Startpagina Melkvee

Kaap van de 9.000 kg melk gerond

Meer koeien, die ook meer melk geven. Dat is al sinds jaar en dag de trend in de melkveehouderij. De gemiddelde koe die meedoet aan de CRV-melkcontrole (MPR, melkproductieregistratie), produceerde afgelopen boekjaar gemiddeld 9.148 kg melk als rollend jaargemiddelde. Die koe leverde voor de eerste keer ook 700 kg vet en eiwit.

Leestijd : 4 min

Met 1.824 waren ze (zo’n 40 % van het totale aantal melkveehouders in Vlaanderen), de melkveehouders die deelnamen aan de CRV-melkproductieregistratie. De cijfers die het bedrijf ook deze keer weer over het voorbije boekjaar (van 1 september 2017 tot 31 aug. 2018) verzamelde, geven een interessant beeld van de Vlaamse melkveehouderij.

40 % erbij in vijf jaar

Afgelopen jaar telde het gemiddelde Vlaamse bedrijf waar aan MPR gedaan werd 87 koeien (tabel 4a). Dat zijn er vier meer dan een jaar eerder, wat in lijn ligt met de jaren daarvoor. Voor 2012 was twee koeien méér per jaar een gangbaar gemiddelde. Onder dat Vlaams gemiddelde, gaan echter grote verschillen schuil. In Antwerpen telt het gemiddelde melkveebedrijf al 120 koeien (tabel 4b); in West-Vlaanderen zijn er dat 48 minder (72).

In West-Vlaanderen melken ze dan wel minder koeien dan in Antwerpen, maar ze melken er wel iets meer per koe. Opvallend is ook de positie van Vlaams-Brabant, waar de koeien gemiddeld 1.000 kg melk per koe minder geven. Naar een echte verklaring hiervoor is het zoeken. Kanttekening daarbij is dat er ook opmerkelijk minder melkveebedrijven uit Vlaams-Brabant aan MPR deelnemen dan uit andere provincies.

Op vijf jaar tijd telt het gemiddelde Vlaamse melkveebedrijf bijna 40 % meer koeien (van 63 koeien in 2013 naar 87 nu); dat is toch een opmerkelijke evolutie.

Geen verdunningseffect

Meer koeien dan ooit dus, maar toch gaat dit niet ten koste van de melkproductie per koe, wel integendeel. Voor het eerst wordt de kaap van de 9.000 kg melk/koe (rollend jaargemiddelde) overschreden. Het eiwitpercentage bevindt zich met 3,49 % ook nog steeds op een erg hoog niveau en toont over de jaren een opwaartse trend. Van een verdunningseffect is dus geen sprake. Het vetgehalte schommelt meer doorheen de jaren, maar bevindt zich ook dit jaar op een degelijk niveau.

Die gehaltes vermenigvuldigt met de melkproductie levert het aantal kilo’s vet en eiwit. Voor het eerst weten Vlaamse koeien op basis van het rollend jaargemiddelde 700 kg vet en eiwit te leveren.

Steeds jonger in productie

Vlaamse melkveehouders hebben het professioneel houden van melkvee steeds beter in de vingers. Dat blijkt uit het feit dat koeien steeds jonger in productie komen, bijna 18 dagen jonger dan 5 jaar geleden (tabel 1). De trend over de jaren heen is duidelijk dalend. Nadat de allerlaatste proefmelking is gebeurd, gaan de koeien ook door de jaren heen steeds wat sneller richting slachthuis. Een minder positieve cijfermatige evolutie is dat het aantal dagen productieve levensduur blijft afnemen. Tegenover vijf jaar geleden gaat het toch om 53 dagen minder. Globaal neemt het aantal dagen levensduur, en ook de huidige gemiddelde leeftijd af.

Tussenkalftijd daalt

Een ander belangrijk kengetal is de tussenkalftijd (TKT, tabel 2). Deze is nu gemiddeld op 408 dagen beland, een nieuw laagterecord in moderne tijden. Daaraan gekoppeld daalt het het aantal dagen droogstand. Deze is gezakt naar 56 dagen. Uitgerekend per melkdag gaf een koe uit de statistieken gemiddeld 28,7 kg melk.

Levensduur daalt

Koeien geven dus meer melk, maar leven korter. Met een gemiddelde levensduur van 1.907 dagen is dat eveneens een dieptepunt. De grotere melkgift kan evenwel niet compenseren voor de kortere levensduur. De levensproductie van stamboekkoeien die in 2018 werden afgevoerd kwam zo op 27.846 kg melk (tabel 3). Ondanks de hogere gehalten vet en vooral eiwit afgelopen jaar, levert dat aan de meet niet veel meer kilo’s vet en en eiwit op.

De top met minder koeien

Bekijken we het rollend jaargemiddelde van de top 10 MPR-bedrijven van Vlaanderen dan zien we op 1 Thierry Van Leeuwe uit Adegem. Hij stond vorig jaar in die rangschikking op plaats 4. Opvallend is dat hij volgens de statistieken afgelopen jaar 4 koeien minder hield dan het jaar voordien. Op plaats 2 vinden we Paul De Backer uit Waarschoot. Ook hij wist meer te melken met - althans op papier - zes koeien minder. Op drie ten slotte vinden we Marcel Heylen uit Geel, die in landbouwmiddens ook bekend is als voorzitter van de raad van bestuur van DGZ. Merken we nog op dat van de Vlaamse top tien er slechts drie bedrijven meer dan 100 koeien molken; het jaar voordien waren er dat nog vijf.

Holstein boven

Het melkveegebeuren is al jaren een zwartbont Holstein-gebeuren. De meerjarige trend van een stijging in het aantal dieren werd ook afgelopen jaar bevestigd. Het aantal Roodbonte dieren daalde licht, daarmee ook de meerjarige trend bevestigend. Over het algemeen gaf een zwartbont rund zo’n 1.000 liter meer dan een roodbonte Holstein. Roodbonte dieren geven per liter meer vet en eiwit, maar in absolute cijfers minder omdat de melkhoeveelheid minder is. Het aantal Belgisch witrode dieren daalde na een aantal jaren van opeenvolgende stijgingen weer licht, om op 559 geregistreerde exemplaren uit te komen.

IDC

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken