Melkveehouders stuwen bio omhoog

De cijfers van het departement Landbouw en Visserij laten geen plaats voor twijfel: de biosector in Vlaanderen groeit verder. Omschakelen is nochtans niet vanzelfsprekend, en niet voor elk bedrijf de juiste oplossing. In 2016 verwelkomde de bioketen 75 nieuwe bedrijven. Er stopten eveneens vijftien bedrijven hun activiteit als bioproducent.

Sector groeit

Vlaams minister van Landbouw Joke Schauvliege stelde de resultaten voor op het melkveebedrijf in omschakeling van de familie Cerpentier - De Cock in Stekene. “Uit het rapport blijkt dat meer en meer landbouwbedrijven dezelfde keuze maken. Zo zijn er het voorbije jaar maar liefst 60 biologische landbouwbedrijven bijgekomen”, stelde de minister.

In de biosector zijn vooral de groentetelers goed vertegenwoordigd: in 2016 maakten zij een derde uit van de Vlaamse biologische bedrijven. Akkerbouw en dierlijke productie nemen elk 17  % voor hun rekening, en fruitteelt nog eens 14  %.

Het bioareaal steeg op één jaar tijd met 30  %, en bedraagt nu 6.960 ha, goed voor 1,1  % van de totale Vlaamse landbouwoppervlakte. In de categorieën ‘aardappelen, groenten en kruiden’ en ‘bodembedekkers’ nam het areaal zichtbaar toe. Het zijn echter vooral de nieuwe biomelkveehouders die hier verantwoordelijk voor zijn.

Hoofdrol voor melkvee

In 2016 schakelden twaalf melkveehouders inderdaad om. Dit is een duidelijke trendbreuk, gezien het aantal rundveehouders van 2013 tot 2015 (licht) daalde. “Dit relatief hoge cijfer is onder meer het gevolg van de beslissing om een gefaseerde omschakeling voor melkveehouders toe te laten”, sprak de minister. Bedrijven kunnen op die manier eerst hun percelen omschakelen, en het jaar erop pas hun dieren. De melk kunnen ze dan al na zes maanden als biologisch verkopen. Op die manier is de omschakelingstermijn verkort tot anderhalf jaar.

Volgens het rapport is de voornaamste trigger voor omschakeling echter de beslissing van FrieslandCampina om vanaf 1 juli 2016 geen melk meer op te halen bij meer dan 400 bedrijven, waaronder het gastbedrijf in Stekene.

Daarnaast speelde de provincie West-Vlaanderen een belangrijke rol door het omschakelingstraject van een aantal melkveehouders te begeleiden. “We hebben samen met de sector nagedacht over hoe we dat succes kunnen omzetten naar andere regio’s, zoals Limburg. Regionaal werken, met clusters van landbouwers, brengt een nieuwe dynamiek teweeg”, aldus het departement.

Melkprijs

Minister Schauvliege haalde de prijsval in de gangbare melksector aan als reden waarom zoveel melkveehouders naar alternatieven zijn gaan uitkijken. “Momenteel zitten we aan 33 cent per liter, in augustus vorig jaar zaten we rond de 20 cent”, illustreerde Maarten Cerpentier, die met zijn ouders het melkveebedrijf uitbaat, haar uitspraak.

“Vanaf september zijn ook onze dieren omgeschakeld. Dan gaan we bij de coöperatie Biomilk.be. De prijs voor biomelk is gegarandeerd voor het hele jaar, en bedraagt nu 49 cent per liter”, deelde Maarten nog. “Makkelijk is het niet”, antwoordde hij toen de minister hem vroeg of de omschakeling zwaar is geweest. “In ‘t begin heb je de inkomsten niet, maar wel het extra werk.”

Subsidiewetgeving

Al is de omschakelingstermijn verkort, het blijft een periode waarin je extra investeert zonder een meerprijs te ontvangen. Het departement L&V is van mening dat er voldoende instrumenten zijn om mensen die willen omschakelen daarin te ondersteunen. In het jaarrapport staat nochtans te lezen dat de overhuidsuitgaven voor de biologische sector in 2016 met 5  % gedaald zijn.

Vooral de biohectaresteun is achteruitgegaan sinds het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) hervormd werd in 2015. De Vlaamse overheid verminderde deze subsidiebedragen omdat de Europese Unie bepaalt dat de hoogte van de bedragen niet hoger kan zijn dan de som van de gederfde inkomsten en de extra kosten die een omschakelende of omgeschakelde biolandbouwer heeft ten opzichte van een gangbare landbouwer. Ze baseerde zich daarvoor op een studie van het Instituut voor Landbouw-, Voedings- en Visserijonderzoek (ILVO), en het Louis Bolk instituut in Nederland.

Strategisch plan

In het jaarrapport staat nog te lezen dat een bedrijf uit de biosector gemiddeld bijna 1.500 EUR minder rechtstreekse steun (betaalrechten, vergroeningspremie en eventuele premie voor jonge landbouwers) krijgt toebedeeld dan het gemiddelde landbouwbedrijf (9.912 EUR in t.o.v. 8.443 EUR). Daartegenover staan de Vlaamse overheidsuitgaven i.v.m. bioketen- en marktontwikkeling, onderzoek, ontwikkeling, communicatie, promotie en draagvlakverbreding, die met 11,5  % toenamen t.o.v. het jaar voordien.

“Landbouwers informeren en overtuigen blijft belangrijk”, duidt minister Schauvliege die keuze. In het kader van het huidige strategisch plan ‘Biologische landbouw’ kent ze dan ook subsidie toe aan het initiatief ‘Bio zoekt Boer’, dat geïnteresseerde landbouwers advies geeft om succesvol om te schakelen. Volgens het rapport won één derde van de omschakelaars in 2016 eerst advies in bij ‘Bio zoekt Boer’ of een erkend biobedrijfsadviseur.

Hoeveel bio kopen we?

De Belgische gezinnen hadden in 2016 in totaal ruim 586 miljoen EUR veil voor bioproducten, goed voor een stijging van 12  %. De Vlamingen betaalden daarvan 257 miljoen, een teken dat ze relatief iets minder besteden aan bio dan hun zuidelijke landgenoten. Opmerkelijk is dat bijna iedereen weleens bio koopt (93 % van de bevolking, het hoogste niveau ooit).

Op lange termijn besteedde de Belg in 2016 dubbel zoveel aan bio als in 2008. Hoeveproducten die zowel op lange termijn als in vergelijking met 2015 in stijgende lijn verkopen, zijn verse zuiveldesserts, roomijs, aardappelen, boter, taart en banket, eieren en bloem. Sinds 2015 verloren biologisch rund- en kalfsvlees en melkvervangers als sojadrinks terrein. Op lange termijn gingen groentesalades en varkensvlees achteruit.

Wie verkoopt bio?

Waar koopt de Belgische consument zijn bioproducten? Al werden de klassieke supermarkten iets minder belangrijk, toch verkochten ze het merendeel van de bioproducten (41,5 %). Op de tweede plaats vind je natuurvoedingswinkels en speciaalzaken, met inbegrip van Bioplanet. Rechtstreekse verkoop op de hoeve zelf of via boerenmarkten neemt 4 à 5  % van het marktaandeel in, en staat pas op de vijfde plaats, na de buurtsupermarkten (10,2 %) en de hard discount (9,4  %). Enkel de openbare markten nemen een lager marktaandeel in (3,2  %).

De categorie van de hard discount, waartoe Aldi en Lidl behoren, is niettemin de sterkste groeier (van 3,2  % in 2014 naar 5,5  % in 2015 en 9,4  % in 2016). Het prijsverschil tussen bio en gangbaar blijft echter stabiel over de jaren heen. Biologische versproducten zijn gemiddeld een derde duurder dan gangbare producten. Eieren tonen jaar na jaar het grootste prijsverschil: bio kosten ze dubbel zoveel als gangbaar.

Toekomst?

Het geld dat de Belgen uitgeven aan biovoeding stijgt gestaag - maar meer dan de inflatie en de totale besteding aan voedsel - en doet dat al jaren. Nooit gaven er meer mensen aan open te staan voor deze producten.

“De vraag blijft dus stijgen en dat biedt verdere groeimogelijkheden voor de biolandbouwers. Met het nieuw strategisch plan, dat klaar zal zijn tegen het eind van dit jaar, zullen we ook die groei van de biolandbouw in Vlaanderen blijven vooropstellen. Deze cijfers tonen dat de kansen er zijn om op grotere schaal naar bio te kijken in Vlaanderen. Die moeten we grijpen”, vond minister Schauvliege.

D.C.

Wat gebeurt er met stoppers?

2010 lijkt een kantelpunt in de geschiedenis van bio. Van alle bedrijven die vóór dat jaar zijn omgeschakeld, is 60% inmiddels gestopt met bio. Volgens het rapport ligt een deel van de verklaring hiervoor in de dioxinecrisis in het jaar 1999, en de daaropvolgende piek in aanmeldingen. Een gebrek aan technische en bedrijfseconomische kennis, onvoldoende overheidsomkadering en de moeilijke marktsituatie tussen 2002 en 2005 nekten toen heel wat omschakelaars.

Sinds 2010 ligt de situatie anders. Met het eerste strategisch plan ‘Biologische landbouw’ en de opstart van ‘Bio zoekt Boer’ in 2008 kwam er meer omkadering en zekerheid. Ook de erkenning bij de consument verbeterde. In de jaren nadien stopte gemiddeld 3,8% van de biolandbouwers, wat vergelijkbaar is met de gangbare sector (3,5%).

Een derde van de biostoppers boert nog verder, maar dan zonder het biolabel. Zij geven aan dat hun bedrijf te kleinschalig was om de kosten te dragen, dat het werk fysiek te zwaar was, of dat ze afhankelijk waren van vaste afnemers, te weinig klanten bereikten, geen motivatie meer hadden, of niet aan de wettelijke voorschriften konden voldoen.

Iets meer dan een derde stopt definitief. De redenen daarvoor gaan van pensioen zonder opvolging en verhuis of emigratie over teleurstelling in het systeem tot een echt faillissement. Ten slotte legt iets meer dan een vijfde zich toe op andere activiteiten, zoals hoevetoerisme.

Omschakeling in 3 vragen

“Nu we geen kunstmest meer geven ontwikkelt die klaver veel beter”, merkte gastboer Herman Cerpentier.

Herman Cerpentier en zijn familie schakelden in maart 2016 hun percelen om. Dit voorjaar kwam ook het melkvee aan de beurt, en in september zullen ze biologische melk afzetten.

Waarom waagden jullie de sprong?

Zoon Maarten: “Het leek ons de beste optie nadat FrieslandCampina aankondigde de ophaling te zullen stopzetten bij ons.”

Wat vonden jullie het moeilijkste?

Het proper houden van de maïs en de voederbieten is voor Herman de grootste uitdaging in het verhaal: “Daar komt veel extra arbeid bij kijken. Maarten heeft drie maanden werkonderbreking genomen op zijn voltijdse baan als ingenieur voor de maïs en de bieten. Anders valt het goed mee.”

Wat ging er net goed?

“De meeste mensen zien dat niet zitten, werken zonder kunstmeststof”, denkt Herman. “Omdat wij al vele jaren werken met gras-klaver leek me dat het makkelijkst. Blijkt dat ik die percelen altijd te veel stikstof gaf. Nu we geen kunstmest meer geven ontwikkelt die klaver veel beter, en groeit het gras ook goed.”

Cerpentier - De Cock

De familie Cerpentier - De Cock boert al 28 jaar op de conventionele manier op hun melkveehouderij te Stekene, maar zette vorig jaar de omschakeling naar bio in. Herman en zijn vrouw Els hebben twee volwassen zonen, Maarten en Jonas, die voltijds buiten het bedrijf werken. Beiden springen regelmatig bij. Maarten nam zelfs drie maanden werkonderbreking om de zomerwerkzaamheden ten volle te kunnen ondersteunen.

De familie beschikt over:

-75 ha landbouwgrond (gras-klaver, voederbieten, maïs, triticale-winterveldbonen, spelt en wintergerst)

- 90 stuks melkvee en 60 stuks jongvee

Duurzaamheid

Hoewel de keuze voor bio puur rationeel lijkt, heeft de familie wel degelijk oog voor duurzaamheid. Naast het compostverhaal, de houtkanten op het bedrijf, het natuurgras en de omschakeling vind je ook in de melkstal - die de familie trouwens eigenhandig bouwde - nog meer voorbeelden. “We hebben bij de bouw veel gerecycleerd materiaal gebruikt: omgedraaide klinkers, gerecupereerd hout...”, beschreef Els. “Onder de ligboxen ligt een reservoir om regenwater op te slaan. Na behandeling is dat geschikt als drinkwater voor de dieren, maar we gebruiken het ook om te spoelen.” Aan beide zijden van de voedergang is er een niveauverschil, zodat je twee voedergoten hebt. Die zijn bekleed met een duurzaam polymeer, wat het aanduwen van het voeder handiger maakt. Dat gebeurt hier immers met de hand.

Melkveebedrijf Cerpentier - De Cock uit Stekene nam de stap naar bio in 2016

In september levert de familie  Cerpentier - De Cock de eerste biomelk.
In september levert de familie Cerpentier - De Cock de eerste biomelk.

Dicht bij de Nederlandse grens baten Herman Cerpentier en zijn vrouw Els De Cock hun melkveehouderij uit. Meer dan een jaar geleden schakelde de familie al haar grond om naar bio. Sinds maart zijn ook de dieren in omschakeling. Daarnaast zijn er nog enkele bijzonderheden op het bedrijf te vinden.

Het begin

Zoon Maarten voert het woord: “Toen FrieslandCampina aankondigde dat ze de melkophaling bij ons zouden stoppen, hebben we de beslissing genomen: we gaan omschakelen.” Ondanks hun ligging in Stekene, Oost-Vlaanderen, konden ze aansluiten bij het biomelkproject van de provincie West-Vlaanderen en Inagro, dat erkend bioadviseur Johan Devreese mee coördineerde.

Het bedrijf heeft ongeveer 75 ha landbouwgrond in gebruik. “Al onze grond is sinds maart 2016 omgeschakeld. We hebben gras-klaver gezaaid, dat hadden we al op verschillende percelen staan. Sinds maart 2017 zijn we begonnen met de dieren (ongeveer 90 melkkoeien en 60 stuks jongvee) om te schakelen. Dat duurt zes maanden in totaal, dus tot september.”

Onkruidbescherming

Van de 75 ha die de familie bewerkt, beslaat bijna de helft, 34 ha, grasland. Aanvullend telen ze nog 2 ha voederbieten, 6 ha maïs en 15 ha mengteelt van triticale en winterveldbonen. Die laatste zijn ze nu aan ’t oogsten. Ten slotte heeft de familie nog een beetje spelt en wintergerst staan. Op dit moment heeft de familie ook een samenwerking lopen met een Nederlandse akkerbouwer uit de buurt.

Alle teelten proper houden zonder fytomiddelen is geen sinecure. “De mechanische onkruidbestrijding in maïs en voederbieten is echt veel werk”, verzekerde Maarten de aanwezigen. Je kan er ook niet veel van uitbesteden. Net als vorig jaar nam hij deze zomer drie maanden werkonderbreking om zich met de maïs en de bieten bezig te houden.

De familie  investeerde in een nieuwe wiedeg met torsiewieders om het onkruid het hoofd te bieden.

Weg kunstmest

Om zonder fytomiddelen te kunnen werken investeerde de familie in een nieuwe wiedeg met torsiewieders. Die gebruiken ze voor opkomst, en na opkomst opnieuw. De maïs staat op 50 cm, net als de voederbieten, voor meer gebruiksgemak. De torsiewieders zijn geen onverdeeld succes, vindt Maarten. “Je kan er het onkruid mee verwijderen tot tegen de plant, maar je trekt rap de maïs mee.”

In bio is ook kunstmest uit den boze. Die verandering had lang niet dezelfde impact als de onkruidbestrijding. “We rekenen nu op onze gras-klaver om stikstof in de bodem te brengen”, vertelde Herman. Mest injecteren doet Jonas, de andere zoon van het landbouwerskoppel. Bijzonder is dat ze ook zijn begonnen met het composteren van stalmest met gehakseld hout en rietkragen van de verschillende sloten rond het bedrijf.

Rantsoen

Door de omschakeling daalde de melkproductie. “Als je ze hetzelfde te eten geeft, produceren ze hetzelfde natuurlijk, maar biologisch krachtvoer kost ongeveer het dubbele van gangbaar, dus dan moet je beginnen rekenen natuurlijk”, merkte Els op. Ze toonde trots het opgeslagen hooi van natuurgras van bij de rivier de Durme in Sinaai. “Dat wordt mee in de voederkar gedaan. We gebruiken het voor de droogstaande koeien, en het geeft prik aan het rantsoen.” Minister Schauvliege reageerde meteen enthousiast: “Een mooie samenwerking tussen landbouw en natuur, dat maakt mij gelukkig!”

“Spijt? Alleen dat we niet sneller met de omschakeling zijn begonnen.”

Al is het niet makkelijk, spijt van de omschakeling heeft de familie niet. Of nog niet, want Herman meent nog niet genoeg ervaring te hebben om al uitspraken te kunnen doen. “Alleen dat we niet sneller met de omschakeling zijn begonnen”, gaf Maarten op zijn beurt aan. Welke plannen voor de toekomst zijn er nog? “Het meeste hebben we nu”, glimlachte Herman minzaam. “Pompoen zetten”, riep Maarten uit. Een voorzichtig optimistische vader en een enthousiaste, ondernemende zoon: geen slecht voorteken.

D.C.

Meest recent

Meest recent