Startpagina Melkvee

Hogere productiviteit is niet noodzakelijk gebonden aan het aantal koeien!

Sinds 1962 baat de familie Fafchamps in Bolland een melkveebedrijf uit. Hun doel is een bedrijf op mensenmaat, waar de melkveehouder geen slaaf is van zijn bedrijf. Daartoe houden ze de voederkosten zeer goed in de gaten door het optimaliseren van de beweiding en een goede valorisatie van het ruwvoeder. Onlangs stelden ze de deuren van hun bedrijf open. Landbouwleven ging er een kijkje nemen en praatte er met Laurent Fafchamps en zijn vader Paul.

Leestijd : 6 min

Het was vader Paul die zich in 1962 vestigde op een melkveebedrijf in Bolland, een deelgemeente van Herve in de provincie Luik. Op 1 april 2007 stapte ook zoon Laurent in het bedrijf, nadat hij eerst 10 jaar voltijds buitenshuis had gewerkt bij de firma Joskin. Hij bleef daarna nog halftijds in dienst bij Joskin, dat dichtbij is gelegen. Toen zijn vader in 2013 op pensioen ging beperkte hij de werkuren bij Joskin tot 10 uur per week.

Bij de eerste gedeeltelijke bedrijfsovername in 2007 werd een nieuwe stal gebouwd. Daarbij koos de jonge melkveehouder ervoor om de stal beter te lokaliseren in functie van de weiden van het bedrijf en ook van de ligging van het terrein. Hij verliet daarbij het ‘dal’ waarin zijn vader zich in 1962 had gevestigd om ‘de heuvel op te klimmen’. Zo bekwam hij een perceel van 18 hectare dat onmiddellijk rond de bedrijfsgebouwen is gelegen. De nieuwe melkveestal werd ook zo ontworpen dat hij in de toekomst moest toelaten met één arbeidskracht te werken. Hij installeerde ook een nieuwe melkstal, een visgraatstal 2 x 6 met manuele afname, melkmeters en krachtvoederverstrekking. In het tanklokaal werd een nieuwe melkkoeltank geplaatst, naast de oude, om op die manier het ophalen van de melk op elk ogenblik toe te laten. Daarvoor krijgt hij een logistiekpremie van zijn melkerij Arla. De nieuwe tank is bovendien voorzien van een voorkoeler en van een systeem van warmterecuperatie.

De vaarzen waren de eerste die in de winter van 2007-2008 in de nieuwe stal werden gehuisvest. Vanaf april 2008 volgde ook de rest van de melkveestapel. Voor de beide melkveehouders is hun doel om een bedrijf op mensenmaat uit te bouwen, waarbij ze niet al te veel zijn gebonden aan het bedrijf en kunnen genieten van tijd bij de familie. Bovendien geven de enkele uren arbeid die Laurent nog presteert buitenshuis hem de nodige bijkomende zuurstof.

Volgens Laurent is hij nu voor ongeveer 95% autonoom. Komt de dag dat hij volledig alleen moet werken, dan zou het volstaan om simpelweg enkele dieren minder te houden met steeds in het achterhoofd om voldoende afstand te kunnen nemen van het werk op het bedrijf.

Beweiding

Het bedrijf heeft een totale oppervlakte van 61,5 ha waarvan 45 ha blijvende weiden,11,5 hakuilmaïs en 5 ha tarwe. Ongeveer 85 tot 90% van de weiden zijn bestemd voor het rundvee. De overige oppervlakte gras wordt benut voor de verkoop van ruwvoeder aan derden of voor de fokkerij van paarden die wordt uitgebaat door de echtgenote van Laurent.

