Startpagina Melkvee

Op het Zomerbloemhof van Dries Lahousse wordt op gevoel geboerd

In de melkveesector is het 30 jaar dat de predicaten tien- en honderdtonners aan hoogproductieve koeien worden uitgereikt. Voor Vlaanderen spant het melkvee van Dries Lahousse en Veerle Lagache de kroon. “We boeren hier op ons gevoel, maar met een groot hart voor onze topkoeien.” Landbouwleven kreeg een rondleiding in de supermoderne en nagelnieuwe melkveestal, gekoppeld aan een open boek vol fokkerij- en grote levenswijsheden.

Leestijd : 8 min

Tien –en honderdtonners: een productie van 100.000 kilo melk of 10.000 kilo vet en eiwit: het zijn tot de verbeelding sprekende prestaties. Op de kop af 30 jaar bestaat de eretitel of het CRV-predicaat van tien- of honderdtonner in Vlaanderen en Nederland. Bij ons in Vlaanderen is Dries Lahousse met zijn Zomerbloemhof in Elverdinge (bij het West-Vlaamse Ieper) de koploper in beide klassementen met maar liefst 24 honderdtonners en 5 tientonners. Bij CRV zijn in totaal 12.000 bedrijven in Vlaanderen bekend die ooit minimaal 1 honderdtonner hadden. En er zijn minstens 2.363 bedrijven met minstens 1 tientonner.

Te weinig cijferaar?

Op een winderige winterdag gaan we langs bij Dries Lahousse en Veerle Lagache op het Zomerbloemhof. Dries leidt ons maar al te graag rond in zijn nieuwe melkveestal, die in het najaar van 2019 werd geopend met een opendeurdag die bijna 6.000 kijkers lokte. Die melkveestal is dan ook bijna 170 meter lang, met 316 zandligboxen met volle vloer, geïntegreerde ruimte voor de opstartgroep en de droogstand, 4 melkrobots met vrij koeverkeer, automatisch gestuurde windzeilen en ventilatoren, lightroof dakplaten, een verticale melkkoeltank van 34.000 liter, een voeraanschuifrobot, een loods voor voer- en mestopslag…

Er zijn vandaag meer stuks jongvee dan melkkoeien. Door de hoge kost van jongvee wordt dat afgebouwd.
Er zijn vandaag meer stuks jongvee dan melkkoeien. Door de hoge kost van jongvee wordt dat afgebouwd. - Foto: LV

Dries Lahousse is trots maar pronkt niet met wat hij en zijn familie hebben bereikt. Het is Noest West-Vlaams ondernemerschap, maar te veel een gedreven en gepassioneerde melkveehouder, misschien soms te weinig een boekhoudkundige cijferaar. “We boeren hier dan ook met gevoel, met een hart voor koeien.”

Het lijkt wel een Valentijnverklaring aan zijn melkkoeien, maar ook aan vrouwlief Veerle, met wie hij tafel, bed en stallen deelt. Ze ontmoetten elkaar in de schoolbanken in Roeselare, en voor Veerle het goed en wel besefte werkte ze ook loeihard mee op het Zomerbloemhof en is ze mama van 3 jonge kinderen: Isaure (8), Jeremie (6) en Celestine (4).

Dat Dries zou boeren, stond in de sterren geschreven. “Ik was nog geen 4 jaar en kende alle koeien. Onze zoon Jeremie erfde dat inzicht van mij. Ik ben een autodidact: ik leerde en stal met mijn ogen door naar koeien te kijken. Uit boekjes, folders… Het internet bestond nog niet. Zo groeide ik erin. Stap voor stap.”

Pépé kweekte West-Vlaams rood, vader Robert zwartbont Holsteins. Vader haalde 5.500 à 6.000 liter, pépé maar 4.000. “Zo hebben de zwarte runderen de plek ingenomen van het rood.” Naast het melkvee had vader Lahousse ook interesse voor vleesvee, van het witblauwe ras. “Door de mindere rundvleesprijzen zijn mijn ouders in 1997 overgeschakeld naar vleeskippen.”

“We hadden er op gegeven moment te weinig en pasten niet meer in de boxen tussen de zwartbontholsteins. En voor die dikke hadden we ook nutriënten te kort. We zijn dan maar gestopt met die vleesveetak.” Intussen kwam ook Veerle in het leven van Dries. “Ik ben op een groentebedrijf in Zarren (bij Diksmuide) opgegroeid. Tussen de spruiten en de aardappelen”, zegt ze.

