Startpagina Melkvee

Melkveehouder Herman Beke: ‘Het is hoog tijd dat de politiek de landbouw meer naar waarde schat’

“Een Vlaming houdt niet van de Walen. Tot hij zelf in Wallonië leeft en werkt. Dan wil hij niet meer terug naar Vlaanderen.” Herman Beke (41) liet nu bijna 20 jaar geleden met zijn ouders Overijse achter en bouwde in het Waalse Hensies met succes een melkveebedrijf uit. “De sector werkt hard en levert enorm veel inspanningen om tegemoet te komen aan allerlei eisen en verdient het respect van de politiek!”

Leestijd : 7 min

Of hij voorbestemd was om in de voetsporen van zijn vader-landbouwer Noël te stappen? Ja en nee. Voor hij een graduaat landbouw behaalde, studeerde Herman koel- en warmtetechnieken. “Ik voelde al tijdens de stage, nee. ‘s Ochtends naar je job vertrekken met je boterhammen, en na de dagtaak weer naar huis... Dat was niet mijn ding.”

Vrijheid en ondernemen

Het was niet wat Herman Beke jaren zou willen doen. De natuur, de vrijheid, het ondernemen: dat spreekt hem 20 jaar na zijn schooltijd nog altijd het meest aan in de boerestiel. “Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, zeker?” In Overijse baatte Noël met zijn vrouw een gemengd landbouwbedrijf uit met 35 à 40 melkkoeien, 70 zeugen die werden afgemest en 75 ha klassieke akkerbouw (suikerbieten, tarwe en maïs).

En dat Beke-bloed verhuisde rond de eeuwwisseling van het Brabantse Overijse naar Hensies in Wallonië. “Een toekomst als landbouwer in Overijse uitbouwen, lag niet voor de hand. Er was de druk van de stad, de verplichting om minder runderen te gaan houden... En dan schotelde een verkoper van melkveestallen een opportuniteit in Wallonië voor”, lacht Herman.

Wie als Vlaming hard werkt, komt er zeker in Wallonië.
Wie als Vlaming hard werkt, komt er zeker in Wallonië. - Foto: LV

Streptococcus agalactiae

Er werd gewikt en gewogen, en nog meer informatie ingewonnen. “Een docent van de landbouwschool uit Geel hielp ons daarbij. Heel het bedrijf werd van kop tot teen bekeken. De conclusie was: groen licht, doén. De goede ligging en het voormalige melkquotum waren redenen die de doorslag gaven.”

In het begin liep het echter niet zoals verhoopt. Zware problemen met steptococcus agalactiae, een kiem die van koe tot koe overgaat tijdens het melken. “We hebben alles gedaan wat we konden (verluchting, drinkwater, huisvesting, voeder...), maar we kregen de ziektekiem maar niet uit de melkveestal. Een professor van de faculteit Diergeneeskunde UGent hielp ons. Met antibioticakuren bij onze zieke runderen. Uit die periode hebben we vooral geleerd hoe belangrijk het in ons vak is om op preventie in te zetten en voortdurend alert te blijven.”

Beter doen

Op het melkveebedrijf zijn er vandaag 135 melkkoeien, 110 à 120 op 2 robots. Met een celwaarde van tussen de 150 à 200.000. “We hadden vroeger 150 koeien, goed voor 850.000 liter, nu 135 koeien met 1.250.000 liter. Niet dus door het aantal koeien te gaan vermeerderen, maar door voluit in te zetten op efficiënt, op goed werken. Op beter doen. Op kwaliteit. Dat is financieel veel interessanter gebleken.”

Naast de melkkoeien wordt nog 108 ha akkerbouw verbouwd: wintergerst 8,5 ha, wintertarwe 17 ha, 28 ha kuilmaïs, en de rest raaigras en weiden. “In een perceel natuurgebied is er nog de teelt van hooi”, zegt Herman Beke.

Droogstaande koeien

Kwaliteit, beter doen. Het loopt als een rode draad door het gesprek. Veel aandacht gaat naar de droogstaande koeien. “Dat droogzetten moet goed worden verzorgd: eerst gaat er antibiotica in, droogzetters en een teatsealer. Daarna worden de koeien ontwormd, worden alle koeien bekapt en krijgen ze een mineralenbolus. Die koeien in de droogstand zijn de belangrijkste op een melkveebedrijf. Als dat niet goed is, dan loopt het voor geen meter. Die runderen hebben ook veel structuurrijk rantsoen en veel beweging nodig.”

Veel melkveehouders in Wallonië houden zich echter minder bezig met droogstaande koeien. “De verste weide is goed genoeg, zeggen ze. Zo lang we ze niet zien en ze niet voor onze voeten lopen, is het goed. Dat is verkeerd. Proberen de koeien in de juiste conditie droog te zetten en deze niet te laten vermageren of vervetten. Zo niet krijg je problemen bij het kalven, slecht opstarten van de melk, opblijven van de nageboorte, baarmoederontsteking, slepende melkziekte… het volgt allemaal elkaar op. Moeilijk om ze weer drachtig te krijgen en als je ze niet op tijd drachtig krijgt, gaan ze weer vervetten. En ga zo maar door...”

Herman Beke werkt zo graag met beesten.
Herman Beke werkt zo graag met beesten. - Foto: LV

Uitgebalanceerd rantsoen

Veel aandacht gaat ook naar het voeder. Het rantsoen is als volgt samengesteld: 300 gr gerststro, 175 gr koolzaadstro, natriumbicarbonaat, mineralen, voerderkalk, 1 kg soja, 1,750 kg mengeling van geplette gerst (40%), geplette tarwe (40%) en geplette haver (20%), perspulp (10 kg per koe per dag), 12 kg voordroog en 23 kg maïs, lokbrok en krachtvoer volgens melkproductie in de robot.

“Het moet juist zijn, tot op de kilo. Heel uitgebalanceerd. Het is bijvoorbeeld zo belangrijk om pensverzuring tegen te gaan. Met goede gehaltes vet en eiwit heb je normaal altijd een gezonde koe én een betere melkprijs. Door de problemen die we bij de opstart hebben gekend, besteden we daar veel aandacht aan. Het gaat uiteindelijk om je portemonnee, hé.”

“Of ik zo gedreven ben? Bah, misschien wel... Het beste is maar goed genoeg, maar op een bepaald moment moet je wel tevreden zijn. Het is goed zoals het nu is. We gaan niet uitbreiden. Goed doen wat er is, dat is belangrijk. Dat vraagt dagdagelijks veel inzet, correctheid en alertheid. Je mag nooit in gewoontes vervallen, want dan gaat de concentratie weg. En voor je het weet, kom je in de problemen.”

Kruisen van rassen

In 2011 is Herman gestart met het kruisen van rassen: Holstein met Brown Suisse, en Jersey-dekstieren. “Het zijn kruisingen die ons prima bevallen. We kunnen er onder andere het gebruik van veeartskosten door verminderen. Het is een sterke koe waar je plezier aan beleeft. Door te kruisen heb je wel geen homogene veestal meer: er zijn grote en kleine koeien. Ik had in het begin ook schrik om te kruisen omdat ik weinig informatie had. Ik heb ook wel leergeld betaald. Je kiest uiteindelijk de stieren uit die de zwaktes van het ras verbeteren. Zoals bijvoorbeeld bij het Brown Swiss ras vooral de melksnelheid en de diepte van de uiers in het oog houden.”

“Je gaat niet noodzakelijk voor de echte melkstieren. “Je kijkt vooral naar de morfologie, naar correcte uiers, naar correcte benen. Het type moet goed zijn en een plus voor gehaltes . Het heterosis-effect doet ook zeker zijn werk. Ja, daar gaat veel aandacht naar op het bedrijf. Ondernemen is niet alleen groeien, maar vooral ook kijken naar het beheersen van de uitgaven.”

Wat met melkprijs?

Herman is in Wallonië bestuurslid van een zuivelcoöperatie. “Er zijn nog maar heel weinig melkerijen in Wallonië. In Vlaanderen gaat meer waardering naar wie het verschil maakt. Bij ons zijn ze ook nooit tevreden van de melkprijs.”

“Zelf ben ik tevreden, maar dan moet je in je bedrijfsvoering ook vooral zélf op je centen letten. Ik denk persoonlijk dat er in Vlaanderen af en toe zwaar wordt over-geïnvesteerd. Iedereen heeft zo’n schrik van wat de melkprijs gaat doen. Veel mooie bedrijven in Vlaanderen, maar ik denk dat niet alles schoon is wat blinkt.”

Weidemelk is bijvoorbeeld een mooi verhaal, maar daar blijft het bij. Hier staan alle melkkoeien in de stal. “Meer droge zomers, meer natte periodes: verre van ideaal voor buiten lopende koeien. Bij hitte moet je meer bijvoederen. En wat met het dierenwelzijn? Dat lijkt me ook niet goed bij hittegolven of veel te natte weides. Daarop juist bemesten en een kwaliteitsvol product binnenhalen heb ik nu volledig zelf in de hand met een beter financieel rendement tot gevolg!”

Of er een verschil is tussen een Vlaamse en een Waalse landbouwer? “Gevaarlijke vraag! In Wallonië kunnen ze gerust zien wat hun buur-landbouwer doet. Als X of Y investeert, dat hij dan maar investeert. Niet ik moet de leningen van mijn buur afbetalen. Als een buur investeert in Vlaanderen wordt vaak gedacht: ‘Ik kan toch niet achterblijven’. Als je gebuur een stal zet, wil je die in Vlaanderen ook zetten. Weer extra groei, weer extra kosten. Die mentaliteit heb je toch veel minder in Wallonië.”

Geen moment spijt

“We hebben nog geen moment spijt gehad van onze beslissing. Je wordt er aanvaard en het helpt omdat er hier veel mensen van Vlaamse afkomst leven en werken. Leven, en laten leven.”

“Als je in Wallonië werkt als een Vlaming, dan kom je er zeker. De motivatie moet er zijn. Willen werken en vooral goed werken, dat is het belangrijkste om ergens te geraken. Ja, het leven is hier anders. Daarom niet expliciteit beter of slechter, maar anders. Op eigen ritme, ja.”

Het is ook gemakkelijker boeren in Wallonië. “Dat heeft op zich niks met de regelgeving te maken, maar dan vooral met de ruimte die er hier wel nog is. De ruimte om te boeren, de fysieke ruimte. Mooiere percelen, je kan veel beter door werken.”

“De landbouw wordt ook nog meer gerespecteerd door de mensen van het dorp. In het begin dat ik hier werkte en drijfmest uitvoerde, kreeg ik een zwaaiende hand. In Overijse was dat in vele gevallen een opgestoken vuist. Ik vind dat een Waal meer respect heeft voor de landbouw. Men is er ook meer mee bezig. Ze zijn bekommerd om wat je gaat telen, hoe je te werk gaat... Onbekend is onbemind. En dat wreekt zich op termijn.”

Lieven Vancoillie

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken