Hybride gerstrassen stelen dit jaar de show in het veld
Tijdens het seizoen 2021-2022 werden door het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen in het Vlaams Gewest 5 rassenproeven op zesrijige wintergerst aangelegd. Opvallend is dat de hybride gerstrassen het dit jaar heel goed deden.




Het rassenonderzoek werd gerealiseerd door:
- de Vlaamse overheid, departement Landbouw en Visserij, afdeling Beleidscoördinatie en Omgeving, team Voorlichting in samenwerking met Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem (proefplaats Sint-Martens-Lennik, provincie Vlaams-Brabant)
- de Vlaamse overheid, departement Landbouw en Visserij, afdeling Beleidscoördinatie en Omgeving, team Voorlichting in samenwerking met Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant vzw (proefplaats Bertem, provincie Vlaams-Brabant)
- Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem (proefplaats Zuienkerke in de kustpolder, provincie West-Vlaanderen)
- vzw PIBO- campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren (proefplaats Tongeren-Koninksem, provincie Limburg)
- het Vrij Technisch Instituut, Land- en Tuinbouw, Poperinge (proefplaats Poperinge, provincie West-Vlaanderen). Deze proef werd niet weerhouden.
Het rassenonderzoek omvatte uitsluitend zesrijige rassen. Een overzicht van de rassen in proef is weergegeven in Tabel 1.
Korrelopbrengst
Bij de rassenkeuze zijn, voor wat de korrelopbrengst betreft, de volgende criteria belangrijk:
- de regelmatigheid van het ras over de diverse proefplaatsen binnen hetzelfde jaar
- de regelmatigheid van het ras over meerdere jaren.
Bij de rassenkeuze is het namelijk niet aangewezen om zich enkel te laten leiden door de opbrengstcijfers van één jaar. Om het opbrengstvermogen van een ras optimaal te evalueren is het noodzakelijk om resultaten over meerdere proefjaren (bij voorkeur minstens 3 proefjaren) te beschouwen. De opbrengstcijfers van één jaar zijn namelijk eigen aan de groei- en klimaatomstandigheden van het betreffende jaar.
Het meerjarige gemiddelde van een ras is dan ook betrouwbaarder, naarmate de korrelopbrengst van het ras over de jaren stabieler is.
Bij de rassen waarvan slechts één jaar resultaten beschikbaar zijn, is de nodige omzichtigheid geboden bij de beoordeling.
Daarnaast dient er bij de rassenkeuze ook rekening gehouden te worden met onder andere legergevoeligheid, ziektegevoeligheid of andere eigenschappen.
Daarnaast is het belangrijk om, in functie van het uit te zaaien areaal wintergerst, meerdere rassen te kiezen, om zo aan risicospreiding te doen. Resultaten uit het verleden leren trouwens dat het opbrengstpotentieel van rassen wisselend kan zijn in functie van het perceel en het jaar; soms zijn zowel de perceelsverschillen als de jaarverschillen zeer groot.
In de volgende tabellen is de korrelopbrengst per ras weergegeven in relatieve cijfers (procenten) ten opzichte van het gemiddelde resultaat van de getuigerassen. Dit zijn de rassen waarvan op elke locatie opbrengstcijfers zijn meegenomen in de verwerking. De gemiddelde opbrengst van een ras over de proefplaatsen is betrouwbaarder als het op een groter aantal proefplaatsen slaat en als de korrelopbrengst over de proefplaatsen regelmatiger is.
Resultaat in 2022
In tabel 2 is de korrelopbrengst per ras weergegeven in relatieve cijfers (%) ten opzichte van het gemiddeld resultaat van de rassen Esprit, Integral, Jakubus, Julia, KWS Feeris, KWS Orbit, LG Zelda, LG Zeta, Sensation, SU Midnight, SU Hylona, SY Baracooda, SY Galileoo, Tektoo en Wootan. De resultaten zijn behaald over de verschillende locaties in Vlaams-Brabant, Limburg en West-Vlaanderen.
Slechts één ras scoorde meer dan 5% boven het gemiddelde dit jaar, maar wel nipt. Het gaat om het hybride ras Wootan. Opvallend is dat de meeste rassen beter scoorden in vergelijking met het gemiddeld resultaat van de getuigerassen: 13 rassen vertoonden resultaten tot 5% boven het gemiddelde. Van deze 14 goed scorende rassen waren er 8 hybriden. Geen enkel hybride ras scoorde minder dan het gemiddelde van de getuigerassen. Daarnaast waren 5 rassen van de 14 tolerant voor het dwergvergelingsvirus. Ook opvallend is dat alle rassen die 4 jaar of langer in proef liggen (Wootan, Tektoo, SY Galileoo, LG Zebra en Jettoo) dit jaar bovengemiddeld scoorden, net als 3 van de 4 nieuwe rassen in proef. Van alle rassen waren er 9 die het minder deden dan het gemiddelde resultaat van de getuigerassen.
Belangrijk om te vermelden is dat op 4 locaties rassen beproefd werden, maar dat niet alle rassen op die 4 locaties liggen. Dit kan het algemene gemiddelde resultaat van dat ras beïnvloeden. Zo zijn er 15 rassen die slechts op 3 locaties aanlagen. In Bertem lag het kleinste aantal rassen aan, namelijk 17 rassen. In Sint-Martens-Lennik lagen alle 26 rassen aan, waarvan er 3 op beperkte plaatsen aanlagen.
Daarnaast zien we dat ook de locatie een invloed kan hebben op sommige rassen. De getuigerassen leverden de beste gemiddelde korrelopbrengsten in Sint-Martens-Lennik en de slechtste in Bertem, met een verschil van bijna 2 ton/ha. Ook opmerkelijk is het feit dat 10 van de 23 rassen het slechtst scoorden in Zuienkerke, maar dat er 7 rassen waren die net daar het beste scoorden.
Bij sommige rassen lagen de scores tussen de locaties verder uiteen dan bij andere. Bij KWS Feeris en LG Zeta schommelden de scores tussen de locaties niet erg: KWS Feeris behaalde een score van 104,9% in Zuienkerke, en een score van 100,3% in Bertem. LG Zeta scoorde 99,5% in Zuienkerke en 95,3% in Bertem. Het verschil tussen de 2 locaties bedraagt nog geen 5%. Bij andere rassen was het verschil veel groter. LG Zelda behaalde een mooie 107,8% in Zuienkerke, terwijl de score in Tongeren slechts 94,0% was. Sensation behaalde het slechtste resultaat in Zuienkerke, met 86,5%, maar deed het nog bovengemiddeld in Sint-Martens-Lennik, met 101,4%.
Net als vorig jaar willen we daarom ook een goede tip meegeven: bekijk elk gemiddelde kritisch. Het kan geen kwaad om de resultaten tussen de locaties te vergelijken.
Resultaat over meerdere proefjaren
Resultaten die bekomen zijn over meerdere jaren zijn betrouwbaarder dan resultaten voor 1 jaar. In tabel 3
Rassen 5 jaar in proef
I
Eerste jaar in proef
Hectolitergewicht
Het hectolitergewicht van de wintergerst bedraagt gemiddeld over alle rassen en proefplaatsen 69,6 kg in 2022, tegenover 60,2 kg in 2021 en 69,0 kg in 2020. SY Kingston en SY Baracooda scoorden het hoogst gemiddeld over de periode 2020-2022. Daarna volgen Sensation, Joyau, Wootan, Tektoo, SU Hylona en LG Zebra, met tamelijk hoge tot hoge scores. Sensation behaalde het hoogste hectolitergewicht in 2022, van 71,1 kg.
In 2022 waren er 10 ondergemiddeld scorende rassen, waarbij LG Zelda de rij afsluit, met het laagste hectolitergewicht van 67,2 kg.
Vochtgehalte
Het vochtgehalte van de wintergerst bij de oogst bedraagt gemiddeld over alle rassen en proefplaatsen 13,0% in 2022, tegenover 13,3% in 2021 en 14,4% in 2020. KWS Feeris kende over de jaren heen het hoogste vochtgehalte, gevolgd door SY Baracooda, SU Hylona, Sensation, KWS Wallace, Integral en Wootan. Deze rassen hadden een gemiddeld tot tamelijk hoog vochtgehalte.
Van alle rassen scoorden er in 2022 9 onder het gemiddelde van 13%, met een ondergrens van 12,3% bij LG Zelda. SY Baracooda en KWS Wallace bevinden zich aan het andere uiteinde, met het hoogste vochtgehalte in 2022, van 13,6 %.
Strolengte
De lengte van het stro wordt op het einde van het seizoen gemeten van de grond tot de onderkant van de aar. Op elke locatie zijn er groeiregulatoren toegepast volgens regionale landbouwpraktijken. De gemiddelde strolengte over alle rassen en proefplaatsen is 83,3 cm in 2022. In 2021 was dit 85,8 cm en in 2020 en in 2020 91,4 cm.
Jettoo, SY Baracooda en SU Hylona creëerden over de jaren heen het langste stro. SY Galileoo, Toreroo, SY Kingston behaalden ook nog tamelijk lang stro. Onder het gemiddelde waren er 12 rassen te noteren. In 2022 hadden Jettoo en SU Hylona het langste stro, en LG Zelda het kortste.
In 2022, 2021 en 2020 konden de rassen niet adequaat beoordeeld worden op hun legergevoeligheid.