Pluimvee rendabeler

Veerle en Robert houden zich vooral bezig met het pluimvee, 59.500 kippen. “Vandaag is pluimvee veel rendabeler dan melkvee. Dat is uiteraard een van de redenen waarom er in West-Vlaanderen zoveel stallen worden bijgezet. Kippen zijn per arbeidsuur veel interessanter dan rundvee. Om kippen op te kweken heb je ook geen geneticakennis nodig, deze keuze is al gemaakt. In het pluimvee gaat het vooral om productie.”

Met die dieren heb je veel minder of bijna geen emotionele band. “Na 6 weken zijn er weer andere. Met mijn melkvee zit ik aan gemiddeld meer dan 40 liter per dag, dat is een levenswerk. Dat geeft me veel meer voldoening dan sommige directe pluimvee-kengetallen, terwijl vader Robert daar dan meer mee bezig is.”

Naast pluimvee is er op het bedrijf ook nog akkerbouw. “We voorzien in ons teeltplan vooral maïs, gras en Italiaans raaigras, aardappelen, suiker- en voederbieten, tarwe, wortelen en schorseneren. Alleen grove groenten, allemaal voor de industrie. We hebben geen tijd voor handwerk.”

Het voederrantsoen van het melkvee bestaat uit 23 kg maïs, 17 kg gras, 3.5 kg bierdraf, 12 kg pulp van suikerbieten, 4kg voederbieten en 1 kg structuur (halve kg graszaadhooi en halve kilo stro) en nog 3,5 kg eiwitmengeling. “Afhankelijk van de noden passen we het rantsoen aan. Ook hier weer op gevoel werken met goeie producten, meer dan om centen door er bv goedkopere palmpitten in te stoppen.” Naast Dries en Veerle helpen nog vader Robert (65) en moeder Marleen (60), en stagiairs mee. “Ik heb heel veel van mijn ouders geleerd. En ik heb ook veel te danken aan mijn vrouw Veerle, die er voluit voor gaat.”

Jongvee verder afbouwen

Vandaag zitten op het bedrijf 550 runderen. “Het gaat om 240 koeien, met de runderen in de droogstand erbij. Vandaag worden er 208 gemolken. Tegen de zomer moeten de 4 robotten (er is nog plaats voor 2 robots extra in de toekomst) volledig vol zitten.” Dat zou dan 265 koeien melken zijn. Plus 45 in de droogstand. Goed voor de 316 runderen in de ruime zandligboxen.

“We hebben veel jongvee, en veel stieren”, vervolgt Dries. “Bedoeling is uitdrukkelijk om het jongvee geleidelijk aan te verminderen als de robots vol zitten. Ik heb nu meer jongvee dan melkkoeien. Dat aantal moet zakken, want het houden van jongvee is duur (NER’s, mest, voer). Dat is haast niet meer betaalbaar. We moeten concurreren tegen de groente- en akkerbouwboeren voor een ha grond voor dat jongvee.”

Allemaal vaccineren

In het Zomerbloemhof draait alles rond fokkerij, rond genetica. “Fokkerij, dat is niet alleen mijn hobby. Dat is mijn leven. Kg vet, kg eiwit, en gezondheidskenmerken: daar draait alles rond. Goede beesten is goede productie.” Vandaag is dat 44,1 l in de koeiengroep, 37 l bij de vaarzen. Of gemiddeld 40,6 l of gemiddeld 12.500 kg per koe.

“Ik streef niet naar nog meer liters, wel naar hogere gehaltes. Nu zitten we op 4,35% vet en 3,58% eiwit. De zuivelverwerker betaalt meer en meer op vetgehaltes, maar in de fokkerij kan je daarin niet voldoende vlug volgen. Ik ben intussen ook nog meer vetstieren gaan gebruiken. Men spreekt om de boterprijs van 50 tot zelfs 55% en meer op te trekken tov de totale melkprijs. Met gehalte stieren gaan ze wel omhoog, maar je merkt wel dat je wat verliest op exterieur.”

Of het nog hoger kan? “Je streeft daar naar, maar of het lukt? Het behalen van meer tien- en honderdtonners is geen doel op zich. Maar gewoon een gevolg van het goede werk dat elke dag wordt geleverd. Uiteraard zijn die resultaten belangrijk en vormen ze een uithangbord voor het Zomerbloemhof. Ik ben heel trots op dat levenswerk. Je kunt eens een maand meer dan 40 liter melken, maar die honderdtonners bewijzen net dat je over een langere termijn heel goed boert. Maar er zijn in Vlaanderen heel veel goede melkveebedrijven”, aldus Dries.

Veel aandacht ging bij het ontwerp en de bouw van de nieuwe stal naar verschillende maatregelen met betrekking tot duurzaamheid en bio-veiligheid. Van looplijnen, over het reinigen van machines tot het gebruik van dakwater. “Uit schrik voor de insleep van ziektes vaccineer ik ook heel veel, tegen IBR, BVD, griep, diarree... Al wat je niet moet genezen achteraf, kan je voorkomen door te vaccineren.”

