis van een carboxamide (SDHi) gemiddeld iets beter scoorden naar bruto-graanopbrengst in vergelijking met een aarbehandeling op basis van een strobilurine, zijnde Acanto 0,8 l + Prosaro 1 l.

aar_fig4
aar_tabel

D. Wittouck , J. Claeys ,

L. Willaert , K. Boone , Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem

V. Derycke, G. Haesaert,

Universiteit Gent, faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep toegepaste

biowetenschappen, Gent

D. Cauffman, M. Carlens,

N. Luyx , M. Peumans,

K. Vrancken, vzw PIBO

Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren

P. Vermeulen, D. Goethals,

S. Vandeputte, Vrij Technisch Instituut, Land- en Tuinbouw, Poperinge

D. Martens, R. Van Avermaet, Land- en Tuinbouwcentrum Waasland (LTCW),

Biotechnische & Sport,

Sint-Niklaas

Lees ook in Granen

Meer artikelen bekijken