Het bedrijf uit Lievegem, onder meer bekend van het merk "come a casa", heeft het dit jaar niet gemakkelijk gehad. In april was er een uitbraak van Afrikaanse varkenspest in China. Daardoor is de import uit Europa er massaal gestegen, met forse prijsstijgingen tot gevolg. Ter Beke probeerde die hogere grondstofprijzen te compenseren met prijsverhogingen en efficiëntieverbeteringen, maar die komen volgens Ter Beke nog niet allemaal uit de verf.
In de tweede jaarhelft werd Ter Beke ook geconfronteerd met een grote terugroepactie van producten en de sluiting van een fabriek van zijn Nederlandse dochter Offerman. De fabriek in Aalsmeer, waar verpakte vleesproducten zoals salami en rosbief gemaakt werden, lag aan de basis van een listeriabesmetting waarbij verschillende doden vielen. De fabriek blijft grotendeels definitief dicht.
Ondanks die problemen wist Ter Beke zijn omzet vorig jaar nog met 7 procent op te krikken tot 728,1 miljoen euro. De ebitda (winst voor interesten, belastingen, afschrijvingen en waardeverminderingen) daalde wel met 15,4 procent tot 37,2 miljoen euro. Netto bleef er 4,4 miljoen euro over, of 39 procent minder dan in 2018.
Desondanks wil Ter Beke het dividend stabiel houden op 4 euro bruto, "gelet op de forse organische groei en het uitzonderlijke karakter van de terugroepactie en de stijging van de grondstofprijzen". De groep vertrouwt er bovendien op dit jaar het onderliggende ebitda-resultaat van 2018, namelijk 50,2 miljoen euro, te kunnen overtreffen. Daarvoor mogen er evenwel niet opnieuw "onvoorziene marktomstandigheden" opduiken.