Pas op, als er ziekte is, moet je ingrijpen. “Ook hier: economisch gezien is het misschien niet het voordeligst om elk rund te vaccineren, maar we doen het uit liefde voor de koe. En om levenswerk niet verloren te zien gaan. Als je 1 kalf per jaar van de dood kunt sparen, dan doe je dat toch. Maar dan moet je uiteraard ook de kost en tijd van het vaccineren erbij nemen.”

“Ik heb natuurlijk schrik voor ziektes en botulisme. Ik heb op ons bedrijf geen enkel ingekocht rund. Het is allemaal eigen kweek, waarvan ik perfect weet wie de vader en de moeder is. Ik doe zelf alles om de risico’s zo beperkt mogelijk te houden. Botulisme kan bij rundvee in 1 klap een levenswerk naar de knoppen helpen. Dat is maar een van de redenen waarom we zo waakzaam zijn. Met een betere huisvesting ben ik weer een stap vooruit. In mijn vorige koeienstal – waar het jongvee nu onderdak heeft – zat ik op de limiet. De koeien stonden te dicht op elkaar en de afmetingen waren niet meer voldoende voor hogere producties.”

Meer en meer contracten

Wie fokkerij zegt, denkt aan stieren. “Ik ben niet gebonden aan 1 KI-firma. Het wordt echter moeilijker en moeilijker om onafhankelijk te blijven werken. Bedrijven werken meer en meer met contracten. Iedereen wil zich aan de boer binden. En daar heb ik het moeilijker mee: we zijn meer en meer contractboeren aan het worden: voor stierenzaad, in de aardappelen, in de relatie met de zuivelfabriek…”

Maar wat kunnen we anders doen? Zijn er alternatieven? Zeker als jonge boer niet. We zijn enorm kwetsbaar. En dat weet men en daar wordt soms misbruik van gemaakt. Het mes snijdt echter aan 2 kanten, dat besef ik goed. Ik ben ook niet naïef. En je mag niet iedereen over dezelfde kam scheren maar je moet waakzaam en alert blijven, in alle situaties.” Dries Lahousse gooit naar niemand een steen. “Iedereen kijkt het best wat best bij hem past.”

“Ik ben nog blij en vooral trots om boer te zijn. Wat dat betekent? Het levenswerk, embryo’s, stierenzaad, de kalfjes zien geboren worden, de robot… In tegenstelling tot een Nederlandse boer ben ik veel te weinig een cijferaar over cashflow..., die zijn boekhouding van binnen en buiten kent. Een economisch werkende boer had wellicht ook niet zo’n dure stal zoals ik hebben gezet. Waarom dan wel? Voor het welzijn van de runderen. Ook hier: boeren met gevoel, uit liefde voor de koe. Ligboxen met zand, melkrobots, ventilatiesystemen, ruimte…”

De kop van de koe

En voor dat welzijn geeft die koe veel terug, in liters melk. “Ik besef dat mijn schuldgraad per liter melk heel hoog ligt. Dat moet dringend beter worden. Daar werken we heel hard aan. En het klopt dat de akkerbouw en het pluimvee vandaag meehelpen voor de afbetaling van de melkveestal, maar soms is dat ook omgekeerd waardoor we iets minder kwetsbaar zijn.” Ten dienste van dat uitstekend, sterk genetisch en hoog gekwalificeerd melkvee. “Ik merk al aan een kalf of het goed bij mijn fokdoel past, of niet. Hoe? Ik het zie het vooral aan de kop van het kalf en de verhoudingen, hoe ze in elkaar zitten. Ik kan niet uitleggen waarom. Ook onze zoon Jeremie ziet dat, hij kijkt ook direct naar de kop om een koe te herkennen. Het ras. De kop van de koe. Hoe de oren staan, hoe groot de oren zijn. Hoe breed de muil is.”

Alleen het beste is goed genoeg. “De opfokkosten zijn te hoog om een tegenvaller te houden. Mijn runderen worden allemaal op DNA getest. Top brengt top mee. Uit mindere koeien haal ik niets meer. Die krijgen witblauw sperma of embryo’s in, de tussenslag krijgt gewoon sperma, de top 25% worden allemaal met gesektst sperma geïnsemineerd, en de toppers worden gespoeld voor embryo’s. Zodat ik vaarskalveren van superniveau krijg uit mijn beste koeien, zo geraak ik genetisch snelst vooruit. En vooral dag en nacht je best doen. Het is spijtig dat hiervoor de waardering niet volgt. Je mag dan nog zo’n mooie resultaten behalen, wat als de prijzen niet stijgen?”

Lieven Vancoillie

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken