Startpagina Schapen

Aandachtspunten einde dracht bij schapen

De meeste ooien gaan nu het tweede deel van de dracht in. Straks komen de geboorten eraan. In deze fase loopt niet steeds alles naar wens. Met aandacht de dieren volgen, is dus aangewezen, volgens specialist André Calus.

Leestijd : 4 min

In een vorig artikel bespraken we de voedingsnoden in de verschillende fasen van de dracht. Ons besluit was dat bij een éénlingdracht en met ruwvoeder van goede kwaliteit het tot het moment van de geboorte niet nodig is bij te voederen met krachtvoeder. Bij een meerlingdracht is het wel aangewezen de laatste 4 weken vóór de geboorte naast goed ruwvoeder wat krachtvoeder bij te geven. Door de volumetoename van de baarmoeder daalt de laatste weken van de dracht ook de voederopnamecapaciteit van de ooi.

Om te beoordelen of de voeding voldoende energie en eiwit aanbrengt in functie van de behoeften van de aanstaande moeders is het opvolgen van de evolutie van de conditie van de ooien zeer belangrijk. De conditie kan men het best beoordelen door het betasten van de omgeving van de ruggengraat of van de ruggenwervels ter hoogte van de lenden. Een dier met een bolle rug (= een gevulde rug) is in (zeer) goede conditie. Een dier waar de ruggengraat en de uitsteeksels van de ruggenwervels scherp uitsteken boven de rugspieren, is mager tot zeer mager. Alle tussenfases tussen vet en mager komen in de praktijk en in de kudde voor.

De dieren die in conditie achteruitgaan of al mager zijn, wat meestal aangeeft dat ze een meerling dragen, worden best wat intenser gevoederd. Als ooien mager bij de geboorte aankomen zullen de lammeren bij de geboorte kleiner en zwakker zijn met minder overlevingskansen, maar de ooien zelf zullen ook na de geboorte meestal onvoldoende melk geven.

Acetonaemie

Dieren kunnen te mager zijn, maar kunnen ook te vet zijn. Ooien, die zeer vet de laatste fase van de dracht ingaan, kunnen inderdaad problemen krijgen. Als de vruchten in de baarmoeder groeien wordt om ze te voeden ook de reserve (het vet) van de moeder aangesproken. Als er te snel teveel vet afgebroken wordt kan bij de moeder acetonaemie ontstaan.

Acetonaemie is drachtigheidsvergiftiging. Bij vetafbraak komen vetzuren vrij, die verbrand worden in de lever met vorming van Acetyl CoA en ketonen. Bij overmatige vetafbraak in de lever ontstaan giftige stoffen, die zich geleidelijk in het bloed/het lichaam verspreiden en opstapelen. Dieren met (toenemende) acetonaemie eten minder, worden trager, zonderen zich af, komen achter als de kudde zich verplaatst. In een meer gevorderde fase gaan ze wankel lopen, of blijven ze liggen. Dieren in deze meer gevorderde fase zijn meestal verloren.

Belangrijk is dat men reeds in een vroeg stadium (bij de eerste symptomen) in de adem van het dier aceton kan ruiken. Dit is een zeer typische geur. Na deze vaststelling moet men snel optreden. De energieopname moet omhoog. Voor het zieke dier dat nog eet kan men het krachtvoederniveau geleidelijk optrekken. Bij weinig voederopname kan de dierenarts via glucose-infuus het dier proberen op een hoger energieniveau te brengen, maar dit moet herhaaldelijk gebeuren en het resultaat is onzeker. Verder overleg met de dierenarts is wenselijk.

Wanneer acetonaemie zich voordoet, is het in het algemeen aangewezen het rantsoen van alle drachtige ooien te evalueren en zo nodig aan te passen. Acetonaemie bij één dier is een soort oranje knipperlichtfunctie voor de energie-inhoud van het globale rantsoen.

Bij dieren met een matige tot ernstige vorm van acetonaemie kan men door het uitvoeren van een keizersnede (= het wegnemen van de lammeren) proberen om de moeder te redden. Maar lammeren zijn slechts levensvatbaar vanaf dag 138 van de dracht, omdat het ademhalingscentrum nog te weinig ontwikkeld is. Bijkomend moet men er rekening mee houden dat de lammeren via het bloed van de moeder ook de gifstoffen binnengekregen hebben. Daarom is de overlevingskans van de lammeren zelfs na keizersnede problematisch.

Melkziekte

Melkziekte is een gekend fenomeen bij de melkveebedrijven en komt vooral voor kort na het afkalven. Bij schapen wordt dit ziektebeeld ook beschreven zowel kort vóór de geboorte als na het werpen, maar in de praktijk komt het veel minder frequent voor. De dieren worden traag, schrikachtig, hebben een stijve en slingerende gang en in een latere fase blijven ze liggen met fietsende bewegingen.

De oorzaak van melkziekte is een acuut calciumgebrek. Als de dierenarts per infuus een calciumpreparaat toedient , kan er snel herstel optreden. Wordt er niet ingegrepen dan gaan de dieren in coma en sterven ze. Voor bedrijven die met dit probleem kampen is extra aandacht nodig voor de calcium-fosforverhouding in het voeder. Teveel fosfor vormt een risico. Onder andere graan bevat nogal veel fosfor.

Geboorte in zicht

Een schaap draagt 145 dagen. Maar er kunnen al lammeren geboren worden vanaf dag 137-138 en soms duurt een dracht tot dag 152. Om verrassingen te vermijden is het dus aangewezen dat ooien die zullen werpen, minstens vanaf één week voor de werpdatum dicht bij huis en onder toezicht zijn. Uiteraard gaan we ervan uit dat de dekdatum gekend is. Meest aangewezen is de ram van een kleurblok te voorzien , die om de 17 dagen van kleur gewisseld wordt. Kleurvolgorde: geel, groen, rood, blauw en zwart.

Dit is een must voor elk schapenbedrijf dat ernstig gerund wordt. Uitzondering hierop kunnen de bedrijven zijn met veel dieren en een korte dektijd/aflamperiode die dan 24 op 24 toezicht houden. Kent men de dekdatum niet, dan kan men op de meest diverse manieren verrast zijn, meestal met pijnlijk verlies aan lammeren tot gevolg. In een volgend artikel komen we op het belangrijkste moment op een schapenbedrijf terug: de geboorteperiode.

André Calus

Lees ook in Schapen

Mooie Belgische finale van de Ovinpiades 2023

Agribex Wat in 2019 begon met een voorzichtige toenadering vanuit de Waalse schapensector naar Vlaanderen, groeide uit tot een volwaardige wedstrijd voor jonge schapenherders met een Belgische finale op Agribex in Brussel.
Meer artikelen bekijken