Gezuiverd afvalwater, druppelirrigatie, organische mulch,... Inagro ijvert voor efficiënt watergebruik in groente

Concreet werden 3 verschillende types gezuiverd afvalwater getest en vergeleken  met regenwater onder de irrigatiekoepels.
Concreet werden 3 verschillende types gezuiverd afvalwater getest en vergeleken met regenwater onder de irrigatiekoepels. - Foto: Inagro

Hoewel we de laatste week eerder kampten met wateroverlast, was de trend sinds 2016 dat we eerder te maken kregen met droogteperiodes. Onderzoeksinstituut Inagro zette daarom verschillende proeven op om zijn praktijkkennis over efficiënt watergebruik te vergroten. Dit kan ingezet worden als advies voor elke groenteteler. Tijdens het webinar ‘Irrigatie: van voldoende water tot slimme (irrigatie)technieken’ gaven onderzoekers Tim De Cuypere en Joran Barbry uitleg over de meest recente resultaten met betrekking tot het gebruik van gezuiverd afvalwater, druppelirrigatie en het gebruik van mulch in de teelt.

Alternatieve waterbronnen

Gezuiverd afvalwater kan als alternatief worden ingezet tijdens droge periodes, maar de kwaliteit is niet dezelfde als die van regenwater of grondwater. Om de langetermijneffecten van beregenen met alternatieve waterbronnen in kaart te brengen, voert Inagro sinds 2019 irrigatieproeven uit met aardappelen, bloemkool en spinazie. “We gaan na welk effect beregenen met alternatieve waterbronnen heeft op zowel de gewasopbrengst en -kwaliteit als op de bodem.”

Concreet werden 3 verschillende types gezuiverd afvalwater getest en vergeleken met regenwater: gezuiverd huishoudelijk afvalwater (Aquafin), gezuiverd afvalwater van de sector die diepvriesgroenten verwerkt en gezuiverd afvalwater van de aardappelverwerkende sector. Om de proeven onder gecontroleerde omstandigheden te laten verlopen, werd gezaaid en geplant in irrigatiekoepels. Zowel in aardappel, bloemkool als spinazie werd beregend met een sprinklerinstallatie.

Waterkwaliteit belangrijk

De onderzoekers besloten om in de proefobjecten niet uitsluitend met gezuiverd afvalwater te irrigeren, maar af te wisselen met regenwater. Zo werd vooral in het begin van de teelt uitsluitend met regenwater geïrrigeerd. “Dat is een goede zaak, want de waterkwaliteit van gezuiverd afvalwater benadert niet die van regenwater”, aldus De Cuypere. “De geleidbaarheid was te hoog bij gezuiverd afvalwater van de groentesector en van de aardappelsector (> 4.000 µS/cm), bij Aquafin lagen de meetresultaten meestal net onder de maximale richtwaarde die vaak wordt vermeld in de literatuur (1.500 µS/cm). Bovendien analyseerden we ook de effectieve zoutparameters natrium en chloriden in het irrigatiewater, aangezien die het meest schadelijk zijn. Die waarden waren bij alle types gezuiverd afvalwater hoger dan de maximale richtwaarde van de praktijkgids van het departement Landbouw en Visserij.”

Die hoge waarden weerspiegelden zich in de gemeten zoutparameters in de bodem. Na beregenen met gezuiverd afvalwater waren de zoutgehaltes in de bodem (zoals de Na-concentratie in de 0-30 cm bovenlaag) immers sterk gestegen. Beregening met regenwater tijdens de winterperiode zorgde echter voor uitspoeling, waardoor de waarden in het voorjaar opnieuw wat gedaald waren. Het zoutgehalte in de bodem is een belangrijke parameter omdat het nadelige effecten kan hebben op de fysische bodemparameters, zoals de bodemstructuur en waterdoorlaatbaarheid. Dit kan zorgen voor een verstoring van de wortelontwikkeling en een moeilijke nutriëntenopname. “Daarom zal Inagro in samenwerking met ILVO en UGent dit groeiseizoen extra bodemmetingen uitvoeren, met focus op de bodemkwaliteit.”

Bladverbranding

Uit de resultaten bleek ook dat bovengronds beregenen met water met een hoge geleidbaarheid een impact heeft op het gewas. Zowel bij aardappelen, bloemkool als spinazie was er sprake van bladverbranding. “Die was het meest opmerkelijk na beregenen in warme en droge periodes”, geeft De Cuypere mee. Bij aardappel had die bladverbranding in 2019 geen effect op de finale opbrengst. Bij spinazie was het risico op opbrengstderving hoger, aangezien het gaat om een bladgewas. Toch was de opbrengst van spinazie en aardappel in 2019 nog goed te noemen, met weinig verschil met de controle. De kwaliteit was door bladverbranding echter ondermaats. Nochtans raadt de onderzoeker af om kort na de zaai en bij opkomst te beregenen met gezuiverd afvalwater. “We zagen dat de plantjes 4 weken na zaai meer gedrongen stonden en niet zo vitaal waren in vergelijking met de plantjes die continu regenwater kregen.”

In bloemkool werd vooral bladverbranding vastgesteld bij de onderste bladeren, waardoor de impact op de kwaliteit van het geoogst product miniem was. “Toch merkten we verschillen: het stukgewicht na beregening met gezuiverd afvalwater lag in 2020 iets lager vergeleken met een object dat volledig werd beregend met regenwater, wellicht te wijten aan de nadelige effecten op de bodem na 2 jaar irrigatieproeven”, concludeert De Cuypere. Enkele problemen bij het beregenen met gezuiverd afvalwater kunnen wel al opgelost worden. “Door druppelirrigatie toe te passen is de kans op bladverbranding bijna onbestaande.” Het verlagen van het zoutgehalte kan eventueel door het inschakelen van ontziltingstechnieken, maar dat is energie-intensief en vereist dure machines. “Het zuiveringsproces kan zeker geoptimaliseerd worden, maar dat zal voornamelijk gaan via lokale projecten.” Ten slotte doen ook de verwerkingsbedrijven hun best om kwalitatief gezuiverd afvalwater te leveren. Bij Ardo slaagde men erin de geleidbaarheid te verlagen tot een aanvaardbaar niveau voor irrigatiedoeleinden.

Aanbrengen van mulch

Naast irrigeren is ook het beschikbaar houden van natuurlijk aanwezig bodemvocht in de bodem voor de hoofdteelt van groot belang. In het CCBT-project ‘Irrigatie in bio’, vergelijken de onderzoekers verschillende organische mulchmaterialen in de teelt van venkel om de invloed op het bodemvocht en de onkruiddruk te beoordelen. “We kozen voor verhakselde grasklaver en houtsnippers, beide met diktes 5 en 8 cm, en compost met diktes 2 en 4 cm. Als controle hadden we ook veldjes zonder mulch”, geeft onderzoeker Barbry mee. In de eerste proef konden alle mulchmaterialen het verlies aan bodemvocht door verdamping beperken en de onkruiddruk significant verlagen. Als beste kwamen de 2 diktes grasklavermulch en de dikste laag houtsnippers naar voor. In alle gemulchte objecten was er sprake van een meeropbrengst van 11 tot 36%, waarbij de objecten met 5 cm grasmulch en 5 cm houtsnippermulch het beste scoorden.

Bij de mulch-proef werden zowel compost (links) als stro (rechts)  uitgestest.
Bij de mulch-proef werden zowel compost (links) als stro (rechts) uitgestest. - Foto: Inagro

Om een breder gamma aan organische mulchmaterialen te vergelijken, voegde Inagro in 2021 ook stro, champost en compostsnippers toe aan de venkelproef. Bij compostsnippers gaat het om de gezeefde fractie van compost. “Op die manier is er een dikkere laag mogelijk in vergelijking met een gewone compostlaag. Ook de C/N-verhouding is beter, wat goed is in het kader van de mestwetgeving.” Barbry merkt op dat de stand van de venkel per soort mulch verschilt: “Zo zijn de planten in de compost en in de champost opvallend groter en donkerder van kleur, terwijl de planten in stro, houtsnippers en gras duidelijk kleiner en lichter van kleur blijven. De planten in de compostsnippers en in het object zonder mulch zijn intermediair op het vlak van grootte en kleur.” Onder de huidige omstandigheden, met regelmatige en voldoende regen en koele temperaturen, blijken de verschillende mulchtypes dus een belangrijke invloed op het gewas uit te oefenen. Verder wordt in de proef de wortelontwikkeling opgevolgd en door middel van staalnames evolueren de onderzoekers de toestand van de bodem.

Marlies Vleugels

Druppelirrigatie: een zuinigere irrigatiemethode

Op het Proefbedrijf Biologische Landbouw van Inagro ligt dan weer in het kader van een CCBT project ‘Irrigatie in bio’ een proef aan rond druppelirrigatie in bloemkool en venkel. “Die techniek wordt vaak genoemd als zuinigere irrigatiemethode, waarbij het water precies ingezet wordt waar het nodig is”, vertelt onderzoeksleider biologische landbouw Joran Barbry.

Voor de toepassing in openluchtteelten zijn uitdagingen veelal van praktische aard. Denk aan de combinatie met mechanische onkruidbestrijding of vragen over het benodigde materiaal, mogelijke problemen tijdens de teelt, de plaatsing van de irrigatieslangen en de herbruikbaarheid. “Bovengronds verwijderen is alvast gemakkelijker dan ondergronds. Bovengronds kan manueel of met oprolmachines, ondergronds moet je ervoor zorgen dat de slangen niet scheuren of breken. Manueel moet je voorzichtig uitgraven en dat is praktisch bijna onmogelijk, maar er zijn ook machines beschikbaar die kunnen oprollen waarbij een beitel de grond openbreekt en de slang opheft”, vertelt Barbry. “Ik raad aan om dikkere slangen te gebruiken als je voor ondergrondse irrigatie kiest. Die zijn misschien iets duurder, maar wel duurzamer.”

In de tweejarige proef werd in 2020 een dubbelteelt bloemkool aangelegd. In een eerste teelt bloemkool werden de slangen enkel bovengronds gelegd. Er bleek geen verschil te zijn in opbrengst in deze eerste proef. Er werd dan ook maar één keer geïrrigeerd en die irrigatiebeurt werd gevolgd door een fikse regenbui. In de tweede teelt werd de proef uitgebreid met beregening met sprinklers en ondergrondse druppelslangen. “We zagen dat objecten met ondergrondse druppelirrigatie ongeveer 20% meeropbrengst leverde ten opzichte van niet-geïrrigeerd, sprinklerirrigatie en bovengrondse druppelslangen”, geeft Barbry mee. De hoofdreden hier is ongetwijfeld de betere begintoestand, met een hoger bodemvochtgehalte in die delen van de proef dankzij de irrigatiebeurt in de eerste teelt. Een tweede, minder belangrijke reden is het feit dat bij warme en droge periodes ondergrondse irrigatie minder onderhevig is aan verdamping aan de lucht.

Daarnaast bekeken de onderzoekers ook druppelirrigatie in de venkelteelt. Zowel irrigatie met druppelslangen bovengronds en ondergronds werden vergeleken, als het verschil tussen 1 slang per gewasrij versus 1 slang per 2 gewasrijen. Wat duidelijk werd uit de proef, is dat geïrrigeerde venkel tot 36% meeropbrengst creëerde ten opzichte van niet geïrrigeerde venkel. “Hoewel er geen significante verschillen waren tussen de geïrrigeerde objecten, merkten we wel een trend dat de venkel het beter deed wanneer er 1 slang aanlag per gewasrij”, concludeert Barbry.

MV

Meest recent

Meest recent