Startpagina Granen

Akkerbouwer uit Kruisem teelt soja voor vleesvervangers van Bio-Planet

Bio-Planet, de biologische supermarkt van Colruyt Group, pakt sinds kort uit met vier nieuwe vleesvervangers op basis van soja. Het bijzondere aan die soja is dat ze op een akker in de Vlaamse Ardennen tot stand kwam, volgens de regels van de biologische teelt. De Brugse producent van vegetarische producten, La Vie Est Belle, maakte er twee soorten spreads en twee burgers van.

Leestijd : 7 min

Simon Colembie zaaide vorig jaar 1 ha soja in op zijn bedrijf in Kruisem, en oogstte 3 ton biologische sojabonen. Na triage bleef daar 2,5 ton van over. Hij liet ze triëren in het Nederlandse Sluis, en verkocht de opgeschoonde bonen aan Stefaan Deraeve van La Vie Est Belle in Brugge. Die verwerkte de sojabonen in hun geheel in vier verschillende recepturen, telkens met 60% volle sojabonen. Het resultaat? Een goede 40.000 burgers en potjes sojaspread van het huismerk Boni Selection Bio op de rekken bij Bio-Planet.

“Op één maand tijd bereikten we al 2.000 individuele klanten”, maakt Jo Ghillain, business manager van Bio-Planet, zich sterk. “De sojaburger met zeewier is het populairst. Volgend jaar bieden ook Colruyt-winkels één van de sojaburgers aan, en vind je de twee sojaspreads bij Okay.” De Colruyt-groep wil het project verderzetten en zelfs uitbreiden. Dit jaar heeft Simon opnieuw 1 ha ingezaaid, daarna bekijken de partners of een uitbreiding aan de orde is.

Bioboerderij Colembie

Simon is 32 en nam dit jaar de boerderij over van zijn vader. Samen kozen ze er in 2016 voor om bio te gaan produceren. “Mijn vader geloofde erin. We hebben een aantal bedrijven bezocht, en gezien dat het werkt. Als het op die manier kan, waarom niet?”, verklaart hij die beslissing. “Een akkerbouwbedrijf van 50 ha, dat is rendabeler in bio dan in gangbaar.”

Simon hanteerde een rij-afstand van 50 cm  om makkelijk te schoffelen.
Simon hanteerde een rij-afstand van 50 cm om makkelijk te schoffelen. - Foto: Bio-Planet

Op de 49 ha die niet vol soja staan, groeien onder meer biologische boontjes voor diepvriesbedrijf Ardo, en spelt en baktarwe voor verschillende biologische molens. Met de samenwerking met Bio-Planet is Simon niet aan zijn proefstuk toe. Vóór het bedrijf omschakelde naar bio, produceerden hij en zijn vader wintertarwe van het oude ras Camp Remy voor het zuurdesembrood met dezelfde naam van Delhaize, een andere supermarktketen. Ze verzorgen nog steeds de rol van tussenpersoon. “Baktarwe telen in Vlaanderen is perfect mogelijk”, zegt hij daarover.

Partners in een miniketen

Hoe kwam Simon uit bij soja? “Ik heb soja gevolgd de voorbije jaren, vooral via het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek ILVO. Ik vond het een interessante teelt.” Via onderzoeks- en adviescentrum Inagro kwam hij eerder toevallig in contact met Stefaan Deraeve van vleesvervangerproducent La Vie Est Belle in Brugge. De twee vonden elkaar.

La Vie Est Belle levert al jaren vleesvervangers aan de Colruyt Group. Toen Colruyt op zoek ging naar partners om hun klanten lokale sojaproducten aan te bieden, vond ze die al snel in Stefaan en Simon. Kennisinstellingen Inagro en ILVO zorgden in het project voor wetenschappelijke duiding (zie kader) en teeltondersteuning bij Simon.

Wieden en schoffelen

Hoe is Simon aan die nieuwe teelt begonnen? Welke investeringen heeft hij moeten doen? “Ik heb nieuwe machines moeten kopen voor mechanische onkruidbestrijding. Om makkelijk te kunnen schoffelen gebruik ik dezelfde machines als voor de boontjes. Ik hanteer daarom een rij-afstand van 50 cm bij de soja. Dat is het interessantst in bio, omdat je dan meer luchtcirculatie hebt. Een betere ventilatie zorgt ervoor dat je minder snel ziektes krijgt”, legt hij uit.

Simon legt een vals zaaibed om het eerste onkruid te slim af te zijn. Na het zaaien gaat hij het onkruid één, twee of zelfs drie keer te lijf met de wiedeg. Wanneer de plantjes groter worden, gebruikt hij de schoffelmachine. “Dat doet ik zolang het gewas het toestaat, dus twee à drie keer”, schat Simon. De machines trekt hij met een hele lichte tractor van 75 pk.

Wild van soja

Het leeuwendeel van de arbeid steekt hij in wildafweer. “Dat heeft te maken met het schoffelen. In het begin trekken de kraaien de zaden eruit. Ze gaan gewoon de rij af. Daarna komen de duiven. Die hebben het gemunt op de jonge blaadjes. Als de soja snel groeit, is die kritieke fase snel voorbij”, beschrijft Simon. En als dat niet het geval is? “Dan blijf je aangewezen op vogelafweer als linten en vogelverschrikkers, of je moet de vogels zelf gaan wegjagen op het veld.”

Hoe dan ook staan na die fase de konijnen en hazen al te likkebaarden. “We zetten draad. Het is best arbeidsintensief: draad zetten rond 1 ha, telkens de draad op de kopakkers open doen om te schoffelen, de draad weghalen voor je gaat oogsten... Het is geen elektrische draad, wat het geen waterdicht systeem maakt. Ik ga ‘s avonds laat en ‘s morgens vroeg eens kijken. In deze regio zitten veel hazen, dus het is nodig.”

Oogst en opbrengst

Bruto oogst hij 3 ton sojabonen, waar hij na triage 2,5 ton van overhoudt. “Dat is best vergelijkbaar met de opbrengst in gangbaar, zoals bij de boontjes”, stelt hij. “Omdat soja ook stikstof vastlegt in de bodem, brengt kunstmest je geen meeropbrengst, zoals je wel ziet bij tarwe.”

Akkerbouwer Simon Colembie oogstte op één hectare drie ton biologische sojabonen.
Akkerbouwer Simon Colembie oogstte op één hectare drie ton biologische sojabonen. - Foto: Bio-Planet

Omdat Simon nog niet alle kosten in kaart heeft, durft hij geen uitspraak te doen over wat die 2,5 ton hem opbrengt. Soja-expert bij ILVO Joke Pannecoucque maakte een rendabiliteitssimulatie. Daarin stelt ze dat een gangbare sojateler nu 3 ton soja per ha oogst en die verkoopt aan 500 euro per ton. Dat is niet rendabel voor het merendeel van de gangbare Vlaamse bedrijven. Ze hoopt via onderzoek en teelttechnische verbeteringen te komen tot een opbrengst van 4,5 ton gangbare soja per ha, die een landbouwer kan verkopen aan 450 euro per ton. Dat is naar schatting rendabel voor 60% van de landbouwers.

Begripvolle afzet

Is dit project rendabel voor Simon? “Het is de nauwe samenwerking met Stefaan die dit project interessant maakt om te doen. Ik neem bijvoorbeeld de triage op me, wat een landbouwer normaal niet doet. Die laat ik doen in het Nederlandse Sluis, waar ze werken met een aangepaste triage-eenheid voor vlas. Ik breng die kosten in, en Stefaan betaalt, plus winst. We werken met een open boekhouding”, vertelt Simon.

Stefaan geeft Simon de nodige financiële ruimte. Het blijft pionierswerk. “Je hebt een begripvolle afnemer nodig”, begint Simon. “Je hebt je kosten nog niet helemaal in kaart. Verder is er nog zoveel ruimte voor verbetering. Het transport naar Nederland en terug wegwerken is daar een voorbeeld van.” Zou hij de sojateelt aanraden aan collega-akkerbouwers? “Als je afzet hebt op voorhand én je kan een goede prijs afspreken, dan kan je het overwegen”, antwoordt hij.

L’Agriculture Est Belle

Voor Stefaan Deraeve, bedrijfsleider van de Brugse producent van vleesvervangers La Vie Est Belle, is het niet de eerste samenwerking met een landbouwer. Hij werkt onder meer met quinoateler Marc Verhofstede, tuinbouwbedrijf De Lochting, biologische eierboer Johan Martens en tuinbouwbedrijf De Jaargetijden. “Die groenten komen direct van ‘t veld, geweldig. Betere kwaliteit kan je niet hebben.”

Stefaan Deraeve van La Vie Est Belle verwerkt de sojabonen in hun geheel. Ze maken 60% van de recepturen uit.
Stefaan Deraeve van La Vie Est Belle verwerkt de sojabonen in hun geheel. Ze maken 60% van de recepturen uit. - Foto: Bio-Planet

Waarom vindt hij het belangrijk om rechtstreeks met landbouwers samen te werken? “Wij voelen ons sterk verbonden met hen. Ze zijn onze basis, onze kwaliteit begint bij hen. Je moet een stukje toegeven in je eigen winst, daar moet je niet flauw over doen. Dat is dan onze bijdrage. Onze visie is: als je gezonde voeding wil maken, dan moet er een gezonde verstandhouding zijn tussen de spelers in de keten. Dat is voor mij de essentie van bio en duurzaamheid.”

Samenwerking met Colruyt

Hoe is de samenwerking met Colruyt dan? “Daar werken we al lang mee samen, en die samenwerking is boeiend. Aan de ene kant draagt het bedrijf duurzaamheid hoog in het vaandel, aan de andere kant wil het de laagste prijzen hebben. Ook zij waren op zoek. In dit project krijg je opties die je nooit alleen kan realiseren. Ik zou niet graag op mijn sterfbed liggen denken: ik ben de stielman die aan de kant is blijven staan.”

Deraeve ziet dezelfde trends als Bio-Planet businessmanager Jo Ghillain, die de consument steeds bewuster ziet worden. “Mensen willen weten wat de waarde is van een product. Weten dat dit ingrediënt van die landbouwer komt, en dat andere van die tuinbouwer, begint belangrijker te worden voor de consument.”

Allemaal flexitariër

Ook voor vegetarische producten voorziet Deraeve een mooie toekomst: “Toen ik begon in 1992 was vegetarisch iets vreemd, nu is dat begrip volwassen geworden. Plantaardige voeding is niet langer een persoonlijke keuze, maar een mainstream optie. Er zijn veel mogelijkheden om te eten, en vegetarisch is daar gewoon één van. Het is er, je kan ervoor kiezen, en dat doe je met je tong. Het moet lekker zijn. De eerste taal is die van de smaak. Pas daarna ga je vragen stellen.”

Afgaand op de proevertjes: wat Deraeve heeft gemaakt op basis van de soja van Simon, is best lekker. Het blijkt nog gezond te zijn ook. “Anders dan amandelmelk en dergelijke levert soja een volwaardig scala aan aminozuren voor de mens. Dankzij de stikstofbindende eigenschappen past het gewas in een duurzame landbouw en vormt het een welkome afwisseling in de nauwe teeltrotatie hier”, merkt ILVO-specialist Joke Pannecoucque op.

Nieuwe dingen proberen

Simon blijft dit jaar bij zijn ene hectare soja. Hoe ziet hij dat evolueren? Hoeveel soja zou hij maximaal willen zetten? “Goh, ik zou uiteindelijk de boontjes in de vruchtwisseling een beetje vervangen denk ik, met een maximum van 5 ha. Een perceel van 5 ha zou beter zijn in verband met wildschade. Misschien moet ik het perceel dan niet meer afsluiten”, denkt hij luidop.

“Voorlopig geef ik nog de voorkeur aan mijn boontjes, hoor. De teelt loopt makkelijker en geeft me meer zekerheid. Een nieuwe teelt is altijd een uitdaging. Maïs stond er ook niet op vijf jaar, en kijk nu”, maakt hij de vergelijking. “Wij zijn van thuis uit altijd nieuwsgierig geweest. We proberen graag nieuwe dingen uit.”

Daar valt niet aan te twijfelen, gezien de ervaringen van Simon en zijn vader met het Camp Remy brood. Hoe gaat hij om met het risico dat gepaard gaat met dat soort experimenten? “Als je zelf nieuwe dingen probeert, neem dan zoveel mogelijk schakels zelf in handen”, tipt hij nieuwsgierige collega’s. “Anderen gaan voor grootschaligheid, en dat kan de beste oplossing zijn, maar voor mijn bedrijf vind ik dat niet zo duurzaam, ook economisch niet.”

Dorien Colman

Lees ook in Granen

Meer artikelen bekijken