De plaatsen zijn geteld

Bij de familie Fafchamps zijn de plaatsen voor het rundvee geteld. In 2019 hielden ze gemiddeld 73 melkkoeien en 52 stuks jongvee. Er wordt niet overdreven met het aantal dieren. Met 66 ligboxen en 71 plaatsen aan het voerhek, willen vader en zoon Fafchamps geen overbezetting in hun stal. Dat is voor hen een voorwaarde om een gezonde veestapel te kunnen behouden en goede melkresultaten te bekomen (het celgetal ligt rond de 150.000 per ml). Ook kunnen zij daardoor besparen op veeartskosten. Indien er dus een streven is naar meer productiviteit per koe, dan is er zeker geen streven naar verhoging van het aantal koeien.

Wat het jongvee aangaat, is er een ruimte voor de kleine kalveren, een aanleerbox op roosters en een stal met 52 ligboxen, zowel voor de jonge dieren als voor de droogstaande koeien.

In de stal zijn de plaatsen geteld en is er geen overbezetting. Dat draagt eveneens bij tot de goede resultaten van het bedrijf.
In de stal zijn de plaatsen geteld en is er geen overbezetting. Dat draagt eveneens bij tot de goede resultaten van het bedrijf. - P-Y L.

Goede melk voor de kalveren

Vroeger was het de gewoonte dat de koeien buiten kalfden op een klein perceeltje in de nabijheid van de stal, maar sedert enige tijd is daarvoor een ingestrooide ruimte beschikbaar. Dat laat aan de melkveehouder toe om de kalveren na de geboorte enige tijd bij de moeder te laten. Nadat ze van de moeder zijn weggenomen krijgen ze gedurende enkele maaltijden de eerste melk van hun moeder.

Tot op speenleeftijd worden de kalveren opgefokt met koemelk (2 x 2 l per dag vanaf 1,5 maand). Daar wordt nog 1 kg krachtvoeder per dag aan toegevoegd tot de ouderdom van 1 jaar en ook een beetje hooi. Enkel de kalveren van kruisingen en de jonge stiertjes die bestemd zijn voor de verkoop krijgen geen krachtvoeder om diarree te vermijden.

Op een ouderdom van 3 tot 4 maanden wordt voordroogkuil toegevoegd aan het rantsoen. Van 12 maanden tot bij de eerste kalving krijgen de vaarzen slechts voordrooggras uit omwikkelde balen en een beetje aanvulling met mineralen. Van zodra ze drachtig zijn worden ze ook op de weide gebracht. Het is duidelijk dat de hoeveelheid krachtvoer die de jonge vaarzen ontvangen zeer laag is en de ouderdom van eerste kalving is dan ook niet uitzonderlijk, namelijk op 30 maanden. Volgens de familie Fafchamps is het echter een systeem dat werkt en goed bij hun bedrijf past.

De tussenkalftijd van zijn kant bedraagt 404 dagen, met ongeveer 40% van de dieren die een tussenkalftijd van minder dan 380 dagen laten noteren. Dat is een normale situatie die vergelijkbaar is met deze op andere melkveebedrijven. Het vervangingspercentage ligt dan weer relatief laag met ongeveer 21%. De gemiddelde ouderdom van de koeien is 68 maanden.

De kalveren krijgen ongeveer 2 x 2 l per kalf en per dag en dit tot op een speenouderdom van 3 tot 4 maanden.
De kalveren krijgen ongeveer 2 x 2 l per kalf en per dag en dit tot op een speenouderdom van 3 tot 4 maanden. - P-Y L.

Een rantsoen voor 30 l melk per dag

De melkkoeien krijgen in hun kribbe 15 kg bruto graskuilvoer, 20 kg bruto maïskuilvoer, bijna 800 g hooi en 2 kg rijstdraf. “Wij hebben het geluk van een leverancier te hebben niet zo ver van het bedrijf die rijst en granen gebruikt om er de suikers uit te halen. De draf die hierbij overblijft benadert qua samenstelling het glutenfeed (bijproduct van de maïsverwerking) en is relatief goedkoop (ongeveer 55 euro/ton), want de bevoorrading is niet constant.”

Alvorens een nieuw dagrantsoen in de kribbe wordt gebracht, wordt over de resten van de vorige dag ongeveer 1 kg per koe en per dag gedroogde pulp gestrooid. Daarenboven ontvangen de koeien krachtvoer met 16 % eiwit in de melkstal. Het rantsoen is berekend voor een dagelijkse productie van 30 l melk.

Volgens de boekhouding van het bedrijf bedraagt de gemiddelde productie 8.548 l melk per koe per jaar (bij de melkcontrole 9.500 l). wat eerder goed is gezien de krachtvoedergifte beperkt blijft tot 3,67 kg per gemolken koe en per dag. Het gemiddelde voor de streek bedraagt trouwens 7.600 l per koe per jaar.

Volgens de melkcontroleresultaten van januari jl. bedroeg de melkproductie gemiddeld 30 l per koe en per dag aan 3,94% vet en 3,32% eiwit. Het jaargemiddelde ligt op 9.300 l per koe aan 4,04% vet en 3,34% eiwit. Gemiddeld komen de afgezette koeien van het bedrijf aan een levensproductie van 48.482 l melk.

Dieren van nabij opgevolgd

Op het bedrijf van de familie Fafchamps worden de koeien van zeer nabij opgevolgd. De verschillende zoötechnische resultaten tonen dat overduidelijk aan en dat zonder overdreven kosten te maken. De totale kosten voor inseminaties, dierenarts, medicamenten, strooisel, melkcontrole en sanitaire bijdragen blijven inderdaad beperkt tot 185 euro per koe, terwijl het gemiddelde van de gespecialiseerde melkveebedrijven in de streek 223 euro per koe bedraagt.

Een goed resultaat dat gedeeltelijk wordt verklaard door de manier van droogzetting. De melkkoeien worden inderdaad 6 tot 8 weken drooggezet. Voorafgaand aan deze periode worden ze gedurende enkele dagen slechts éénmaal per dag gemolken.

De koeien in eerste en tweede lactatie die geen uierontsteking hebben doorgemaakt worden drooggezet enkel met droogzetters. De koeien vanaf 3 lactaties en meer (en ook de jongere koeien met een te hoog celgetal) worden drooggezet met antibiotica.

Alle koeien worden kunstmatig geïnsemineerd. Dat gebeurt in de regel niet binnen de drie maanden na de kalving. Paul kiest de fokstieren in nauwe samenwerking met de inseminator. Daarbij hanteren ze volgende selectiecriteria: verbetering van de vet- en eiwitgehaltes en van de vruchtbaarheid, goed beenwerk, vlot te melken en kwaliteit van de uier (voldoende afstand tussen de achterste spenen). Door zijn selectie probeert Paul ook enkele problemen van een te hellend bekken te verhelpen.

Er worden slechts weinig industriële gebruikskruisingen doorgevoerd op het bedrijf. Dat gebeurt met witblauwe stieren die worden gekoppeld met een aantal koeien in derde of vierde lactatie.

Correcte productiekosten

Voor 2018 lag het totaal van de productiekosten, zonder de familiale arbeid mee te rekenen, bij Laurent Fafchamps op 33,87 euro per 100 l. Het gemiddelde voor de gespecialiseerde melkveebedrijven in de regio bedroeg 30,78 euro per 100 l.

In deze totale productiekost nemen de voederkosten 20,34 euro per 100 l voor hun rekening, terwijl het gemiddelde voor de streek (Land van Herve) hier 20,06 euro per 100 l bedroeg. De aankoop van voeders compenseren dus de (vaste) kosten van de oppervlakte ruwvoeders (relatief hoog als gevolg van de aankoop van nieuw materieel voor ruwvoederwinning en van de grotere oppervlakte dan het gemiddelde van de streek).

“Wij hebben een correcte kostprijs en dat is voor een deel te danken aan de beweiding, die toelaat om de kosten te drukken”, zo besluit Laurent.

Pierre-Yves Lorenzen

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken