Een duurzame preiteelt start al vanaf rassenkeuze
Elke teelt moet zo duurzaam mogelijk gebeuren. Werken aan een doordacht Integrated Pest Management (IPM) is nu en zeker in de toekomst niet overbodig. Op de studieavond prei van het departement Landbouw en Visserij werd duidelijk dat rassenkeuze een belangrijk onderdeel vormt. Verder wordt gewerkt aan een efficiënt teeltsysteem, namelijk prei op hydrocultuur.

Nadenken over duurzaamheid betekent nadenken over bemesting en over mogelijke gewasbescherming op je percelen. Dat geldt voor alle teelten. Een succesvolle teelt begint echter met een succesvolle start. Door voor een goed ras te kiezen, kan men problemen in de preiteelt later al zo veel mogelijk vermijden. Dit is volledig binnen de IPM-filosofie. Tijdens de teelt is het dan weer belangrijk om je zo goed mogelijk te laten begeleiden en om je teelt te monitoren.
Continue evolutie in rassen
Over het aanbod in preirassen kan PCG-onderzoeker Robrecht Winnepeninckx duidelijk zijn: daar zit veel evolutie in. “De rassen nu zijn heel anders dan die van 3 of 5 jaar geleden. Ook het laatste jaar zijn er wat rassen toegevoegd aan de lijst.” Inderdaad, Oslo, Laston, Sureton, Nubulus en Volutus zijn nog niet de bekendste rassen, maar worden wel meegenomen in de proefveldwerking van het Proefcentrum voor de Groenteteelt (PCG). “Vroeger was vooral 1 zaadhuis belangrijk voor de productie van zaden, maar nu is er wel wat meer concurrentie. We merken ook dat sommige nieuwe rassen het zeer goed doen tegenover andere iets bekendere rassen.”
Bij REO Veiling wordt bovendien opgemerkt dat de landbouwers nu in het algemeen grijpen naar een kleiner aantal rassen in vergelijking met 6 jaar geleden. “De meesten kiezen nu voor Pluston, Poulton, Krypton en Oslo. In totaal liggen er zo’n 15 rassen aan verspreid bij onze telers, terwijl dat er in 2015 zeker 10 meer konden zijn”, geeft Rik Decadt van REO Veiling mee. “De rassen nu zijn ook minder ziekte- en tripsgevoelig.”
Goede prei
Zomerrassen
Herfst- en winterrassen
Bij de vroege herfstrassen werden al wat meer rassen beproefd, zowel in 2020 als in 2021. Opvallend is dat vooral de nieuwe rassen het goed doen. Hoewel in 2020 heel wat trips aanwezig was, bleken Darter en Oslo er weinig hinder van te ondervinden.
In 2021, toen de tripsdruk heel laag was, behaalden deze rassen ook een mooi resultaat. Daarnaast vielen Nunton en Poulton op door de goede opbrengsten, en door een goede kwaliteit. Krypton behaalde de hoogste productie, maar het aandeel prei met Flandria-kwaliteit was wel lager.
Bij de oogst in de late herfst van 2020 stonden rassen die veel last hadden van tripsaantasting. Ook hier waren Darter en Oslo rassen die tot de besten behoorden. Nunton deed het ook goed. “Het is duidelijk dat we naar rassen verschuiven die meer resistentie vertonen. De nieuwere rassen voldoen hier meer aan.”
Oslo gaf ook het jaar erop, bij de late herfstteelt, goede resultaten, en ook Poulton en Pluston vielen op door de goede opbrengst en door hun kwaliteit. “Enkel Darter deed het nu minder, we onderzoeken nog hoe dit komt. We hoorden hetzelfde bij preitelers.”
Ten slotte moet bij de winteroogst ook Oslo vermeld worden voor de goede resultaten, naast Sureton, Pluston en Aylton. “Bij Oslo moet er wel voor gezorgd worden dat de prei op kleur wordt gehouden na half januari. Ook wat betreft stikstofopname moet men oppassen.”
Gevoeligheid wordt belangrijker
Houdbaarheid prei
Tijdens de teelt moet de prei voldoen aan bepaalde standaarden rond productie en kwaliteit, maar na de oogst moet de prei kwalitatief nog even meegaan. Daarom doen Inagro, PCG en het Proefstation voor de Groenteteelt houdbaarheidsproeven in opdracht van LAVA.
“Anders zullen er problemen bij het afzetkanaal verschijnen”, vertelt Winnepeninckx. De prei moet zo weinig mogelijk verkleuring of rotting vertonen aan het blad en de schacht. De gemiddelde doorgroei was nog goed te noemen dit jaar.
Monitoring en waarnemingen